Omgaan met diversiteit

Vorig jaar oktober heb ik een stukje geschreven over Omgaan met verschillen. Dat was naar aanleiding van een preek die bij ons in de gemeente gelezen werd, en waar ik nog steeds beroerd van ben, vooral omdat deze preek in onze gemeente als splijtzwam werkt. Aangezien ik geen zin had in nog een stukje met dezelfde titel heb ik nu een ander woord gekozen, met ongeveer dezelfde betekenis. Ik kwam op ‘diversiteit’ door het lezen van een àndere preek.

Wat me opvalt bij al die preken is dat er bijna op wordt gehámerd dat verschillen er mogen zijn, en dan worden doorgaans enkele verschillen ten tonele gevoerd waarover de Bijbel heel duidelijk zegt dat je daarover geen verschil van mening kunt hebben. De gebrokenheid van het leven wordt ook vaak aangedragen. Maar voor sommige mensen helpt dat niet, omdat wat zij willen maatschappelijk niet geaccepteerd wordt, soms omdat het gaat om ongelijke partijen, soms om andere redenen. Ik heb daarover nog nooit (dat zal te sterk zijn, ik herinner me het in ieder geval niet) iets gehoord in een preek…

Maar wat is er dan mis met die preken?

Ik begin met een vrij eenvoudig voorbeeld. In de preek die ik zojuist gelezen heb maakt de predikant een opmerking over meedoen met loterijen; dat dat 20 jaar geleden echt niet kon in de vrijgemaakte kerken, en dat je, als je een miljoen gewonnen had, maar zó onder de tucht kon komen te staan. Volgens hem gebeurt dat nu niet meer, en dat heeft te maken met dat we elkaar daarover niet (mogen?) oordelen.

Maar waarom kom je nu in zo’n geval niet meer onder de tucht dan? Dat zou wèl moeten! Lees maar eens: 49,9 miljoen! en Geld maakt niet gelukkig, gelukkig maken ze geld!. Er staan ruimschoots voldoende aanwijzingen in de Bijbel om jou duidelijk te maken dat je niet moet gokken. Als je dat dan toch structureel doet, en er ook na duidelijke waarschuwingen niet mee wilt ophouden, lees dan eens deze Spreuken:

Als je geen gehoor geeft aan de wet,
is zelfs je gebed de HEER een gruwel (28:9 NBV).

Wie vaak terechtgewezen wordt en toch hardnekkig blijft,
wordt plotseling geveld, zonder kans op redding (29:1 NBV).

Laat ik als volgend voorbeeld ‘relaties’ nemen; dat is een stuk ingewikkelder.

Volgens de Bijbel kan een seksuele relatie uitsluitend een relatie zijn tussen één man en één vrouw, in een huwelijk, levenslang. Zie bijvoorbeeld Genesis 2:24, Leviticus 18, in het bijzonder vers 5, Leviticus 19:2, Matteüs 19:1-12, Marcus 10:1-12, 1 Korintiërs 7, Hebreeën 13:4. Ik heb een hele tijd geleden ook al eens over dit onderwerp geschreven, zie ‘Het huwelijk in ere‘.

Het zal je opgevallen zijn bij het lezen van de hierboven genoemde teksten dat ze niet allemaal over relaties gaan, maar ook over bijvoorbeeld de heiligheid van God. Ik ga dat verder niet voor je invullen; dat kun je heel goed zelf; maar wil je het wel?

Zelf ben ik nu ruim drie jaar weduwnaar, maar in ieder geval heb ik wel een (seksuele) relatie gehàd. Voor sommige mensen is dat niet weggelegd, zie de hierboven genoemde teksten, maar niet iedereen is zoals Paulus (zie 1 Korintiërs 7:7). En dan kun je het héél moeilijk hebben! En daar kan ik dan ‘heel goedkoop’ een Bijbeltekst ’tegenaan gooien’, maar die kun je zelf ook wel opzoeken, en wat schieten we ermee op als ik dat hier doe? Ik kan wel zeggen dat ik me druk maak om het heil van jouw ziel, maar waarom zou je me geloven?

In veel preken wordt het verwijzen naar de Bijbel min of meer als liefdeloos aangeduid. En wat er ook vaak in naar voren komt is dat we niet mogen oordelen, het oordeel is immers aan God! Maar binnen onze eigen kring moeten we dat nu juist wèl, zie bijvoorbeeld 1 Korintiërs 5:12-13. Maar waarom moet dat dan? Omdat je dat hoort te doen als je je broers en zussen liefhebt! En dat liefhebben toon je onder andere door je te houden aan Gods geboden, zie bijvoorbeeld 1 Johannes 5:2. Het is pas harteloos en liefdeloos als je je broer of zus (of …) maar een eind laat aanmodderen.

Ook wordt in preken het feit dat relaties anders dan het hierboven beschreven huwelijk, ‘relaties in liefde en trouw’, niet in de Bijbel voorkomen, een ‘blinde vlek’ genoemd. Moet dan in de Bijbel, naast alle verwijzingen naar het huwelijk, elke andere samenlevingsvorm expliciet worden afgewezen? Zo ongeveer de eerste gedachte die mij bekroop toen ik over die ‘blinde vlek’ hoorde was: “Hoe ongelooflijk arrogant en blind moet je wel niet zijn om op zo’n idee te komen?”. Maar dat is natuurlijk geen liefdevolle gedachte… Het lijkt er op dat ‘liefdevol’ niet meer ‘hard’ mag zijn.

Nou, ik daag je uit: zoek in de Bijbel maar eens op waar Jezus’ vermaningen ‘zacht’ zijn en waar ‘hard’, en kijk maar eens welke het meest voorkomen. Ik heb dat zelf nog niet concreet gedaan, ik heb alleen maar een ‘gevoel’ dat ‘hard’ het meest voorkomt. Je hebt dus een kans: zoek het eens uit!

Ik heb ook naar een preek geluisterd waarin Johannes 8:1-11 aan de orde kwam. Ondanks wat Jezus zegt in het laatste vers – “ga heen en zondig niet meer” – brak de betreffende predikant tòch een lans voor andere samenlevingsvormen dan het Bijbels huwelijk binnen de kerk; dus niet búiten de kerk, dat ‘gaat ons niks aan’ (1 Korintiërs 5:12-13). Het gaat me er niet om dat we ons moeten afzetten tegen mensen die anders zijn (in die zin dat ze niet alleen willen blijven of in een Bijbels huwelijk met iemand willen samenleven). In de meeste gevallen kun je er niet zoveel aan doen hoe je bent – maar sommige dingen kun je wèl kiezen, zie Ze moeten me maar nemen zoals ik ben en/of God heeft mij zo gemaakt -. waar het me om gaat is dat we ons moeten afzetten tegen het accepteren van de zonde; we leven in een gebroken wereld, dat wist èn weet Jezus ook. Toch heeft Hij de Bergrede (Matteüs 5-7) in de Bijbel laten opnemen.

Tot zover de voorbeelden.

Wat ik de laatste tijd ook vaak hoor of lees, is dat we op zoek moeten naar de kern. Over het algemeen komt dat neer op alles slopen waarover we het vroeger eens waren, een vage boodschap over Jezus (eigenlijk over jezelf) overhouden, en je eigen invulling geven aan Lucas 6:31. Maar die boodschap komt ook voor in Matteüs 7:12. En daar wordt verwezen naar de Wet en de Profeten… dus géén eigen invulling!

Verdeeldheid moet er zijn: zie Lucas 12:51-53. Dat is, dit wellicht ten overvloede, iets anders dan diversiteit.

Er is nog iets wat me de laatste tijd opvalt in preken. Vaak moet er iets ‘spectaculairs’ gezegd worden. In het afgelopen half jaar heb ik twee keer meegemaakt dat een predikant vloekte in een preek. Van één ervan weet ik dat hij er inmiddels spijt van heeft. In het blad ‘Naast’ las ik een column over een stukje Genesis in het Haags. Het taalgebruik is ronduit grof. Je maakt mij niet wijs dat de gewone Hagenees dit soort taal gebruikt als-t-ie z’n kinderen opvoedt. Ja, maar de Bijbel moet aantrekkelijk worden voor buitenstaanders, de Grieken een Griek etc..  Hoe zou je dan Efeziërs 4:29 vertalen? We gaan toch geen duivelse middelen gebruiken om de mens tot God te bekeren? Dat zou nog erger zijn dan Karel de Grote die de Saksen een ‘eenvoudige’ keuze bood: zie Karel de Grote wordt tot Keizer gekroond.

Er wordt in preken wel eens iets gezegd over de werking van de Geest; tegenwoordig vaak zó, dat je denkt dat de Geest ons meer toestaat dan het Woord (maar dat kan helemaal niet, zoek maar na in dat Woord! en/of lees … allen eensgezind bijeen). Onderdeel van de vrucht van de Geest is zelfbeheersing (Galaten 5:22). Niet dat ik daar nou zo goed in ben, maar waarom hoor je daar zelden of nooit wat over in een preek? Misschien word ik er dan wel beter in! En over tevreden zijn met wat je hebt (Hebreeën 13:5)? Het lijkt momenteel binnen onze kerken steeds meer op de tijd van de Rechters: zie 21:25.

Er is een uitspraak van Omdenken die heel goed toepasbaar is op hoe we om moeten gaan met zonde: “Vallen is niet erg, blijven liggen wel.”. Dus: naar Jezus ermee! En hoe dan verder? Lees bijvoorbeeld 1 Johannes 2:3-6; sowieso is het een goed idee om de drie brieven van Johannes eens achter elkaar te lezen.

Is een gesprek over ‘de verschillen’ (nog) wel mogelijk? Ik twijfel er steeds meer aan. Ik wil best met mensen over de Bijbel praten. Maar wel onder voorwaarden; we nemen allemaal de Bijbel serieus en accepteren het gezag van Gods Woord (2 Timoteüs 3:16-17, 2 Petrus 1:20-21, Openbaring 22:18-19); als je aankomt met “Dat is jouw mening. ” en/of “Daar denk ik anders over.” dan wil ik daar Bijbelse argumenten bij zien en/of horen (denk aan Handelingen 17:11): Jezus heeft namelijk gezegd dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is (Johannes 14:6). Wil je niet met Bijbelse argumenten komen, laten we het dan over koetjes en kalfjes hebben, dan houden we het tenminste gezellig.

Waarom moet het toch allemaal zo nodig kapot?!

… kom, Heer Jezus!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Wat is waarheid?

Dat is een citaat van Pontius Pilatus; je kunt het vinden in Johannes 18:38.

Het is denk ik de ‘vraag van het jaar’ (of zoiets – verzin maar iets beters, want ik verwacht niet dat het na 2018 afgelopen is) in de gereformeerde kerken vrijgemaakt. Merkwaardig, want Jezus heeft het antwoord al heel lang geleden gegeven.

Jezus zegt van Zichzelf: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.“; je kunt deze uitspraak vinden in Johannes 14:6.

Sommige mensen beweren dat er ‘méér Jezus’ moet komen. Daarmee wordt dan, denk ik, bedoeld: minder regels, meer liefde. Maar kijk eens in bijvoorbeeld 2 Johannes vers 6. En in 1 Johannes 5:2.

Jezus is het Woord van God, zie Johannes 1:1-18.

En het Woord van de Vader is de Waarheid, zie Johannes 17:17.

En dus ben ik van mening dat we vensters, brillen, lijsten en wat we verder maar op een verkeerde wijze tussen ons en Gods Woord in kunnen en willen zetten (om bijvoorbeeld onze eigen manier van leven goed te praten) af moeten schaffen. Want:

Heel de Schrift is door God ingegeven …“; zie verder 2 Timoteüs 3:16-17.

Er is geen enkele reden waarom we onze eigen bijziendheid (of wat voor afwijking we dan ook maar hebben) op een (mee)beslissende manier tussen ons en Gods Woord in zouden zetten.

Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat“; zie verder 2 Petrus 1:20-21.

Vertrouw op het Woord van God! Zie Jesaja 55:10-11.

En als je ècht van mensen houdt, onthoud je ze soms misschien de waarheid wel, maar de Waarheid toch niet?

genade, barmhartigheid, vrede zal met u zijn, van God de Vader en van de Heere Jezus Christus, de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde.” (2 Johannes vers 3).

Dat is mijn wens voor jou voor 2019.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Zo heb ik het niet bedoeld!

Wat hoor je dat vaak… en daarmee moet de kous dan af zijn. Soms komt er nog bij, of in plaats van deze opmerking: “Als ik wat verkeerd gedaan heb, bied ik daarvoor mijn excuses aan.”. Maar dat is geen excuus, dat is hoe je met fouten omgaat. Lees dat zinnetje nog maar eens goed!

Er staat namelijk hoe je doorgaans, in z’n algemeenheid, met fouten omgaat. Als je daadwerkelijk je excuses aanbiedt voor een fout, of vergeving vraagt voor een misstap, dan moet je concreet zijn. Daar komt geen ‘als’ aan te pas. Je probeert te benoemen wat je fout, je misstap was, en biedt daarvoor je verontschuldigingen aan, en/of als het heel erg is voor degene die je het hebt aangedaan, vraag je om vergeving; niet jouw gevoel is de maatstaf voor je verontschuldiging, maar dat van die ander! En dan kun je ná je excuus nog wel met elkaar napraten (als die ander dat tenminste wil…) over of dat gevoel van die ander wel terecht was.

Is het raar om het gevoel van die ander als maatstaf te nemen? Nou nee, dat dacht ik toch niet! Wat denk je dat God van onze zonden vindt?! Wij zwakken de ernst daarvan wel af, daar zijn we goed in; maar God ergert Zich heel erg aan (onze) zonden. Daar kun je op heel veel plaatsen in de Bijbel het een en ander over lezen. God wordt soms ‘een verterend vuur’ genoemd, zie bijvoorbeeld Deuteronomium 4:24 en Hebreeën 12:29. Enig idee waarom?!

Ruim twee maanden geleden heb ik een ‘open bericht‘ geschreven aan voorgangers binnen de gereformeerde kerken vrijgemaakt. Van sommige mensen heb ik gehoord dat de betreffende preek niet zo bedoeld was. Niet? Waarom schrijft die predikant dat dan zo op? En waarom wordt dat zonder dat er kritisch naar gekeken wordt ook nog eens in andere gemeenten voorgelezen?

Natuurlijk kan het wèrkelijk onbedoeld zo gegaan zijn, en tegenwoordig, in een tijd waarin ieders eigen gevoel eerder de maatstaf is dan het gevoel van de ander, komt dat misschien wel vaker voor dan vroeger. Maar ben je daarom minder schuldig?

Volgens Leviticus 4 ben je dat niet. Zodra je erachter komt dat je gezondigd hebt, moet je naar de priester; voor leiders zijn er aparte aanwijzingen, zie vanaf vers 22.

Tegenwoordig kun je, in ieder geval in onze kerken, niet meer naar de priester. Maar dat je schuldig bent ook al heb je die schuld onbedoeld op je geladen, dàt is niet vervallen met de komst van Jezus. Doe daar eens wat mee! Hou eens op je te verschuilen achter dat je het niet zo bedoeld hebt.

Uiteraard kan iemand je woorden of daden ook (bewust, expres, met opzet of juist onbewust, onopzettelijk) verkeerd uitleggen. Maar doorgaans kun je dat dan vrij eenvoudig aantonen (behalve als je met z’n tweeën in gesprek bent geweest, zonder getuigen 😉 ).

Laten we met z’n allen proberen ons eigen gevoel niet als maatstaf te nemen voor onze naastenliefde; ik heb de indruk dat “Zo heb ik het niet bedoeld!” vooral dáárvandaan komt. “Ik zou graag …” en dan ben je verbaasd als de ander dat anders ziet. Gods Woord is de maatstaf voor onze liefde: zie bijvoorbeeld 1 Johannes 5:2. En denk dan eens aan wat er tegen het einde van het gebed van David in Psalm 19 staat. Soms heb je het gewoon niet door. Maar als je het eenmaal doorhebt (zie Cruijffiaans), wat doe je dan?

Maar dat is voor hoe we het vanaf nu gaan doen; wat gebeurt er met de gemaakte fouten? Hoe je daarmee omgaat staat voor mij aan de basis van of ik je weer wil vertrouwen of niet.

Ligt de lat dan hoog? Absoluut! Waarom dan? Kijk maar: Matteüs 5:481 Petrus 1:16.

Overigens ben ik nog steeds van mening dat de weg die geplaveid is met goede bedoelingen naar de hel leidt.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Hoe ging het in 2018, financieel?

In het stukje ‘Armen‘ van 1 januari van dit jaar – wat heb ik trouwens weinig geschreven, dit jaar… – schreef ik dat ik mij in 2018 wilde houden aan wat Ernst Leeftink voorstelt op zijn website, nl. 10 % geven van mijn netto inkomen, en dat ik ook wilde proberen rekening te houden met zijn indeling 2/3 voor kerkelijke doelen, 1/3 voor andere doelen.

Het is nu tijd voor het opmaken van de balans. Waarom nu, en niet dichterbij het einde van het jaar? Dat heeft te maken met wat in 1 Kronieken 29:2-5 staat. Koning David spreekt daar openlijk over hoeveel hij geeft voor de tempel die Salomo moet gaan bouwen. Zijn doel: anderen oproepen tot vrijgevigheid. En dat lukt, kijk maar in 1 Kronieken 29:6-9. Maar is dat dan niet in strijd met “Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet.”? (Lees Matteüs 6:1-4). Uiteraard wist David niet dat zijn grote Zoon dit ooit nog eens zou zeggen, maar hij besefte wel het gevaar van praten over hoeveel je geeft: lees maar verder in 1 Kronieken 29, de verzen 10-18, in het bijzonder de laatste twee verzen (17-18). Oftewel, met andere woorden, om het héél duidelijk te stellen (maar ik wil het je niet opdringen (echt niet? 🙂 )): ik wil graag dat jij van de overvloed die je hebt (of misschien wel niet hebt, vergelijk Marcus 12:41-44) óók bijdraagt aan goede doelen. En dat kan ik beter nú vragen dan wanneer je net je bestelling voor je kerstdiner of voor je vuurwerk of zo gedaan hebt. Toch? 🙂

Ik weet niet of ik wel zo zuiver van hart ben als David bedoelt, maar als ik zie hoe weinig er over het algemeen gegeven wordt voor het onderhoud van de gemeente waarvan mensen lid zijn, en voor overige goede doelen, neem ik dat maar voor lief.

Die tien procent, daar ben ik bijna; ik heb al een voorschot genomen op wat ik nog verwacht binnen te krijgen. Als het goed is krijg ik deze week nog mijn salaris, en dan kan ik het definitief afronden.

En dan de verdeling. Als ik onze kerk, incl. de zendingscommissie, samen met De Verre Naasten als kerkelijke doelen definieer, kom ik uit op iets meer dan 50%. Maar als ik alle ‘christelijke’ doelen bij elkaar neem, is het bijna 90%. Wanneer is een doel een kerkelijk doel, en wanneer niet? Een ‘christelijk’ doel hoeft nog geen kerkelijk doel te zijn… Ik denk dat ik me daar verder maar niet druk over ga maken.

Is overvloed een zegen? Dat hangt er, denk ik, onder andere vanaf hoe je ermee omgaat. Geef je wat ’terug’, voor de dienst van de Heer van de schepping, en voor het onderhoud van die schepping?

Ik wens je Gods zegen toe.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Voor de schuld van de ouders…

Voor veel kerkgangers zijn dit heel bekende woorden, ze staan in Exodus 20:5b-6. In veel kerkdiensten op zondagmorgen worden ze voorgelezen, want ze maken onderdeel uit van de tien woorden die God op de stenen platen schreef.
Maar wat doen die woorden daar, en waarop hebben ze betrekking? Wie zijn die ouders?

Deze woorden worden wel getypeerd als “Bedreiging en belofte”.

In de afgelopen maanden is in kerkdiensten die ik meemaakte door verschillende predikanten een opmerking gemaakt bij de  passage die met deze woorden begint tijdens het voorlezen van de wet.

Er werd bijvoorbeeld gezegd dat God de kinderen bezoekt, dus opzoekt, en naar bevind van zaken zal handelen. Een ander zei iets vergelijkbaars, dat er in een oudere vertaling staat dat God bezoekt en dus op bezoek komt bij die kinderen om hun houding tegenover Hem te beoordelen.  Bij navraag blijkt dat hij bedoelt dat de kinderen niet willoos slachtoffer zijn van de zonde van hun (voor)ouders en dat er ouders zijn van kinderen die de kerk en het geloof in God vaarwel hebben gezegd die zich deze tekst heel erg aantrekken.

Ter vergelijking hieronder de teksten van NBV, HSV en Nieuwe Vertaling (NBG ’51) van Exodus 20:5b-6.

NBV:
Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; 6maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.

HSV:
Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, 6maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen.

NBG ’51:
… want Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, 6en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.

Nu is de vertaling van de NBV voor een lezer nog wel te volgen, maar voor een luisteraar kan deze passage een heel andere lading krijgen.
Die ‘ze’ in ‘wanneer ze mij haten’ (NBV) zijn dat nu die ouders of die kinderen? Je kunt met deze woordkeus beide kanten op, en je hebt echt andere vertalingen nodig om duidelijk te krijgen wat er bedoeld wordt.

Ik vind de vertaling van de NBV dus niet echt gelukkig gekozen. maar de draai die deze voorgangers aan de tekst geven met een  verwijzing naar de vertaling NBG ’51 vind ik allerminst bevredigend.
Waarom? Dat zal ik proberen uit te leggen.

De verwijzing naar bezoeken als “opzoeken om te inspecteren” begrijp ik wel, maar die doet toch geen recht aan wat er in de vertaling NBG ’51 staat.
Er staat niet, zoals deze voorgangers stellen, ‘Ik … die de kinderen bezoek… ‘ maar ‘Ik … die de ongerechtigheid … bezoek aan de kinderen …’ .

Het verschil in betekenis zit in dat voorzetsel ‘aan’.
Het ‘bezoeken aan’ heeft een dreigende lading die door deze voorgangers volledig genegeerd wordt. Of dat komt door onzorgvuldig lezen en associëren of door iets anders weet ik niet. Hoe dan ook, ik had iets meer gevoel voor taal of uitzoekwerk verwacht.

Het woord ‘bezoeken’ heeft in de loop van de eeuwen heel wat betekenissen gehad, waarvan sommige naar de achtergrond zijn verdwenen. Het Woordenboek der Nederlandse Taal geeft een overzicht van de betekenis die Nederlandse woorden in de loop van de geschiedenis hebben gehad. Bij bezoeken staat als 7e betekenis “Iemand of iets bejegenen met bewijzen van ongenade, hem met rampen treffen, hem voor zijne zonden straffen; thans meest nog in het passief.

Bezoeken betekent hier dus straffen, met rampen treffen. Omdat er staat “Die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen” komen die rampen dus niet terecht bij degenen die God niet de eer geven die Hem toekomt en Hem op eigenwillige manier vereren, maar juist bij hun nageslacht.

Laat ik voorop stellen dat ik het zeker waardeer wanneer er troost geboden wordt aan mensen die onterecht moeite hebben met een gedeelte uit de Bijbel. Een vertaling die aanleiding geeft tot het verkeerd begrijpen van een tekst heeft zeker toelichting nodig.

De bewering dat kinderen niet willoos slachtoffer zijn van de zonden van hun voorouders is een lijn die heel sterke papieren heeft. In Deuteronomium 24:16 verbiedt God dat kinderen gestraft worden om de zonden van hun ouders, en in Ezechiël 18:1-4 staat dat alleen wie zondigt sterven zal.

Maar hoe moeten we dan duiden dat de nakomelingen van Datan en Abiram wel gedood worden wanneer ze met hun vaders door de aarde verzwolgen worden omdat Datan en Abiram met Korach tegen Mozes in opstand zijn gekomen (Numeri 16). René heeft hier al eens meer over geschreven.
En ook worden de Judeeërs in ballingschap weggevoerd vanwege de zonden van de generaties voor hen (2 Kronieken 36:21 ; Jeremia 26). Hoe kan dat dan?

In de eerste twee geboden van de tien woorden geeft onze God bepalingen over hoe Hij gediend en geëerd wil worden.

Calvijn vat ze in zijn Institutie zo samen (Boek 2, Hoofdstuk 8):

    God wil

  1.  dat we hem zuiver dienen en dat ons beeld van Hem niet vertroebeld of verduisterd wordt door ongeloof of bijgeloof (§16);
  2.  dat we ervan doordrongen zijn dat we Hem niet kunnen afbeelden en hem ook niet kunnen dienen door Hem eigenschappen van schepselen of menselijke maaksels toe te schrijven (§17).

In de Heidelbergse Catechismus wordt geen aandacht gegeven aan deze woorden. In de Westminster Larger Catechism wordt wel aandacht gegeven aan deze woorden in vraag 110. In de vertaling van ds. G. van Rongen op pag. 111:

Vraag: Welke gronden zijn er aan het tweede gebod toegevoegd om het kracht bij te zetten?

Antwoord: De gronden die aan het tweede gebod zijn toegevoegd om het kracht bij te zetten vervat in de woorden: “Want Ik, de HERE, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.” (Exodus 20:5-6). Behalve Gods soevereiniteit en zijn eigendomsrechten over ons (Psalm 45:12; Openbaring 15:3-4) zijn ze dus: zijn brandende ijver ten aanzien van zijn eigen eredienst (Exodus 34:13-14), en zijn wrekende verontwaardiging over alle valse eredienst als geestelijke hoererij (1 Korintiërs 10:20-22; Jeremia 7:18-20; Ezechiël 16:26-27; Deuteronomium 32:16-20). Hij rekent degenen die dit gebod breken tot haters van Hem en dreigt hen te straffen tot in verschillende geslachten (Hosea 2:1-3). Maar Hij waardeert wie het in acht nemen als mensen die Hem liefhebben en zijn geboden onderhouden, en belooft hun barmhartigheid tot in vele geslachten (Deuteronomium 5:29).

Calvijn stelt in §19 dat de haat tegen God juist gevolgen heeft als een voortetterende wond.

De bedreiging is dus gericht aan mensen die God haten, die Hem willens en wetens niet dienen zoals Hij dat wil. Het zijn mensen die niet bij het verbond met God willen horen, die niet in de kerk willen zitten, of juist alleen maar op hun eigen manier zonder te buigen voor Gods Woord. Ook daarvan kun je je bekeren, maar als je dat niet doet, in de zonde blijft liggen of er steeds weer naar terugkeert, dan is er de aanzegging van de gevolgen. In Ezechiël 18 maakt God de Heer duidelijk dat de zondaar verantwoordelijk is voor zijn eigen daden, maar dat hij met zijn slechte daden wel een slecht voorbeeld aan zijn kinderen geeft. Er is een gezegde ‘Goed voorbeeld doet goed volgen’, maar de realiteit is dat een slecht voorbeeld nog veel gemakkelijker gevolgd wordt. Tegelijk zijn die kinderen zelf geroepen tot het volgen van God, maar als de opvoeding daarin tekortschiet dan heb je de nadelige gevolgen wel sneller te pakken.

De Westminster stipt Gods soevereiniteit al aan. Ik denk dat daar ook de sleutel ligt voor de vraag of kinderen wel de straf moeten dragen voor de zonde van hun ouders. Je kunt aan twee lijnen denken.

  1.  God is soeverein, Hij hoeft zich niet te houden aan wetten die Hij aan mensen geeft voor de verhoudingen tussen mensen.  Als onze God in zijn soevereiniteit beslist dat Hij anders wil handelen wanneer het niet gaat om een misdaad tegen een volksgenoot, maar om een misdaad tegen de Heilige God, dan heeft Hij daartoe het volste recht.
  2. God straft niet zozeer die kinderen, maar laat de zondaar voelen hoe erg de gevolgen van zijn zonde zijn. Dat doet God misschien ook wel in het leven van de zondaar zelf, maar zeker in de gebrokenheid van het leven van die kinderen. Elke dag dat hij zijn nageslacht ziet wordt de zondaar die zich willens en wetens van God afkeert dan geconfronteerd met de gevolgen van zijn eigen zondige gedrag.

Moeten we dan gaan sleutelen aan de verwoording van deze tekst? Ik ben ervan overtuigd dat goed lezen al heel veel helpt.

Dat mensen zich van God af kunnen keren is helaas wel de realiteit. Dat ligt niet aan Gods onmacht, maar aan onze eigen zondige aard (Dordtse Leerregels III/IV art.9). Wij zijn van nature geneigd God en onze naaste te haten. Aan deze mensen, die binnen de kring van het verbond zich van God afkeren, is de bedreiging dan ook gericht dat ze de gevolgen van hun keuze zullen meemaken.

Maar…  God houdt ook maat in zijn straf. Waar zijn zegen overvloedig is tot ver buiten het zicht van degene die Hem liefheeft en zijn geboden onderhoudt, is de straf voor hem die God haat beperkt tot aan zijn achterkleinkinderen, een generatie die menselijkerwijs binnen het mogelijke blikveld van de zondaar ligt. Die zondaar wordt dus gestraft in het verdriet dat hij over zijn nageslacht heeft, merkbaar in de generaties na hem die hij zelf menselijkerwijs mee kan maken.

Het contrast in de belofte die erop volgt is dan ook nog mooier. God belooft zijn genade tot in de duizendste generatie aan mensen die Hem willen dienen (1000 keer ongeveer 25 jaar….). Hoe dat te rijmen valt met gedoopte mensen die binnen de gemeente zijn opgegroeid en toch besluiten om hun leven in te richten zonder God daarin een plek te geven? Ik denk dat dat ook genade is, dat je mag leren aanvaarden dat Gods wegen voor ons verborgen zijn, en dat Hij ons geen kalme reis heeft beloofd, maar wel een behouden aankomst.

Wanneer gelovigen in de kerk zich aangesproken menen te moeten voelen door de bedreiging, hoef je daarom helemaal niet te gaan sleutelen aan de zwaarte van deze woorden. Maak helder aan wie deze bedreiging gericht is!
Wie gelooft, merkt dat dat met vallen en opstaan gepaard gaat. Toch zet een gelovige zich in om in zijn/haar leven God te eren en weet dat hij/zij afhankelijk is van de genade in Christus.  Deze gelovige hoeft zich niet aangesproken te voelen door deze dreiging. Deze bedreiging is namelijk niet aan zijn adres gericht.

Ik merk zelf ook dat juist de twijfel (heb ik het wel goed gedaan…) gevoed kan worden door de pijn van gemeenteleden die besluiten om God buiten te sluiten in hun leven. Die merk ik wanneer ik denk aan oud-catechisanten, kinderen uit de familie en de Familie.  Tegelijk vertrouw ik op Gods grote genade, want Hij heeft bij hun doop Zich aan hun leven verbonden. In al deze gevallen geldt “zo lang er leven is, is er hoop” (op bekering). Gebed voor al deze mensen, jong of oud, blijft onze opdracht.

En die twijfel, of die bedreiging aan jou als gelovige gericht is, zou je die twijfel, die onzekerheid ook als aanvallen van Satan kunnen zien die ons een ongemakkelijk gevoel wil geven bij de rechtvaardigheid van God? Dit lijkt mij een heel verdedigbare positie, die ook houvast biedt, want we staan er in die strijd niet alleen voor!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Omgaan met verschillen

Beste voorganger (predikant of preeklezer) in de gereformeerde kerken vrijgemaakt,

Deze keer richt ik mij in een open bericht in het bijzonder tot u, i.p.v. tot iedere lezer persoonlijk. Normaliter gebruik ik geen ‘u’ in mijn berichten, maar deze keer doe ik dat wèl, vanwege de afstand die ik tot u voel. (Uiteraard geldt hier dat wie de schoen past, z’n hoed op moet zetten.)

Enige tijd geleden kreeg ik een preek over me heen over ‘omgaan met verschillen’. (Geen fijngevoelige formulering, hè? Lees nog maar even verder…)

In die preek werd o.a. over de discussie Man, Vrouw en Ambt (onder de afkorting ‘mvea’ zijn veel artikelen terug te vinden, b.v. via Google) gesproken. Volgens de maker van de preek moesten we niet moeilijk doen over de vrouw in het ambt, over enkele jaren zouden we er toch om kunnen lachen. Verder zei hij  dat verschillen kunnen leiden tot steeds meer verdeeldheid, en dat dat van de duivel komt; maar het verwijt (en dus ‘de zwarte piet’ – of gebruiken we die uitdrukking al niet meer?) ging richting degenen die tegen de vrouw in het ambt zijn.

Laat ik voor mezelf spreken: waarom ben ik daar op tegen? De regels die ik heb geleerd over omgang met de Bijbel zijn o.a. deze: 1 Timoteüs 3:16-17, 2 Petrus 1:20-21. Weet u niet wat daar staat? Klik dan op de betreffende link – er wordt dan een nieuw tabblad geopend en u kunt de teksten lezen. Met deze teksten in het achterhoofd lees ik b.v. 1 Timoteüs 3, en Titus 1:5-9. Dan kom ik tot de conclusie dat de leiding van de kerk bij mannen hoort te berusten. Tot nu toe zijn er nog geen Bijbelse argumenten gevonden waarmee de geldigheid van deze twee teksten voor nu ontkend kan worden. Daarover is genoeg informatie te vinden op internet, of in bijvoorbeeld het blad Nader Bekeken.

Het is overigens nu niet mijn bedoeling om die discussie hier te voeren.

Waar het me nu om gaat is hoe serieus mijn standpunt wordt genomen. Ik beroep mij op Gods Woord, ik probeer God lief te hebben boven alles, en mijn naaste als mijzelf. Ik lees her en der in de Bijbel dat ik ‘liefde’ niet volgens mijn eigen normen mag invullen, zie b.v. 1 Johannes 5:2; daar staat het zelfs zó sterk geformuleerd dat duidelijk wordt dat ik mijn naaste niet werkelijk liefheb als ik God niet liefheb en Zijn geboden bewaar.

Dat heeft dus niks te maken met het liefhebben van ‘regeltjes’; dat heeft te maken met het liefhebben van God, en van mijn naaste.

Vindt u het dan zelf ook niet van gebrek aan liefde getuigen om deze liefde van mij tot God en mijn naaste (die ik niet graag van ‘het pad’ af zie raken) weg te zetten als duivelswerk? Ik krijg immers de schuld van de verdeeldheid? Waarom zou ik investeren in de relatie met mensen die zich op bepaalde punten toch niet naar Gods Woord willen richten? Ik probeer het wel – zie o.a. dit bericht dat u nu leest.

De synode heeft dat bepaald niet geprobeerd. Ik begrijp werkelijk niet hoe een meerderheid van afgevaardigden vanuit de kerken ten eerste besluit om de vrouw in het ambt toe te laten (maar die discussie ga ik hier niet voeren), en ten tweede dat besluit direct te laten ingaan! Het had van minimale wijsheid getuigd het eerste besluit door een volgende synode te laten toetsen (en dus het tweede achterwege te laten).

Ik hoop dat u nu begrijpt waarom ik hierboven schreef dat ik ‘een preek over me heen’ kreeg. Ik heb er een enorme hekel aan dat mensen hun eigen standpunt brengen als het Woord van God, misschien onbedoeld, maar toch.

U bereikt er uw doel ook absoluut niet mee; hooguit zullen degenen die zich er niet in hebben verdiept (omdat ze dat niet kunnen of niet willen) zich laten verleiden u te volgen door de mooi klinkende woorden, vooral als u er retorische vragen invlecht als “Wil je de ander liefhebben met de liefde van Christus?”; maar degenen die zich daadwerkelijk willen baseren op Gods Woord krijgen alleen maar méér het gevoel dat ze niet serieus genomen worden, en dat komt de eenheid, die u zegt te zoeken, niet bepaald ten goede.

Ik roep u op terug te keren tot Gods Woord. Ik weet dat dat voor de meeste van de voorgangers die ik met dit bericht aanschrijf aan dovemansoren gericht is, maar toch doe ik het; zie Ezechiël 33:1-20 voor een andere reden dan de liefde tot God en mijn naaste die ik hierboven al genoemd heb.

Misschien kunnen we elkaar over enige tijd wel met ‘je’ en ‘jij’ aanspreken, of het blijft ‘u’, maar dan uit beleefdheid en niet vanwege de afstand…

God zegene uw overwegingen.

Laatste wijziging: 22 mei 2019.

God heeft een blijmoedige gever lief

Deze tekst (uit 2 Korintiërs 9:7) heb ik gekozen om het over collectes in de kerk te hebben – dus niet over de goede-doelen-collectes die thuis aan de deur komen. Wees niet bang, de tekst is niet alleen maar een ‘kapstok’.

Wees er overigens op bedacht dat ik af en toe een zijsprong maak, naar een naastgelegen onderwerp dat ik ook erg belangrijk vind.

In 2004 is Adriaan Soetevent gepromoveerd op het onderwerp “Economische beslissingen onder invloed van de drang om ‘erbij te horen’”. Hiervoor heeft hij onder andere onderzoek gedaan naar kerkcollectes in een gesloten zak en in een open mandje. De opbrengst met een open mandje blijkt tien procent hoger. (Nieuwspagina over dit onderzoek.)

Dit onderzoek is al van enige tijd geleden. Hoe zit het nu? Het valt mij op dat tegenwoordig steeds minder mensen het een probleem vinden om de collectezak (die gebruiken we bij ons in de kerk) door te geven zonder er iets in te stoppen. Vroeger zat daar voor die mensen, en tegenwoordig zit daar voor een heleboel andere mensen nog steeds, een soort psychologische dwang achter: je kunt een collectezak niet laten passeren zonder er iets in te stoppen. Daarom hebben we, denk ik, bij ons twee collectes per dienst per zondag, en soms, voor een bijzonder doel, wel eens een deurcollecte (dat is dan nummertje drie). (Wellicht ten overvloede: bij een deurcollecte komen ‘ze’ niet bij de deuren langs, maar staan ‘ze’ met een collectezak bij de uitgang van de kerk.)

Of ‘de psychologie’ nou wel zo’n goede basis is voor (het aantal) collectes? Als je alleen naar de opbrengst kijkt misschien wel. Ik kom er hieronder nog op terug.

Waar komt het idee van collecteren in de kerk vandaan? Uit de Bijbel, zul je zeggen, maar ik weet zo niet precies waar. Zo verging het mij ook, dus ik heb enkele dingen opgezocht en uitgezocht.

Na een inleiding in 2 Korintiërs 8 komt Paulus in hoofdstuk 9 op het onderwerp “de collecte voor Jeruzalem”.

In zijn eerdere brief, in hoofdstuk 16:1-3, had hij de Korintiërs al voorbereid.

Hoe ga je met zo’n oproep van Paulus om? Daar wist men kennelijk toen wel weg mee, zie alle moeite die Paulus doet om de Korintiërs het een en ander duidelijk te maken, maar ook nu weet men dat wel, kijk maar eens hier; ik vind dit een typische manier om je verantwoordelijkheid te ontlopen (ook al is het zogenaamd ‘leuk’ bedoeld) dus als je geen zin hebt om het te lezen, laat het dan vooral. Mag je dan niet kritisch zijn? Natuurlijk wel! Als Paulus met een heel ‘circus’ van personeel et cetera naar Korinte zou komen, en dus zelf ruimschoots voldoende ’te makken’ zou hebben om in z’n eentje iets voor Jeruzalem te doen, maar in plaats daarvan zelf een deel van de collecte zou opeisen, heb je wel enig recht van spreken. Vertaald naar nu: schijnheilig vind ik de mensen die voor een charitatieve instelling werken voor een salaris van meer dan € 100.000 en die bij jou komen bedelen of je toch alsjeblieft wat voor hun goede doel wilt geven. Bij dat soort lui denk ik: laat zèlf maar eens zien waarom je voor die instelling werkt. Maar gelukkig zijn er, als je dit soort lieden uitsluit, nog een heleboel instanties over waaraan je kunt geven.

Voor het vervolg ga ik ervan uit dat je een blijmoedige gever bent. Ben je dat niet, dan was lezen tot hieraan toe sowieso al jammer van je tijd.

Waarvoor worden de gaven die Paulus bedoelt gevraagd? Niet voor de eigen gemeente. En wat doen wij? “De eerste collecte is voor de kerk, en de tweede collecte …

Voor het onderhoud van kerkgebouw, pastorie, bijgebouwen, voor het salaris (’traktement’) van de predikant, et cetera, zouden we niet de collectes moeten gebruiken. Daar hebben we het mooie systeem van de Vaste Vrijwillige Bijdrage (VVB) voor.

Voor wie niet weet wat Vaste Vrijwillige Bijdrage is, heb ik even gekeken of er iets over op Wikipedia staat. Tot nu toe niet, ondanks mijn eigen financiële bijdrage aan die nuttige instantie … 🙂 Dus daarom een korte uitleg: ‘Vast’ staat voor het op regelmatige basis (periodiek) betalen van een gedurende bepaalde tijd onveranderlijk bedrag (mocht je dat bedrag, om wat voor reden dan ook, moeten verlagen, laat het dan even aan de boekhoud(st)er van je kerk weten!), ‘Vrijwillig’ staat voor dat je zèlf de grootte van de ‘Bijdrage’ bepaalt. Dat laatste is niet (helemaal) waar, want als je ruim genoeg (van God gekregen) hebt en je draagt niet naar vermogen bij aan je gemeente, heb je op z’n minst gebrek aan betrokkenheid. Tegenwoordig hebben veel mensen de mond vol over liefde, maar, als je, zoals ik al aangaf, genoeg hebt, kun je hiermee concreet laten zien of die liefde ook inhoud heeft. Denk maar eens aan de uitspraak van Jezus, dat we niet God èn Mammon kunnen dienen (Matteüs 6:24, Lucas 16:13). Je bent zèlf verantwoordelijk voor hoeveel je geeft, daarbij is het niet de bedoeling dat je naar een ander wijst die (ook) weinig of niks geeft. Als je wèl genoeg hebt, maar niet genoeg geeft, ben je bovendien financieel ook nog eens een blok aan het been van je gemeente (past deze manier van formuleren bij 1 Korintiërs 12:12-31?), omdat er wèl zogenaamde quota (zie bijvoorbeeld GKV Financiën en beheer) moeten worden afgedragen. En, ook al zou ik dat misschien niet zo moeten voelen, ik vind het een probleem om dat voor wanbetalers te moeten doen. Ik heb er absoluut geen probleem mee om dat voor mensen te doen die niet zo veel hebben. Maar ik denk dat met een blijmoedige gever iemand bedoeld wordt die ongeacht wat andere mensen doen en naar wie zijn bijdrage uiteindelijk toegaat gewoon geeft.

Maar als er met die Vaste Vrijwillige Bijdrage niet genoeg binnenkomt? Nou, daar hebben de meeste gemeenten een Commissie van Beheer (CvB) voor. Die gaat bij de mensen langs (dat gebeurt meestal niet, maar dat zou dus wel moeten) om ze aan te sporen hun kerkelijke bijdrage te betalen. Levert dat onvoldoende reactie op, dan kunnen de CvB-leden de diakenen vragen eens bij het betreffende adres langs te gaan en te polsen of er financiële nood is (als die dat al niet gedaan hebben); blijkt dat dan niet zo te zijn, en wordt er nog steeds niet voldoende gegeven, dan zou(den) (de) ouderling(en) eens langs kunnen gaan om te zien of er misschien een probleem met de betrokkenheid (liefde!) is (zie ook Armen). In veel kerken laat men de diakenen ‘achter de VVB aan zitten’. Principieel deugt dat niet, vind ik. Diakenen zijn er om de mensen te troosten en te helpen, en om ze aan te sporen andere mensen te troosten en te helpen, en zij moeten dus niet achter de bijdragen voor onderhoud van predikant, gebouw et cetera aan hoeven. Waarom gebeurt het dan zo? Ik denk dat de managers onder de ouderlingen en de CvB-leden het niet willen doen (misschien omdat ze dan eerst wat zelfonderzoek zouden moeten doen voor wat betreft hun geefgedrag?), en de praktische mensen in die groepen het niet zo goed kunnen, en ja, de managers onder de ouderlingen kunnen wèl beslissen dat de diakenen het moeten doen… De zoveelste reden waarom je wèl leiders, maar geen managers onder je ouderlingen moet (willen) hebben. “De belangrijkste taak van een leider is vertrouwen wekken. Het vermogen om dit te doen onderscheidt de manager van de leider.” (Stephen M.R. Covey, ‘De snelheid van vertrouwen’).

Maar ja, de psychologie… er komt nou eenmaal minder binnen als je niet voor de kerk (je eigen gemeente, dus) collecteert en alle kerkelijke bijdragen via de VVB verwacht.

Ik vraag me wel eens af of de reden waarom je iets doet een negatieve invloed op het resultaat kan hebben. Een voorbeeld. Onze overheid heeft jaren geleden een heffing ingesteld voor zogenaamde datadragers (zie Protest tegen nieuwe kopieerheffing op datadragers). Waarom? Omdat er zoveel illegaal gedownload wordt, en de betreffende industrie daardoor tekort komt (alsof daar überhaupt kans op is). Met andere woorden: koop je een nieuwe computer, dan betaal je meteen voor de diefstal die de overheid verwacht dat je gaat plegen. Veel mensen vinden dan ook dat ze, nu ze die heffing betaald hebben, ook wel een filmpje mogen downloaden. En, eerlijk gezegd, vind ik dat een logische gevolgtrekking. Maar dat vindt de industrie uiteraard niet. Op tweakers.net vond ik (ook) dit bericht van 21 december 2017 over schikkingsvoorstellen die aan illegale downloaders gestuurd gaan worden: Dutch Filmworks gaat downloaders schikkingsvoorstel sturen van 150 euro. Denkt de overheid er nu over die heffing te gaan afschaffen? Voor zover mij bekend niet. Voelen mensen zich nu genomen? Ik voelde me dat de hele tijd al, omdat ik wèl die heffing betaal, maar geen illegale films of software of wat dan ook download (wat ik wil zien kan ik via Netflix kijken, en waarmee ik wil werken, koop ik).

Terug naar de collecte. Wat is er mis met om psychologische redenen twee collectes houden? Nou, het heeft geen Bijbelse grond. Maar je mag de wetenschap toch gebruiken? Absoluut. Maar als je m’n punt niet voelt, denk ik dat je al héél ver beïnvloed bent door ‘deze maatschappij’ (vind je misschien ook al dat meedoen met een loterij goed is omdat de opbrengst naar een goed doel gaat?). Want waarom hou je ook alweer een collecte? Om anderen dan je eigen gemeente te helpen. Dus waarom zou je niet wat meer werk steken in het verhogen van de VVB in plaats van een extra collecte te houden? Ik heb zelf al een hele tijd een (psychologische) weerzin tegen collectes voor ‘eigen’ kerkelijke doelen. Uit ‘fatsoen’ mik ik er nog steeds wel wat in (als ondersteuning voor het beleid van de kerkeraad, niet omdat ik de zak niet zonder bijdrage voorbij durf laten gaan), maar voor mij geldt dat ik mijn èchte bijdrage voor predikant, gebouwen et cetera via de VVB doe. En als de ‘kerkelijke’ collectes stoppen, kan ik m’n maandelijkse bijdrage met 5 euro verhogen (da’s nog meer ook, in een maand met maar 4 zondagen 🙂 ). En misschien moet ik met mezelf afspreken dat ik, als de kerkeraad zijn beleid niet aanpast wat dit betreft, die verhoging van mijn VVB maar gewoon moet doen, en dan ga stoppen met bijdragen aan ‘eigen’ kerkelijke collectes.

Het toppunt van ‘belachelijkheid’ vind ik wel dat bij ons in de kerk gecollecteerd wordt voor hulpbehoevende kerken, terwijl wij er zèlf een zijn. Dat zou, in het Bijbelse voorbeeld, betekenen dat Jeruzalem niet alleen ‘voor de kerk’ zou collecteren, maar ook nog eens ‘voor hulpbehoevende kerken’, waarbij dat laatste bedrag dan eventueel gedeeld moet worden met andere hulpbehoevende kerken (misschien met Macedonië, omdat die boven vermogen gegeven hebben? Zie 2 Korintiërs 8:3). Dat er een regeling is voor hulpbehoevende kerken vind ik fijn, zo kunnen we elkaar tot steun zijn. Maar deze manier van uitvoering vind ik nogal teleurstellend; meer ‘boekhouderig’ dan Bijbels. “Zo kun je die andere hulpbehoevende kerk ook helpen.” Ja …

Ik denk dat collecteren vanuit zo’n verkeerde motivatie (“het levert meer op”) zich op een gegeven moment tegen je gaat keren. Dan wil men ook niks meer geven voor een doel dat wèl geschikt is om voor te collecteren, bijvoorbeeld voor ondersteuning na een ramp.

Volgens mij is het heel belangrijk om de Bijbelse motivatie voor het houden van (een) collecte(s) aan te houden. God heeft een blijmoedige gever lief. Laten we die blijdschap niet bij die gever weghalen door hem ‘psychologisch’ aan te moedigen tot geven.

En als die blijdschap er niet (meer) is? Kijken of we die er (terug) in kunnen krijgen, natuurlijk! Er is niks mis mee om dat met Bijbelse argumenten te proberen.

De kerk is geen club. Dat ben ik met onze predikant eens. Maar bij een club heb je wèl de verantwoordelijkheid je contributie te betalen. Bij de meeste clubs is er een regeling voor als je dat niet kunt. Nou, dat hebben we bij de kerk precies net zo! Maar als je het vertikt om te betalen, terwijl je niet in zo’n regeling zit, dan word je bij een club op een gegeven moment geroyeerd. In de kerk niet! Ook niet na langere tijd. En dat is toch vreemd, gezien wat ik hierboven al schreef over de onmogelijkheid om God en Mammon tegelijk te dienen. Geldzucht is namelijk ‘een wortel van alle kwaad’, zie 1 Timoteüs 6:10. Dus misschien moeten we daar eens wat meer op toezien…

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Jullie moeten de voorschriften van de HEERE in acht nemen, opdat jullie niet sterven

De titel van dit stukje is een citaat uit Leviticus 8:35. In het hoofdstuk waar dit vers deel van uitmaakt gaat het over de wijding van Aäron en zijn zonen tot priester.

De mannen blijven een week bij de tent van samenkomst. Daarna moet Aäron daadwerkelijk als priester optreden: zie Leviticus 9.

Maar daarna gaat er iets gruwelijk mis.

Nadab en Abihu, de twee oudste zonen van Aäron brengen ‘vreemd vuur’ voor het aangezicht van de HEER (Leviticus 10:1-7). (Overigens vind ik ‘aangezicht’ (HSV) een minder vreemd woord dan ‘gelaat’ (NBV, zie aantekeningen bij de priesterzegen).) De beide mannen worden door het vuur dat uitgaat van het aangezicht van de HEER verteerd.

Wat een keiharde straf! Een stel van die jonge kerels – ze hadden in ieder geval nog geen kinderen, zie Numeri 3:4 en 1 Kronieken 24:2 – die in hun enthousiasme een fout maken?! Het is toch mooi, wat ze doen?

Ja, we kunnen zeggen dat ze het hadden kunnen weten. Zie bovenaan dit stukje.

God gaat hier naar ‘onze maatstaven’ erg ver om Zijn heiligheid duidelijk te laten blijken. Maar wie zijn wij om kritiek te hebben op God? Zie bijvoorbeeld Jesaja 29:16, Jeremia 18:6.

Waar ik verder nog aandacht voor wil vragen is dat over deze gebeurtenis niet geschreven staat dat God verboden had wat Nadab en Abihu deden; er staat dat Hij het niet geboden had!

Wij zijn nog weleens makkelijk, zo van “De Bijbel verbiedt het niet, dus moet het kunnen.”. Misschien een goed idee om daar wat voorzichtiger mee te zijn? Tegenwoordig vallen er, voor zover mij bekend, geen directe doden meer bij het ongehoorzaam zijn aan de geboden van God. Maar het zou wel kunnen dat je je eigen eeuwige leven, en/of dat van je kinderen, klein- en achterkleinkinderen in de waagschaal stelt; zie Voor de schuld van de ouders….

God wil graag gediend worden, maar dan wel op de manier die Hij heeft bepaald. En dat kan (tegenwoordig, maar – en doe vooral niet onnozel – vroeger ook al) dwars tegen maatschappelijke tendenzen ingaan.

Bedenk goed dat God liefhebben betekent Hem gehoorzamen. Zie bijvoorbeeld 1 Johannes 2.

Wij koppelen liefde meer met vrijheid, en minder of helemaal niet met gehoorzaamheid. Maar vraag je eens af wat dat voor vrijheid is? De christelijke vrijheid geeft je ruimte in zaken waarover God geen geboden heeft gegeven.  En ook daarbij moet je goed bedenken dat wat jij wilt misschien wel tegen Gods Woord ingaat. Bestudeer je Bijbel goed! Misschien is het wel verstandig om op zoek te gaan naar iets dat jouw standpunt niet ondersteunt.

Als afsluiting een (hopelijk) confronterende vraag: wil jij deze God wel als jouw God?

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Armen

Overigens hoeft er onder u geen arme te zijn, want de HEERE zal u overvloedig zegenen in het land dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft om dat in bezit te nemen, als u tenminste de stem van de HEERE, uw God, nauwgezet gehoorzaamt, door al deze geboden die ik u heden gebied, nauwlettend in acht te nemen.

Dit staat in Deuteronomium 15:4-5.

En dan, een stukje verderop, in Deuteronomium 15:11, staat er dit:

Want  armen zullen binnen uw land nooit ontbreken. Daarom gebied ik u: U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme in uw land.

Alweer een tegenstelling in de Bijbel? Daar zijn er nogal wat van… – zie bijvoorbeeld Hebben wij eigenlijk wel iets in te brengen?.

En, aansluitend bij de titel van het stukje waarnaar ik hierboven verwijs: we hebben hier kennelijk wèl iets in te brengen. We kunnen onze hand wijd opendoen voor onze medemensen!

Er is al vaker een pleidooi gevoerd voor het geven van tien procent van je inkomsten aan goede doelen; een mooi voorbeeld van zo’n pleidooi heb ik gevonden op de website van Ernst Leeftink. Lees het maar eens! Mocht je daar nu geen tijd voor hebben, doe het dan later… Een citaat uit zijn blog:

Aan het geefgedrag van een christen kun je afmeten hoe het gesteld is met de dankbaarheid tegenover God en het vertrouwen op God.

Ik vind het een goed stuk om over na te denken, en zelf ben ik het ook gaan doen het afgelopen jaar (die 10 procent, de verdeling 1/3 – 2/3 heb ik niet gecontroleerd, maar daar ga ik ook rekening mee proberen te houden, bij leven en welzijn); en ik heb er verder ook niks aan toe te voegen…

Voordat ik je het beste ga wensen voor dit nieuwe jaar 2018 wil ik nog wijzen op het feit dat er een verschil is tussen rijkdom en zegen. Dat ligt voor de meeste mensen nogal voor de hand, maar toch… Zie bijvoorbeeld Spreuken 30:7-9 of lees Agur.

Wat is zegen dan wel? Naar mijn idee in ieder geval dit: onder ons zijn de eeuwige armen van God (zie Deuteronomium 33:27).

Ik wens je Gods zegen voor 2018!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Vijandschap

Mooi onderwerp met Kerst, toch?

En toch is dat waarom Jezus is gekomen. Lees Genesis 3:15, en Openbaring 12. Hij vermorzelt de kop van de vijand; dat heeft Hij al gedaan, maar vandaag denken we eraan dat Hij er als een klein kind aan begonnen is.

En ooit zal de vijandschap er helemaal niet meer zijn, als Hij voor de tweede keer komt. Dan zullen we altijd bij Hem zijn.

Gaat dat nog lang duren, dan? Dat weet ik niet, maar God wacht niet onnodig, zie bijvoorbeeld Stille nacht?

Ik wens je een gezegend Kerstfeest!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Over Bijbel en geloof