Tagarchief: bidden

Tijdgebonden

“Groet elkaar met een heilige kus.” Dat, of iets wat er heel sterk op lijkt, kun je vinden in Romeinen 16:16, 1 Korintiërs 16:20, 2 Korintiërs 13:12, en 1 Tessalonicenzen 5:26. En Petrus schrijft iets vergelijkbaars in 1 Petrus 5:14. Hij heeft het over ‘een kus van de liefde’.

Laatst was ik bij een lezing, waar deze uitspraak aan het begin werd aangehaald. Ik had de indruk dat de spreker deze uitspraak enigszins belachelijk maakte (“Siberië”, “vol op de mond”). Later in zijn lezing maakte hij dat meer dan goed, vond ik, maar toch.

Je kunt uiteraard niet in een heel kort bestek uitleggen waarom wij nu elkaar geen heilige kus meer geven, maar je hoeft het daarom nog niet in het belachelijke te trekken. Een korte uitleg met een eventuele verwijzing was mijns inziens beter geweest.

Ik zet zelf de streep tussen wel en niet tijdgebonden bij de argumentatie van de schrijver (van het betreffende bijbelboek). Een paar voorbeelden van teksten/argumenten die ik niet als tijdgebonden zie.

Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen.

1 Timoteüs 2:13-14

Paulus verwijst hier naar de scheppingsorde, en naar de volgorde van de zondeval. Daar valt niets tegen in te brengen. Tenzij je denkt dat Adam en Eva niet werkelijk bestaan hebben, maar dan heb je een probleem met nog heel wat meer bijbelgedeeltes (bijvoorbeeld Romeinen 5:12-21, Judas 1:14).

Daarom moet de vrouw een teken van gezag op het hoofd hebben, omwille van de engelen.

1 Korintiërs 11:10

Hier wijst Paulus op de engelen. Voor een verklaring van dit vers, zie bijvoorbeeld “Een macht op het hoofd“. Ook hier valt niets tegen in te brengen. Ik kom er hieronder nog op terug.

En “Groet elkaar met een heilige kus.” dan?

En “Ik wil dan dat de mannen op alle plaatsen bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en meningsverschil.” (1 Timoteüs 2:8)?

Waarom zouden we dat niet letterlijk opvatten?

Lees eens “DE HEILIGE KUS – TIJDGEBONDEN?“, en “Uiterlijke gebedshouding“, en “Mannen geen ruzie; vrouwen rustig“.

Ik ben niet eigenwijs. Mijn manier is gewoon beter!Zie je het verschil tussen de verschillende voorschriften? Waarom je het ene wèl moet volgen zoals het er staat, en het andere niet letterlijk? Dan heb ik waardering voor je, er zijn namelijk heel wat predikanten die het niet zien. Die zelfs de spot drijven met dat we bijvoorbeeld “met opheffing van heilige handen” niet letterlijk opvatten, en wat Paulus beargumenteert met 1 Timoteüs 2:13-14 wel. Daarmee menen ze dan de zaak van vrouwen die graag in het ambt van predikant of ouderling willen ‘dienen’, te dienen (…). En helaas trappen veel mensen erin, we zijn over het algemeen geen navolgers van de Bereërs (Handelingen 17:11); wat de voorganger zegt wordt vaak klakkeloos aangenomen, vooral als het aangenaam in het gehoor ligt.

Ik zou nog terugkomen op 1 Korintiërs 11:10. Ik denk dat het verstandig is dat je een groter gedeelte leest: de verzen 2-16. In veel gemeenten hebben de vrouwen bij het bidden in de kerk geen hoofddeksel meer op. En dat, terwijl de argumentatie “omwille van de engelen”, niet op tijdgebondenheid wijst. Dus… waarom draaien we onze verkeerde gewoonten niet terug?

ik vraag me zelfs af of we in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt de huidige ellende (rond vrouwen die in het ambt van predikant of ouderling willen) zouden hebben, als we dit gebod van Paulus gehoorzaamd hadden.

Mocht je behoefte voelen om, net als de hierboven ter hoogte van het plaatje genoemde predikanten, te spotten met het serieus nemen van het Woord van God, weet dan dat ik niet schuldig ben aan jouw misbruik van de Schrift; ik heb je namelijk gewaarschuwd. Zie bijvoorbeeld Ezechiël 3:19. En besef dat niet alleen ik, maar ook voorgangers rekenschap moeten afleggen, zie bijvoorbeeld Hebreeën 13:17. Ben je voorganger? Leid dan je gemeente achter Jezus aan! (Zie ook Joas, koning van Juda.)

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 9 november 2019.

^
Homepage

… onderzochten dagelijks de Schriften om te zien of die dingen zo waren.

Dat deden de inwoners van Berea, die van Paulus en Silas het Woord gehoord hadden, zie Handelingen 17:11.

En dat is heel verstandig, want we moeten alle dingen onderzoeken, het goede behouden, en ons van elke vorm van kwaad onthouden (1 Tessalonicenzen 5:21-22).

Helaas gebeurt dat tegenwoordig steeds minder. Wat gebeurt steeds minder, dat we ons niet inlaten met slechte zaken?

Inderdaad, want dat is het gevolg van de dingen niet beproeven. Dan weet je ook niet wat goed is, en wat je dus moet houden, en je weet niet wat slecht is, en waar je dus niks mee te maken moet willen hebben.

Een aantal jaren geleden werd bij ons een preek gelezen van een predikant die doctor is in de theologie; van hem zou je dus mogen verwachten dat hij weet waarover hij het heeft. Eén van de dingen in de preek was dat wij sommige teksten tegenwoordig anders mochten opvatten dan vroeger, zie Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen. Volgens deze predikant zou het evangelisatiewaarde hebben als je (als jongere) verkering kreeg met iemand van buiten de kerk. Dat geldt dan, denk ik, alleen voor jongeren, want als ik in 1 Korintiërs 7:39 kijk lees ik dat als een weduwe wil hertrouwen, ze dat ‘in de Heer’ moet doen. Zou het niet een beetje merkwaardig zijn dat een jong iemand, met weinig levenservaring, wel verkering kan nemen met iemand van buiten de kerk, terwijl een ouder iemand, die al een huwelijk achter de rug heeft, dringend aangeraden wordt om ‘in de Heer’ te trouwen?

Dit was bedroevend weinig mensen opgevallen.

Een tijd geleden is er een congres geweest over man, vrouw en ambt. Een presentatie die je destijds – maar inmiddels niet meer – kon downloaden van een nog steeds bestaande website (Zonen en dochters profeteren) heb ik besproken in … en kon zelfs zijn dochters verkopen; in die bespreking heb ik een aantal punten aangegeven waarbij de presentator nogal slordig omsprong met teksten en vertalingen, en soms zelfs op een nogal opzichtig domme manier hem welgevallige conclusies trok uit bepaalde Bijbelteksten.

Dit was kennelijk niemand van de congresgangers opgevallen.

Maar ja, als je doel al vaststaat, luister je niet meer zo kritisch naar de argumenten; dan is vrijwel alles goed… Lees maar eens Jeremia 44:15-17… Zie je wat toen en nu aan elkaar klinkt?

Als je niks natrekt in de Bijbel van wat je verteld wordt, wat komt er dan op deze manier terecht van je geloof? Je zult het niet geloven, maar ik geloof dat er op deze manier steeds minder terecht komt van je geloof.

Kijk maar eens naar het voorbeeld van Achab, over wie ik nog niet zolang geleden een stukje geschreven heb. En dan bedoel ik in het bijzonder wat er gebeurt aan het eind van zijn leven. De profeet Micha legt exact uit hoe een geest namens God de koning misleidt; Achab weet dat Micha de waarheid spreekt, en toch luistert hij niet. En dus sterft hij in de strijd (zie 1 Koningen 22:1-40).

Maar Achab was toch niet gelovig? Nee…

Liever iets dichterbij? Neem het voorbeeld van Salomo. Een gelovige, wijze koning; maar wat deed hij tegen het einde van zijn leven? Toen werd hij, zoals we dat nu zouden noemen, een ruimhartig man; maar hij was toen geen man meer naar Gods hart; zie 1 Koningen 11.

Nog niet dichtbij genoeg? Judas Iskariot had zelfs wonderen mogen doen… zie Marcus 6:7-13.

Nog steeds niet dichtbij genoeg? Kijk eens om je heen binnen je gemeente. Geloven je broers en zussen nog in God, of geloven ze vooral in zichzelf? Willen ze God dienen op de manier zoals Hij dat wil, of moet God genoegen nemen met de manier waarop zij Hem(?) willen dienen?

Nog wat dichterbij? Kijk eens naar jezelf!

Ga dat Woord onderzoeken, of blijf het onderzoeken; luister kritisch, niet om voorgangers af te kraken, maar om ze bij het Woord te houden. De tijdgeest trekt enorm aan onze voorgangers; laten we voor ze bidden (lees bijvoorbeeld Bid voor uw voorganger). Maar als blijkt dat ze wolven in schaapskleren zijn, luister dan niet meer naar ze (zie bijvoorbeeld Matteüs 7:15). Misschien moet je wel zover gaan als Paulus met Hymeneüs en Alexander gedaan heeft.

Maar hopelijk komt het niet zover. Bid daarvoor! Zie Klaagliederen 3:40-41.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

We hebben ervoor gebeden

Dat is iets wat ik vaak te lezen krijg. Ook komt het voor dat God gedankt wordt voor de werking van de Heilige Geest. Dat is toch prachtig, zou je zeggen. Vaak wel, maar niet altijd, vind ik. Ik zal proberen dat uit te leggen.

Het legt nogal een claim, volgens mij; dat zeggen dat je ergens voor gebeden hebt, en er later voor hebt gedankt. Want ik krijg dat soort opmerkingen vooral te lezen in publicaties over een controversieel onderwerp, of van mensen die iets hebben gedaan wat in de Bijbel expliciet wordt afgeraden (zie bijvoorbeeld ‘Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen‘). Kennelijk word ik dan geacht datgene wat gepubliceerd of gezegd wordt als een soort verlengstuk van Gods Woord aan te nemen; in ieder geval wordt iedere claim dat de publicatie of de actie gewoon mensenwerk zou zijn hiermee afgewezen. Ik houd daar absoluut niet van; het ergert mij.

Lees eens Amos 4:13. En Amos 3:7. God onthult zijn plan aan de mensen, Hij doet niets zonder dat Hij zijn plan heeft onthuld aan Zijn dienaren, de profeten. En lees dan ook 2 Koningen 4:27. Was Elisa een mindere profeet dan Amos? Had hij iets verkeerd gedaan waarom God hem niet duidelijk gemaakt had wat er aan de hand was? Had hij niet (goed) gebeden?

Krijg je (altijd) een antwoord als je verkeerd bidt? Lees Jakobus 4:1-4 (en eventueel de rest van dat hoofdstuk). Ik denk dat je op een verkeerd gebed misschien wel überhaupt geen antwoord of reactie krijgt. En stel nou dat je krijgt waar je om gebeden hebt? Betekent dat dan dat je een goed gebed gedaan hebt? Ik stel er nog een vraag achteraan: betekent rijkdom, vrede, rust hebben dat je gezegend bent?

Ik wijs (opnieuw) op een voorbeeld uit het boekje ‘De kracht van een rein leven‘, van Randy Alcorn. Om iemand duidelijk te maken dat zijn daden niet in overeenstemming waren met zijn gebed, schoof hij een dik boek over z’n bureau naar de rand, terwijl hij God vroeg het boek niet te laten vallen…

Het is wel duidelijk dat ik niet gebeden heb voordat ik dit stukje schreef, of niet? En ook dat ik er God niet voor zou mogen danken dat Zijn Heilige Geest in mij gewerkt heeft?

Misschien is het niet meer nodig dat ik dit opschrijf – dat hoop ik, tenminste -: gebruik het feit dat je ergens voor hebt gebeden of gedankt niet om een ander te overtuigen van jouw gelijk.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

9 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen; geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen

Dit staat in 2 Korintiërs 6:14. Paulus verwijst hier naar Deuteronomium 22:10.

Maar wat bedoelt hij? Als je het hele stukje (vers 14-18) leest, kun je je niet aan de indruk onttrekken dat het behoorlijk aangezet is! God en de duivel worden betrokken bij ‘een en hetzelfde span met ongelovigen’. Mag je dan helemaal niks samendoen met ongelovigen? Dan zou je de wereld uit moeten gaan, en dat is ook niet de bedoeling. Paulus heeft daar iets over geschreven in zijn eerste bewaard gebleven brief aan de Korintiërs: hoofdstuk 5:9-13.

Maar wat bedoelt hij dan wel? Het ligt eraan welk doel je hebt. Als je bijvoorbeeld samen met iemand die niet van jouw geloof is een bedrijf wilt opzetten en gaan leiden, zou je je eerst eens moeten afvragen of je qua ethiek wel dezelfde ideeën hebt: sommige mensen vinden dat het doel (winst maken? – daar kom ik D.V. nog een keer op terug (update: zie Doel, missie, visie, …)) altijd de middelen heiligt, sommige zwakken dat wat af, en sommige andere mensen lijden liever onrecht dan het te doen – dan bereiken ze hun doel maar niet… Zelfs met iemand van hetzelfde geloof is het een goed idee om dit af te stemmen.

Als je met elkaar wilt trouwen, als je de rest van jullie leven in het huwelijk bij elkaar wilt blijven, en jijzelf bent christen en wilt dat blijven, wat moet je dan doen? Laatst hoorde ik een predikant (via een preeklezer) beweren dat je als christen best verkering kon nemen met iemand die ongelovig is, als je dat maar in verantwoordelijkheid en biddend deed. Dat doet mij denken aan een voorbeeld dat ik al eens eerder heb aangehaald: zie Het huwelijk in ere onder het kopje Verleiding (over dat boek dat van het bureau valt). Bidden dat iets niet misgaat terwijl je zelf bewust het risico loopt dat het misgaat? Wat die predikant gezegd heeft vind ik sterk lijken op deze variant (van mij) op een uitspraak van Loesje: ik denk eerst goed na voordat ik iets doms doe.

Maar wat voor problemen zou je nou tegen kunnen komen als je met een ongelovige trouwt? Stel, jouw ochtendkerkdienst begint om half 10, en je man of vrouw slaapt liever nog wat uit; wat doe jij dan? En als er kinderen komen, naar welke school gaan ze? Denk je dat het gemakkelijk is als jij de enige ouder bent – terwijl er wèl twee zijn! – die probeert de kinderen een christelijke opvoeding te geven?

Als je denkt dat het gemakkelijk is, moet je dat maar eens gaan navragen bij mensen die (bewust) getrouwd zijn met een partner die vanaf het begin van hun huwelijk niet gelooft. Vaak hoor je daar een mengeling van spijt en geen spijt. Spijt dat ze voor een ongelovige hebben gekozen, en geen spijt omdat ze enorm veel van hun partner houden.

Moet je dat zulke mensen dan blijven nadragen? Nee, natuurlijk niet. God vergeeft zonden, en wij moeten elkaar ook vergeven (meer hierover o.a. in mijn stukjes over Jona en Door uw schuld is de HEER kwaad op mij geworden). Maar de gevolgen gaan niet ‘vanzelf’ weg…

Wil je hier meer over lezen? Je kunt zoeken met Google of op een andere manier. Hier een artikel n.a.v. mijn eigen zoektocht: een stukje op Refoweb. Maar er zijn er véél meer! Ook die het hier verwoorde standpunt afzwakken.

Er is een artikel uit Nader Bekeken te bekijken of te downloaden, waar je op pagina 300 (schrik niet, zo lang is dat artikel niet…) een kader vindt waarin wordt aangegeven dat je 2 Korintiërs 6:14 net zo kunt uitleggen als ik het hier gedaan heb, maar dat je deze aanwijzing van Paulus ook heel anders uit kunt leggen dan ik het hier gedaan heb. Lees maar eens wat er in het genoemde kader staat, en, als je tijd hebt, lees dan het hele artikel. Ik vind het verhelderend. En, als je het hebt gelezen, bedenk dan eens voor jezelf welke van de twee verklaringen je de beste lijkt, en vooral waarom.

Maar waarom wil God dat we ‘oppassen’ met ongelovigen? Om ons in onze mogelijkheden te beperken? Zie b.v. Christenen… dat zijn toch die mensen die niks mogen?

Ik zou de duivel liever geen kans geven (zie Efeziërs 4:27), of, positief geformuleerd: ik wil graag God dienen (zie Jozua 24:15, het laatste stukje), als is dat niet bepaald gemakkelijk (zie Romeinen 7:19).

Overigens is met elkaar zoenen niet vrijblijvend: zie b.v. het boek ‘Verstrikt’, uitgegeven door Bijbel & Onderwijs. Ik denk dan liever aan een advies van een predikant dat ik een jaar of 25 geleden eens hoorde: ‘Vrij blijvend!’.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

6 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen; geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage