Tagarchief: goede doelen

Hoe ging het in 2018, financieel?

In het stukje ‘Armen‘ van 1 januari van dit jaar – wat heb ik trouwens weinig geschreven, dit jaar… – schreef ik dat ik mij in 2018 wilde houden aan wat Ernst Leeftink voorstelt op zijn website, nl. 10 % geven van mijn netto inkomen, en dat ik ook wilde proberen rekening te houden met zijn indeling 2/3 voor kerkelijke doelen, 1/3 voor andere doelen.

Het is nu tijd voor het opmaken van de balans. Waarom nu, en niet dichterbij het einde van het jaar? Dat heeft te maken met wat in 1 Kronieken 29:2-5 staat. Koning David spreekt daar openlijk over hoeveel hij geeft voor de tempel die Salomo moet gaan bouwen. Zijn doel: anderen oproepen tot vrijgevigheid. En dat lukt, kijk maar in 1 Kronieken 29:6-9. Maar is dat dan niet in strijd met “Laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet.”? (Lees Matteüs 6:1-4). Uiteraard wist David niet dat zijn grote Zoon dit ooit nog eens zou zeggen, maar hij besefte wel het gevaar van praten over hoeveel je geeft: lees maar verder in 1 Kronieken 29, de verzen 10-18, in het bijzonder de laatste twee verzen (17-18). Oftewel, met andere woorden, om het héél duidelijk te stellen (maar ik wil het je niet opdringen (echt niet? 🙂 )): ik wil graag dat jij van de overvloed die je hebt (of misschien wel niet hebt, vergelijk Marcus 12:41-44) óók bijdraagt aan goede doelen. En dat kan ik beter nú vragen dan wanneer je net je bestelling voor je kerstdiner of voor je vuurwerk of zo gedaan hebt. Toch? 🙂

Ik weet niet of ik wel zo zuiver van hart ben als David bedoelt, maar als ik zie hoe weinig er over het algemeen gegeven wordt voor het onderhoud van de gemeente waarvan mensen lid zijn, en voor overige goede doelen, neem ik dat maar voor lief.

Die tien procent, daar ben ik bijna; ik heb al een voorschot genomen op wat ik nog verwacht binnen te krijgen. Als het goed is krijg ik deze week nog mijn salaris, en dan kan ik het definitief afronden.

En dan de verdeling. Als ik onze kerk, incl. de zendingscommissie, samen met De Verre Naasten als kerkelijke doelen definieer, kom ik uit op iets meer dan 50%. Maar als ik alle ‘christelijke’ doelen bij elkaar neem, is het bijna 90%. Wanneer is een doel een kerkelijk doel, en wanneer niet? Een ‘christelijk’ doel hoeft nog geen kerkelijk doel te zijn… Ik denk dat ik me daar verder maar niet druk over ga maken.

Is overvloed een zegen? Dat hangt er, denk ik, onder andere vanaf hoe je ermee omgaat. Geef je wat ’terug’, voor de dienst van de Heer van de schepping, en voor het onderhoud van die schepping?

Ik wens je Gods zegen toe.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

God heeft een blijmoedige gever lief

Deze tekst (uit 2 Korintiërs 9:7) heb ik gekozen om het over collectes in de kerk te hebben – dus niet over de goede-doelen-collectes die thuis aan de deur komen. Wees niet bang, de tekst is niet alleen maar een ‘kapstok’.

Wees er overigens op bedacht dat ik af en toe een zijsprong maak, naar een naastgelegen onderwerp dat ik ook erg belangrijk vind.

In 2004 is Adriaan Soetevent gepromoveerd op het onderwerp “Economische beslissingen onder invloed van de drang om ‘erbij te horen’”. Hiervoor heeft hij onder andere onderzoek gedaan naar kerkcollectes in een gesloten zak en in een open mandje. De opbrengst met een open mandje blijkt tien procent hoger. (Nieuwspagina over dit onderzoek.)

Dit onderzoek is al van enige tijd geleden. Hoe zit het nu? Het valt mij op dat tegenwoordig steeds minder mensen het een probleem vinden om de collectezak (die gebruiken we bij ons in de kerk) door te geven zonder er iets in te stoppen. Vroeger zat daar voor die mensen, en tegenwoordig zit daar voor een heleboel andere mensen nog steeds, een soort psychologische dwang achter: je kunt een collectezak niet laten passeren zonder er iets in te stoppen. Daarom hebben we, denk ik, bij ons twee collectes per dienst per zondag, en soms, voor een bijzonder doel, wel eens een deurcollecte (dat is dan nummertje drie). (Wellicht ten overvloede: bij een deurcollecte komen ‘ze’ niet bij de deuren langs, maar staan ‘ze’ met een collectezak bij de uitgang van de kerk.)

Of ‘de psychologie’ nou wel zo’n goede basis is voor (het aantal) collectes? Als je alleen naar de opbrengst kijkt misschien wel. Ik kom er hieronder nog op terug.

Waar komt het idee van collecteren in de kerk vandaan? Uit de Bijbel, zul je zeggen, maar ik weet zo niet precies waar. Zo verging het mij ook, dus ik heb enkele dingen opgezocht en uitgezocht.

Na een inleiding in 2 Korintiërs 8 komt Paulus in hoofdstuk 9 op het onderwerp “de collecte voor Jeruzalem”.

In zijn eerdere brief, in hoofdstuk 16:1-3, had hij de Korintiërs al voorbereid.

Hoe ga je met zo’n oproep van Paulus om? Daar wist men kennelijk toen wel weg mee, zie alle moeite die Paulus doet om de Korintiërs het een en ander duidelijk te maken, maar ook nu weet men dat wel, kijk maar eens hier; ik vind dit een typische manier om je verantwoordelijkheid te ontlopen (ook al is het zogenaamd ‘leuk’ bedoeld) dus als je geen zin hebt om het te lezen, laat het dan vooral. Mag je dan niet kritisch zijn? Natuurlijk wel! Als Paulus met een heel ‘circus’ van personeel et cetera naar Korinte zou komen, en dus zelf ruimschoots voldoende ’te makken’ zou hebben om in z’n eentje iets voor Jeruzalem te doen, maar in plaats daarvan zelf een deel van de collecte zou opeisen, heb je wel enig recht van spreken. Vertaald naar nu: schijnheilig vind ik de mensen die voor een charitatieve instelling werken voor een salaris van meer dan € 100.000 en die bij jou komen bedelen of je toch alsjeblieft wat voor hun goede doel wilt geven. Bij dat soort lui denk ik: laat zèlf maar eens zien waarom je voor die instelling werkt. Maar gelukkig zijn er, als je dit soort lieden uitsluit, nog een heleboel instanties over waaraan je kunt geven.

Voor het vervolg ga ik ervan uit dat je een blijmoedige gever bent. Ben je dat niet, dan was lezen tot hieraan toe sowieso al jammer van je tijd.

Waarvoor worden de gaven die Paulus bedoelt gevraagd? Niet voor de eigen gemeente. En wat doen wij? “De eerste collecte is voor de kerk, en de tweede collecte …

Voor het onderhoud van kerkgebouw, pastorie, bijgebouwen, voor het salaris (’traktement’) van de predikant, et cetera, zouden we niet de collectes moeten gebruiken. Daar hebben we het mooie systeem van de Vaste Vrijwillige Bijdrage (VVB) voor.

Voor wie niet weet wat Vaste Vrijwillige Bijdrage is, heb ik even gekeken of er iets over op Wikipedia staat. Tot nu toe niet, ondanks mijn eigen financiële bijdrage aan die nuttige instantie … 🙂 Dus daarom een korte uitleg: ‘Vast’ staat voor het op regelmatige basis (periodiek) betalen van een gedurende bepaalde tijd onveranderlijk bedrag (mocht je dat bedrag, om wat voor reden dan ook, moeten verlagen, laat het dan even aan de boekhoud(st)er van je kerk weten!), ‘Vrijwillig’ staat voor dat je zèlf de grootte van de ‘Bijdrage’ bepaalt. Dat laatste is niet (helemaal) waar, want als je ruim genoeg (van God gekregen) hebt en je draagt niet naar vermogen bij aan je gemeente, heb je op z’n minst gebrek aan betrokkenheid. Tegenwoordig hebben veel mensen de mond vol over liefde, maar, als je, zoals ik al aangaf, genoeg hebt, kun je hiermee concreet laten zien of die liefde ook inhoud heeft. Denk maar eens aan de uitspraak van Jezus, dat we niet God èn Mammon kunnen dienen (Matteüs 6:24, Lucas 16:13). Je bent zèlf verantwoordelijk voor hoeveel je geeft, daarbij is het niet de bedoeling dat je naar een ander wijst die (ook) weinig of niks geeft. Als je wèl genoeg hebt, maar niet genoeg geeft, ben je bovendien financieel ook nog eens een blok aan het been van je gemeente (past deze manier van formuleren bij 1 Korintiërs 12:12-31?), omdat er wèl zogenaamde quota (zie bijvoorbeeld GKV Financiën en beheer) moeten worden afgedragen. En, ook al zou ik dat misschien niet zo moeten voelen, ik vind het een probleem om dat voor wanbetalers te moeten doen. Ik heb er absoluut geen probleem mee om dat voor mensen te doen die niet zo veel hebben. Maar ik denk dat met een blijmoedige gever iemand bedoeld wordt die ongeacht wat andere mensen doen en naar wie zijn bijdrage uiteindelijk toegaat gewoon geeft.

Maar als er met die Vaste Vrijwillige Bijdrage niet genoeg binnenkomt? Nou, daar hebben de meeste gemeenten een Commissie van Beheer (CvB) voor. Die gaat bij de mensen langs (dat gebeurt meestal niet, maar dat zou dus wel moeten) om ze aan te sporen hun kerkelijke bijdrage te betalen. Levert dat onvoldoende reactie op, dan kunnen de CvB-leden de diakenen vragen eens bij het betreffende adres langs te gaan en te polsen of er financiële nood is (als die dat al niet gedaan hebben); blijkt dat dan niet zo te zijn, en wordt er nog steeds niet voldoende gegeven, dan zou(den) (de) ouderling(en) eens langs kunnen gaan om te zien of er misschien een probleem met de betrokkenheid (liefde!) is (zie ook Armen). In veel kerken laat men de diakenen ‘achter de VVB aan zitten’. Principieel deugt dat niet, vind ik. Diakenen zijn er om de mensen te troosten en te helpen, en om ze aan te sporen andere mensen te troosten en te helpen, en zij moeten dus niet achter de bijdragen voor onderhoud van predikant, gebouw et cetera aan hoeven. Waarom gebeurt het dan zo? Ik denk dat de managers onder de ouderlingen en de CvB-leden het niet willen doen (misschien omdat ze dan eerst wat zelfonderzoek zouden moeten doen voor wat betreft hun geefgedrag?), en de praktische mensen in die groepen het niet zo goed kunnen, en ja, de managers onder de ouderlingen kunnen wèl beslissen dat de diakenen het moeten doen… De zoveelste reden waarom je wèl leiders, maar geen managers onder je ouderlingen moet (willen) hebben. “De belangrijkste taak van een leider is vertrouwen wekken. Het vermogen om dit te doen onderscheidt de manager van de leider.” (Stephen M.R. Covey, ‘De snelheid van vertrouwen’).

Maar ja, de psychologie… er komt nou eenmaal minder binnen als je niet voor de kerk (je eigen gemeente, dus) collecteert en alle kerkelijke bijdragen via de VVB verwacht.

Ik vraag me wel eens af of de reden waarom je iets doet een negatieve invloed op het resultaat kan hebben. Een voorbeeld. Onze overheid heeft jaren geleden een heffing ingesteld voor zogenaamde datadragers (zie Protest tegen nieuwe kopieerheffing op datadragers). Waarom? Omdat er zoveel illegaal gedownload wordt, en de betreffende industrie daardoor tekort komt (alsof daar überhaupt kans op is). Met andere woorden: koop je een nieuwe computer, dan betaal je meteen voor de diefstal die de overheid verwacht dat je gaat plegen. Veel mensen vinden dan ook dat ze, nu ze die heffing betaald hebben, ook wel een filmpje mogen downloaden. En, eerlijk gezegd, vind ik dat een logische gevolgtrekking. Maar dat vindt de industrie uiteraard niet. Op tweakers.net vond ik (ook) dit bericht van 21 december 2017 over schikkingsvoorstellen die aan illegale downloaders gestuurd gaan worden: Dutch Filmworks gaat downloaders schikkingsvoorstel sturen van 150 euro. Denkt de overheid er nu over die heffing te gaan afschaffen? Voor zover mij bekend niet. Voelen mensen zich nu genomen? Ik voelde me dat de hele tijd al, omdat ik wèl die heffing betaal, maar geen illegale films of software of wat dan ook download (wat ik wil zien kan ik via Netflix kijken, en waarmee ik wil werken, koop ik).

Terug naar de collecte. Wat is er mis met om psychologische redenen twee collectes houden? Nou, het heeft geen Bijbelse grond. Maar je mag de wetenschap toch gebruiken? Absoluut. Maar als je m’n punt niet voelt, denk ik dat je al héél ver beïnvloed bent door ‘deze maatschappij’ (vind je misschien ook al dat meedoen met een loterij goed is omdat de opbrengst naar een goed doel gaat?). Want waarom hou je ook alweer een collecte? Om anderen dan je eigen gemeente te helpen. Dus waarom zou je niet wat meer werk steken in het verhogen van de VVB in plaats van een extra collecte te houden? Ik heb zelf al een hele tijd een (psychologische) weerzin tegen collectes voor ‘eigen’ kerkelijke doelen. Uit ‘fatsoen’ mik ik er nog steeds wel wat in (als ondersteuning voor het beleid van de kerkeraad, niet omdat ik de zak niet zonder bijdrage voorbij durf laten gaan), maar voor mij geldt dat ik mijn èchte bijdrage voor predikant, gebouwen et cetera via de VVB doe. En als de ‘kerkelijke’ collectes stoppen, kan ik m’n maandelijkse bijdrage met 5 euro verhogen (da’s nog meer ook, in een maand met maar 4 zondagen 🙂 ). En misschien moet ik met mezelf afspreken dat ik, als de kerkeraad zijn beleid niet aanpast wat dit betreft, die verhoging van mijn VVB maar gewoon moet doen, en dan ga stoppen met bijdragen aan ‘eigen’ kerkelijke collectes.

Het toppunt van ‘belachelijkheid’ vind ik wel dat bij ons in de kerk gecollecteerd wordt voor hulpbehoevende kerken, terwijl wij er zèlf een zijn. Dat zou, in het Bijbelse voorbeeld, betekenen dat Jeruzalem niet alleen ‘voor de kerk’ zou collecteren, maar ook nog eens ‘voor hulpbehoevende kerken’, waarbij dat laatste bedrag dan eventueel gedeeld moet worden met andere hulpbehoevende kerken (misschien met Macedonië, omdat die boven vermogen gegeven hebben? Zie 2 Korintiërs 8:3). Dat er een regeling is voor hulpbehoevende kerken vind ik fijn, zo kunnen we elkaar tot steun zijn. Maar deze manier van uitvoering vind ik nogal teleurstellend; meer ‘boekhouderig’ dan Bijbels. “Zo kun je die andere hulpbehoevende kerk ook helpen.” Ja …

Ik denk dat collecteren vanuit zo’n verkeerde motivatie (“het levert meer op”) zich op een gegeven moment tegen je gaat keren. Dan wil men ook niks meer geven voor een doel dat wèl geschikt is om voor te collecteren, bijvoorbeeld voor ondersteuning na een ramp.

Volgens mij is het heel belangrijk om de Bijbelse motivatie voor het houden van (een) collecte(s) aan te houden. God heeft een blijmoedige gever lief. Laten we die blijdschap niet bij die gever weghalen door hem ‘psychologisch’ aan te moedigen tot geven.

En als die blijdschap er niet (meer) is? Kijken of we die er (terug) in kunnen krijgen, natuurlijk! Er is niks mis mee om dat met Bijbelse argumenten te proberen.

De kerk is geen club. Dat ben ik met onze predikant eens. Maar bij een club heb je wèl de verantwoordelijkheid je contributie te betalen. Bij de meeste clubs is er een regeling voor als je dat niet kunt. Nou, dat hebben we bij de kerk precies net zo! Maar als je het vertikt om te betalen, terwijl je niet in zo’n regeling zit, dan word je bij een club op een gegeven moment geroyeerd. In de kerk niet! Ook niet na langere tijd. En dat is toch vreemd, gezien wat ik hierboven al schreef over de onmogelijkheid om God en Mammon tegelijk te dienen. Geldzucht is namelijk ‘een wortel van alle kwaad’, zie 1 Timoteüs 6:10. Dus misschien moeten we daar eens wat meer op toezien…

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Armen

Overigens hoeft er onder u geen arme te zijn, want de HEERE zal u overvloedig zegenen in het land dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft om dat in bezit te nemen, als u tenminste de stem van de HEERE, uw God, nauwgezet gehoorzaamt, door al deze geboden die ik u heden gebied, nauwlettend in acht te nemen.

Dit staat in Deuteronomium 15:4-5.

En dan, een stukje verderop, in Deuteronomium 15:11, staat er dit:

Want  armen zullen binnen uw land nooit ontbreken. Daarom gebied ik u: U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme in uw land.

Alweer een tegenstelling in de Bijbel? Daar zijn er nogal wat van… – zie bijvoorbeeld Hebben wij eigenlijk wel iets in te brengen?.

En, aansluitend bij de titel van het stukje waarnaar ik hierboven verwijs: we hebben hier kennelijk wèl iets in te brengen. We kunnen onze hand wijd opendoen voor onze medemensen!

Er is al vaker een pleidooi gevoerd voor het geven van tien procent van je inkomsten aan goede doelen; een mooi voorbeeld van zo’n pleidooi heb ik gevonden op de website van Ernst Leeftink. Lees het maar eens! Mocht je daar nu geen tijd voor hebben, doe het dan later… Een citaat uit zijn blog:

Aan het geefgedrag van een christen kun je afmeten hoe het gesteld is met de dankbaarheid tegenover God en het vertrouwen op God.

Ik vind het een goed stuk om over na te denken, en zelf ben ik het ook gaan doen het afgelopen jaar (die 10 procent, de verdeling 1/3 – 2/3 heb ik niet gecontroleerd, maar daar ga ik ook rekening mee proberen te houden, bij leven en welzijn); en ik heb er verder ook niks aan toe te voegen…

Voordat ik je het beste ga wensen voor dit nieuwe jaar 2018 wil ik nog wijzen op het feit dat er een verschil is tussen rijkdom en zegen. Dat ligt voor de meeste mensen nogal voor de hand, maar toch… Zie bijvoorbeeld Spreuken 30:7-9 of lees Agur.

Wat is zegen dan wel? Naar mijn idee in ieder geval dit: onder ons zijn de eeuwige armen van God (zie Deuteronomium 33:27).

Ik wens je Gods zegen voor 2018!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Op internet verwijzen naar de Bijbel

Het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) heeft de site debijbel.nl aangepast. Je kunt nu gratis de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) en de Bijbel in Gewone Taal (BGT) lezen, zonder account. Nieuw hieraan is dat de BGT nu ook gratis te lezen is. De NBV kon al geruime tijd gratis geraadpleegd worden, via https://www.bijbelgenootschap.nl/nbv/. Ik vraag me af hoelang dat nog duurt…

Waarom ik me dat afvraag? Lees maar verder…

Dat er meer vertalingen gratis te raadplegen zijn, vind ik een goede ontwikkeling. Zeker als je bedenkt dat ruim twee jaar geleden de site biblija.net voor wat betreft het Nederlands taalgebied ‘uit de lucht gehaald’ is; dat was een erg handige site waarbij je diverse Nederlandse en andere vertalingen gratis online kon lezen en vergelijken.

Dat niveau hebben we nog niet weer bereikt. De reden daarvoor is destijds hoofdzakelijk als financieel weergegeven: “We doen dat al jaren, maar onze grote zorg is dat ons werk over tien, vijftien jaar niet meer mogelijk is. Mensen denken dat we ons werk kunnen financieren vanuit de verkoop van boeken. Maar dat is pertinent onwaar. Royalty’s vormen ongeveer 5-10% van de jaarlijkse inkomsten van het NBG. De rest komt uit lidmaatschappen, donaties en erfenissen. En jaar in jaar uit verliezen we leden, want onze achterban vergrijst. Zo komt onze missie onherroepelijk in gevaar. Het NBG staat voor kwalitatieve vertalingen wereldwijd, en voor betaalbare bijbels via diverse media. Dat willen we graag zo houden.“. In Google is dit citaat nog wel terug te vinden (15 november 2016), maar de oorspronkelijke pagina op de site van het Nederlands Bijbelgenootschap is er niet meer. Ik heb geciteerd uit een e-mail die ik destijds, in november 2014, van het NBG heb ontvangen, omdat ik geprotesteerd had tegen het nieuwe beleid, en waarin een groot stuk ‘standaardtekst’ was opgenomen uit een persbericht of zoiets. Ook werd aangegeven dat biblija.net niet geschikt was voor mobiele apparatuur, maar de hoofdreden om niet alle vertalingen van het NBG die op biblija.net beschikbaar waren opnieuw beschikbaar te stellen was toch wel financieel.

Als je via debijbel.nl wilt verwijzen naar Bijbelteksten kan dat alleen met een account, gratis of betaald. Maar de manier waarop dat gebeurt, doet mij denken dat het NBG over ruimschoots voldoende financiën beschikt. Zie het plaatje hieronder;Plaatje van debijbel nl met gedeeld door als je het te klein vindt om goed te lezen, klik er dan op, dan verschijnt er een grotere versie. Maar ik vraag me wat af… Waarom moet er bij staan dat ik die link heb gedeeld? Bovendien ziet de link er technisch als volgt uit: ‘https://www.debijbel.nl/share/NBV/Judg21:25/YDZrwVDO‘. Laat je dat laatste stukje weg, zoals in ‘https://www.debijbel.nl/share/NBV/Judg21:25/‘, dan kom je terecht op de startpagina van debijbel.nl. Het zal niet gemakkelijk (en dus goedkoop) geweest zijn om dit, in mijn ogen irritante, gedrag aan de site toe te voegen. De links naar de NBV die we nu (nog) hebben zijn veel eenvoudiger, en zonder die onzin van een naam erbij: ‘https://www.bijbelgenootschap.nl/nbv/2-koningen/5/‘. Als je een heel klein beetje gevoel hebt voor hyperlinks kun je deze laatste soort gemakkelijk zelf aanpassen, zonder dat je daarvoor naar de site hoeft. (Zie ‘Hyperlinks naar een Bijbelvertaling‘ voor wat meer techniek.)

Waarom niet ‘ruiterlijk’ teruggekeerd van de ‘dwaling’ van twee jaar geleden? Of moeten we daar nog een tijdje op wachten tot het allemaal ‘vergeten’ is?

Dàt is waarom ik denk dat we de langste tijd genoten hebben van de NBV op die andere site… Maar ik hoop dat ik ongelijk heb. (De rol van Cassandra spelen is niet leuk.)

Opmerking 9 december 2017: inmiddels is de ‘vrees’ bewaarheid geworden, zie ‘Een voorspelling is uitgekomen‘.

Ik wil nog iets kwijt, en ik heb geen zin er een apart stukje aan te wijden; het gaat om een ‘ceterum censeo‘: overigens ben ik van mening dat goede-doelen-organisaties die van giften, donaties, legaten, erfenissen etc. afhankelijk zijn de beloning van hun ’topmensen’ zouden moeten beperken.

Een korte toelichting. In de mailwisseling die ik in 2014 met het NBG gehad heb heb ik ook kritiek geleverd op de salariëring van de directeur. Mijn mening daarover is ongewijzigd. Ik citeer van de site van Goede Doelen Nederland: “Het realiseren van maatschappelijke doelen vraagt om kwalitatief goed personeel. Daar hoort ook professioneel leiderschap bij met een gepaste beloning.“. Wat mij betreft is een gepaste beloning er een waar je fatsoenlijk van kunt bestaan; dat mag best iets meer zijn dan de beloning van een gewone werknemer (zie bijvoorbeeld 1 Timoteüs 5:17-18), maar er zijn grenzen; als ‘modaal’ iets tussen de € 35.000 en € 40.000 is, dan is het niet zo moeilijk om daarvan het dubbele uit te rekenen. Waarom zijn er dan beloningen van ver boven de € 100.000? Werken voor een goed doel is geen gewone baan! Tegelijk God en het geld dienen is niet mogelijk.

Reageren kan via e-mail (per 28 augustus 2019 geen contactformulier meer); zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

9 december 2017: als consequentie van wat hierboven al besproken is, heb ik de verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen; geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 9 december 2017 (tekstueel); 29 mei 2019 (hyperlinks naar de HSV).
^
Homepage