Tagarchief: kerk

Democratie

No one pretends that democracy is perfect or all-wise. Indeed, it has been said that democracy is the worst form of Government except all those other forms that have been tried from time to time; …

Winston Churchill (bron: Parliament Bill (Hansard, 11 November 1947)).

In vertaling: “Niemand beweert dat democratie perfect is. Er is zelfs gezegd dat democratie de slechtste staatsvorm is, op al die andere vormen na die van tijd tot tijd zijn geprobeerd.” (bron: Citaten.net).

Ons gedrag

Betekent democratie dat je lak kunt hebben aan de overheid, omdat je die zelf mee gekozen hebt?

Vandaag, 28 maart 2021, zijn enkele kerken in het nieuws gekomen omdat ze volledig opengingen voor alle gemeenteleden, ondanks dringend advies van verschillende overheden (in ieder geval landelijk en plaatselijk) om dat – vanwege de coronapandemie – niet te doen. Die overheden konden een en ander niet verbieden, vanwege de vrijheid van godsdienst die in de grondwet verankerd is. Maar hoelang denk je dat die vrijheid van godsdienst nog in de grondwet blijft staan als je je zo gedraagt? En dan heb ik het nog niet eens over agressie tegen verslaggevers.

Is dit hoe Jezus ons leert hoe we het evangelie ‘aan de man moeten brengen’?

Gedrag van de overheid

Ik wacht nog steeds op teruggave van het ‘kwartje van Kok’.

De toeslagenaffaire.

De eerste twee verkenners voor de formatie van een nieuw kabinet waren vrij open met hun aantekeningen, terwijl die duidelijk niet voor openheid bedoeld leken.

Ik zou hier, als ik wilde, een hele waslijst van onbewuste en bewuste stommiteiten van onze overheden kunnen neerzetten, maar ik denk dat ik mijn punt wel heb gemaakt.

Nou, vooruit, nog eentje dan. Hoe consequent is het om een avondklok te hebben en ondertussen basis- en middelbare scholen open te hebben (kinderen en virussen…), en werknemers door werkgevers te laten verplichten naar hun werk te komen, terwijl die werknemers prima thuis kunnen werken?

Gedrag van predikanten

En dan hoor ik predikanten zemelen – excusez le mot – dat de overheid het zo moeilijk heeft met de coronacrisis, en dat kritiek niet op z’n plaats is.

Beste predikanten, Paulus heeft ons geleerd – in onder andere Romeinen 13:1-7 -, dat we de overheid moeten gehoorzamen (maar: God meer gehoorzamen dan mensen, Handelingen 5:29, zie ook God meer gehoorzamen dan de overheid), en er geduld mee moeten hebben (1 Tessalonicenzen 5:14). De overheid in Paulus’ tijd was aanzienlijk beroerder dan degene die we nu hebben, maar inherent aan het systeem van democratie is dat je vrij kritiek op de overheid mag hebben. En als die zinnig is, dus met argumenten komt, dan is het aan de overheid en haar instituties (zoals bijvoorbeeld het RIVM) om die kritiek te bestrijden, óók met argumenten. Doodzwijgen van zulke kritiek, wat het RIVM momenteel doet, met bijvoorbeeld kritiek van Maurice de Hond, maakt dit instituut er niet geloofwaardiger op.

Goedpraten wat fout is, is overigens sowieso onchristelijk. Dat je je mond houdt om niet vervolgd te worden, daar kan ik nog inkomen. Maar wat jullie, predikanten, (met elkaar?) doen in het de overheid ‘de hand boven het hoofd houden’, dat deugt echt niet. Als de overheid het beter zou kunnen doen, heeft die er recht op dat te vernemen. Dat is heel christelijk: je wilt immers dat het je broer en je zus en je verdere familie goed gaat?

Geduld is prima, maar als feiten worden genegeerd en met de waarheid een loopje wordt genomen, en dat laatste, als het openbaar wordt, ook nog eens wordt gebagatelliseerd, dan mag je daar als (christelijke) burger best iets van zeggen.

Denk je werkelijk dat de overheid respect voor je heeft, je serieus neemt, als je je zo kritiekloos opstelt?

Geduld kun je ook overdrijven. Kijk maar naar de huidige situatie in de vrijgemaakte kerken. Veel ‘schapen’ zijn al vertrokken, omdat de ‘herders’ zolang talmen (om geen sterker woord te gebruiken).

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 28 maart 2021.
^
Homepage

geef dat niet die woorden breken op de daden van uw kerk

Dat is een stukje uit Gezang 360 (Liedboek 1973), derde couplet. De ‘woorden die niet moeten breken op de daden van uw kerk‘ zijn degene die wij willen leren spreken:

Leer ons, Heer, vrijmoedig spreken
over uw verlossend werk

Ik ken vrij veel mensen die dit is overkomen: dat die woorden niet (meer) aankwamen vanwege de daden van de kerk. Relaties gaan ervan kapot. Mijzelf is het ook al herhaalde malen overkomen; ik ben nog steeds bij een kerk, zelfs nog binnen hetzelfde kerkverband.

Op dit moment heb ik er opnieuw mee te maken. Ik heb zo langzamerhand het gevoel dat het net zoiets wordt als met Paulus en Barnabas, zie mijn stukje ‘Conflicten in de kerk‘. Alleen ben ik er nog niet zo zeker van dat het na verloop van tijd weer goed komt, zoals bij die twee. Zou bidden helpen?

Toevoeging 21 december 2016. Uit eigen ervaring kan ik zeggen: “Ja, bidden helpt.”. Gelukkig wel! Liefde overwint.
Toevoeging 27 mei 2019. Ik sta nog steeds achter Uit eigen ervaring kan ik zeggen: “Ja, bidden helpt.”. Gelukkig wel! Liefde overwint., maar dat slaat niet op het hier bedoelde conflict; dat is uiteindelijk compleet geëscaleerd, zie Omgaan met verschillen en Zo heb ik het niet bedoeld!.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

… en kon zelfs zijn dochters verkopen

Omdat ik een reactie heb gehad op ‘Samen dienen‘ waarin mij verzocht werd ook een link te plaatsen bij ‘Meer lezen?’ naar de website Man vrouw kerk, ben ik die site gaan bekijken. Een (in ieder geval technisch) goed verzorgde site; ook WordPress, net als deze.

Ik vond daar een powerpointpresentatie: ‘De rechtspositie van vrouwen in de Bijbelse tijd’. Enkele opmerkingen daarin luiden als volgt (links naar de aangehaalde teksten van mij):

De man is heer van het gezin. Vgl. Sarah die haar man heer noemde (1 Petr.3).

De familie, inclusief echtgenote) hoort hem toe (10e gebod). Hij fungeerde als familiehoofd, en kon zelfs zijn dochters verkopen (Ex. 21) en uithuwelijken (1 Kor. 7:36).

Eerst een correctie op de verwijzing naar 1 Korintiërs 7:36; daar gaat het in de NBV en de Willibrordvertaling (1995) niet over uithuwelijken. In de HSV ook niet, maar daar staat een ‘lampje’ achter ‘aanstaande vrouw’; als je daarop klikt, wordt de volgende verklaring getoond: “7:36 Een andere keuze van vertalen is dat het hier gaat om een vader met het oog op het uithuwelijken van zijn dochter; zie ook vers 37.“. En kijken we in de vertaling NBG 1951, dan zien we, en dat citeer ik maar even om het duidelijker te maken:

Vindt nu iemand, dat hij jegens zijn jongedochter niet betamelijk handelt, indien zij reeds wat ouder wordt, en het zo behoort te geschieden, hij doe, wat hij wil; het is geen zonde, laten zij trouwen. Doch hij, die, in zijn gemoed vast overtuigd, niet genoodzaakt wordt en macht heeft over zijn wil en hiertoe bij zichzelf besloten heeft, zijn jongedochter ongerept te laten blijven, zal wèl doen. Wie dus zijn jongedochter uithuwelijkt, doet wèl, en wie haar niet uithuwelijkt, doet beter.“.

Hé, hier gaat het wèl over uithuwelijken! Maar in de ‘nieuwere’ vertalingen dus niet (meer). Dat had wel vermeld mogen worden, vind ik. Maar misschien is het er op het congres wel bij verteld…

De suggestie die van de opmerking over het verkopen van dochters uitgaat is dat een man zijn zonen niet kon verkopen. Maar dat kon wèl, sterker nog, hun moeder kon (gedwongen worden) dat (te) doen, zie b.v. 2 Koningen 4:1-7.

Maar wat staat er nou precies in Exodus 21:7-11? Lees het zelf eens! Het punt van dit stukje Bijbel is niet dat mannen hun dochters konden verkopen. Nee, dat is iets heel anders: zo’n dochter wordt beschermd tegen de willekeur van de man waaraan haar vader haar heeft verkocht (heeft moeten verkopen?). Voor zonen die verkocht werden was zo’n speciale bescherming kennelijk niet nodig – er was beschermingsrecht voor Hebreeuwse slaven. Dat zal vast te maken hebben gehad met dat je wèl eventueel je zoon met een slavin liet trouwen, maar dat je beslist niet je dochter met een slaaf liet trouwen. Maar dat is een veronderstelling van mij – ook al doe ik die op vrij redelijke gronden.

Deze powerpoint is op een congres gebruikt. Is er werkelijk niemand die ‘even’ heeft gekeken wat er in 1 Korintiërs 7:36 stond? Dat je dat andere punt, van Exodus 21:7-11, mist, als je net ‘vers’ met die tekst geconfronteerd wordt, dat kan ik me voorstellen. Maar even de moeite nemen om die tekst over ‘uithuwelijken’ te lezen? Of thuis even kijken op de hand-out… of op de website…

Het gaat mij er niet om dat ik het niet met de opsteller van de presentatie eens ben als het gaat om de achtergestelde positie van vrouwen, ‘vroeger’; tot nog niet zo lang geleden, trouwens. Maar mijn punt is: als je argumenten gebruikt die gemakkelijk onderuitgehaald kunnen worden, zoals ik hier met twee van de vier genoemde heb gedaan, komt dat je doel niet ten goede. En ik ben nog niet klaar!

Een pagina verder in de presentatie zie ik het woord ‘concubine’ staan. Zie Exodus 21:10. Daar wordt op z’n minst gesuggeréérd dat de verkochte dochter de status van echtgenote heeft.

Op pagina 5 zie ik staan “Vrouw die voorechtelijke gemeenschap had gehad werd gestenigd. De man bleef buiten schot (Deut. 22)“. Lees dat stukje, Deuteronomium 22:22-29, nou eens nauwkeurig.

  • Man met getrouwde vrouw: beiden gedood.
  • Man met met een ander ondertrouwde (verloofde) vrouw in de stad: beiden gedood.
  • Man met met een ander ondertrouwde (verloofde) vrouw buiten de stad: alleen de man gedood.
  • Man met maagd die nog vrij is: man betaalt, mag nooit scheiden.

Dat zou ik toch niet ‘De man bleef buiten schot‘ noemen.

Ik weet het, ik ben erg kritisch. Maar argumenteren vanuit en met de Bijbel vereist zorgvuldigheid, vind ik. Als ik dat ergens mis, sterker nog, als ik daar erg veel onzorgvuldigheden in zie, groeit bij mij ‘enige’ argwaan tegen het doel van degene die argumenteert. Zoals ik al aangaf, ik denk dat het waar is: vrouwen hadden een achtergestelde positie. Maar waarom moet dat aangetoond worden met zwakke argumenten? Laat die gewoon weg, er blijven er toch genoeg over?

Zou het boek ‘Zonen en dochters profeteren’ dat wordt aangeprezen op de website Man Vrouw Kerk van vergelijkbare kwaliteit zijn als de hier besproken powerpointpresentatie? Ik heb het boek niet zelf gelezen, en ben dat ook niet van plan – er zijn al heel veel andere reacties op geweest, waarbij doorgaans veel kritiek werd geuit door mensen die niet achter het doel van de schrijvers van dit boek staan; jammer van mijn tijd, dus.

Update 28 oktober 2018: de powerpointpresentatie is inmiddels nergens meer te vinden; mocht je ‘m toch willen bekijken, bijvoorbeeld om te controleren of mijn opmerkingen ‘hout snijden’, ik heb ‘m nog wel ergens…
Toevoeging 28 mei 2019: ik moest, vanwege de hierboven aangetoonde vèrgaande incompetentie van de samensteller(s) van de powerpointpresentatie voor wat betreft Bijbeluitleg, denken aan een deel van een zin die ik gelezen heb in “Langs de afgrond” van Carla Norton, waarin zij Henri LeClaire laat zeggen “… helaas is het een achterlijke kerel met een doctorstitel en dus zijn mensen geneigd te denken dat hij weet waarover hij het heeft.”. Misschien verklaart dat waarom niemand op dat congres kritisch gereageerd heeft; maar het kan natuurlijk ook zijn dat iedereen de eindstreep al duidelijk in het oog had, en het (dus) niet uitmaakte hoe men daar kwam…

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

11 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen; geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Het doel van de kerk is mensen bij de Heer te bewaren

De titel van dit stukje is een citaat uit een interview met Jos Douma in het Reformatorisch Dagblad. De volledige zin luidt: “Het doel van de kerk is mensen bij de Heer te bewaren, niet om de boel bij elkaar te houden.“.

De kerk is in de huidige vorm niet goed in staat om verbinding te leggen met de samenleving, is ook één van zijn opmerkingen. Ook al kriebelt zo’n opmerking mij, toch heb ik dat gevoel ook wel vaak. Als ik vertel dat ik christen ben, wordt dat meestal voor kennisgeving aangenomen; slechts heel soms komt er een gesprek over wat geloven in Christus voor mij betekent en voor de ander zou kunnen betekenen.

Ik denk zelf dat het mij niet goed lukt om de ‘nood van deze wereld’ duidelijk te maken. Als ik over ellende begin (om van ‘zonde’ maar te zwijgen), gaat de reactie doorgaans in de richting van “God is toch almachtig?”.

Lees het interview, en denk er eens over na…

N.B. Op zondag is het grootste deel van de site van het Reformatorisch Dagblad niet bereikbaar, zie evt. Wikipedia hierover.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Conflicten in de kerk

Vandaag kreeg ik een artikel onder ogen over conflicten in de kerk: ‘Hans Schaeffer: laten we in de kerk leren om goed ruzie te maken‘. Ik vond het interessant om te lezen. Als ik het goed begrepen heb, staat het er met de tucht een klein beetje minder slecht voor dan ik dacht. Altijd fijn, als iets meevalt…

Maar ik wil het nu niet over de tucht hebben, dat komt misschien later nog wel eens. Wil je nu meer over tucht lezen: op de website van GKv Bruchterveld staan enkele preken.

In dit stukje wil ik het over andere conflicten in ‘de kerk’ hebben.

In de tijd van het Oude Testament waren er ook al conflicten binnen het volk van God. (Israël was/is het uitverkoren volk van God, en God heeft ook de kerk lief, en noemt ons Zijn kinderen, zie o.a. Johannes 1:12, Efeziërs 5:1, 1 Johannes 3:1-10.)

In Exodus 5:19-23 laten de Israëlitische opzichters Mozes weten dat ze op z’n zachtst gezegd niet blij zijn met zijn ingrijpen. Mozes beklaagt zich op zijn beurt weer bij God. En God zegt tegen Mozes wat hij moet doen, en dat doet hij dan. Uiteindelijk luistert het volk naar God.

De inwoners van Gibeon zien kans Jozua en de stamhoofden te bedriegen. Als duidelijk wordt dat ze bedrogen zijn, klaagt het volk daarover bij de stamhoofden. Zie Jozua 9:18-27. Er wordt een oplossing gevonden waarbij de eed, die Jozua en de stamhoofden tegenover de Gibeonieten gezworen hebben, gehouden wordt, maar waarbij de Gibeonieten wèl gestraft worden voor hun bedrog. Dit laatste haalt kennelijk de angel uit het conflict, al probeert Saul later de Gibeonieten alsnog uit te roeien (zie 2 Samuel 21).

Als de mannen uit de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse ‘gedechargeerd’ worden onder dank voor de bewezen diensten (Jozua 22:1-4) en naar hun gezinnen trekken, bouwen ze een altaar bij de Jordaan, vermoedelijk naar het model van het altaar dat in Jozua 8:31 genoemd wordt. Doordat er in het begin van beide kanten slecht gecommuniceerd wordt, dreigt er een burgeroorlog. Gelukkig wordt die bezworen. Zie voor het hele verhaal Jozua 22. Voor een inspirerende preek over dit hoofdstuk, zie De Voorhof, Nieuwleusen.

Nadat Israël onder leiding van Jefta de Ammonieten heeft verslagen, maken de Efraïmieten een ernstige communicatiefout: ze komen verhaal halen bij Jefta omdat hij ze niet bij de oorlog betrokken zou hebben, en dat doen ze meteen maar met een heel leger. Zie Richteren (Rechters) 12:1-6. Soms win je met een grote mond, soms niet… zie Spreuken 20:18. Maar ook toen gold al: zo ga je niet met (de) andere kinderen van God om. Het is goed om je af te vragen: denk ik vanuit de liefde tot God en de naaste? Daarom is het nog niet zo gek om regelmatig de wet (Exodus 20:1-17 of Deuteronomium 5:6-21 of, als dat goed bij de verkondiging van die zondag past, een gedeelte uit het Nieuwe Testament, zoals bijvoorbeeld Kolossenzen 3:1-17) te horen voorlezen; daarin wordt de uitwerking van die liefde concreet gemaakt.

Later wordt bijna een stam uit Israël uitgeroeid, en moet het volk zich in bochten wringen om dat te voorkomen, zie Richteren (Rechters) 20 en 21.

Ook ná de hemelvaart van Jezus is er ruziegemaakt in de kerk. Soms kwam er een goede oplossing voor (zie bijvoorbeeld Handelingen 15:1-35). Soms gingen mensen uit elkaar vanwege de onenigheid, zie bijvoorbeeld Handelingen 15:36-41. Wij zouden zeggen dat Paulus en Barnabas niet meer met elkaar door één deur konden. Het lijkt erop dat het later wel weer goedgekomen is, zie bijvoorbeeld 2 Timoteüs 4:11.

Hoe erg is dat eigenlijk, ruzie in de kerk? In Handelingen 15:39 (HSV) wordt het woord ‘verbittering’ genoemd; een sterker woord dan het in de NBV gebruikte ‘onenigheid’. Dat er verbittering komt kan, vanuit het onderwijs van Jezus en de apostelen, niet goed zijn, denk ik.

Ik citeer een stukje uit het hierboven genoemde artikel: “Als we in de kerk leren om met elkaar conflicten te bespreken zal het minder gaan over het bewaken van grenzen en meer over de veilige ruimte binnen die grenzen. We moeten het echt veel meer over die ruimte gaan hebben. Op de achtergrond speelt vaak deze gedachte mee: ‘Niemand heeft de waarheid in pacht, dus laten we het conflict vooral niet opzoeken’. Het gevaar is dat we het grote perspectief uit het oog verliezen: hoe kijkt God ertegen aan? Conflicten kun je niet onder tafel schuiven. Ze zijn er. In die realiteit moeten we zoeken naar Gods wil.“.

En ik denk dat het goed is rekening te houden met wat beschreven wordt als vrucht van de Geest, en met ‘de minste willen wezen’; zie bijvoorbeeld ‘Dan ga ik wel weg!‘.

En kom je er echt niet uit, en wil je dat wel (…), vraag dan iemand ‘van buiten’, bijvoorbeeld van een kerkelijke gemeente uit de buurt. Het komt voor dat mensen er speciaal een opleiding voor hebben gevolgd (mediation)! Maak er gebruik van, dan komt er (nog) iets goeds voort uit het conflict.

Wil(len) j(ulli)e bezig gaan met ‘goed boos’? Ik kreeg een tip over een website (6 februari 2017): www.goedboos.com; coaching, training, workshops behoren tot de mogelijkheden; er zijn ook boeken en bijbelstudies. Voor kerken kan een thema-avond worden georganiseerd.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

9 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen; geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Moet je naar een kerk als je in God gelooft?

Als je zelf nog niet over deze vraag hebt nagedacht, is het misschien wel een goed idee dat alsnog te gaan doen. Dat kan, denk ik, ook heel goed zònder dit stukje. Maar het zou ook zomaar kunnen dat dit stukje je enkele argumenten aangeeft die je het (beginnen met) nadenken over dit onderwerp wat gemakkelijker maken. 😉

Ik heb eens in de Bijbel Nieuwe BijbelVertaling gezocht op het woord ‘gemeente’. Zo noemen wij de groep mensen waarmee we ’s zondags samenkomen in de kerk om God te eren en naar de uitleg van de Bijbel te luisteren. Het woord ‘kerk’ wordt behalve voor het gebouw ook wel gebruikt in plaats van het woord ‘gemeente’ – een beetje verwarrend is het wel…

Zie je een link naar een Bijbelgedeelte, klik dat dan maar aan, het opent (als het goed is) in een aparte tab, zodat je heen en weer kunt tussen dit stukje en het Bijbelgedeelte.

Het eerste gedeelte waarin ik het woord ‘gemeente’ gevonden heb is Matteüs 18:15-17. Hoor je niet bij een gemeente, waar ga je dan heen als een van je geloofsgenoten tegen je zondigt? (Naar de wereldlijke rechter is vaak niet zo’n goed idee… – zie 1 Korintiërs 6:1-8.)

Aan het eind van Handelingen 2 kun je lezen over het leven van de eerste gemeente. De leden deden heel veel samen.

In hoofdstuk 12 van ditzelfde Bijbelboek staat het verhaal van Petrus, die door koning Herodes gevangengenomen is om ter dood gebracht te worden. De gemeente komt dan samen om voor hem te bidden.

In Handelingen 20:28 (context) zegt Paulus tegen de oudsten van Efeze dat God de gemeente verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon. Zo belangrijk is die gemeente, kennelijk.

“In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente.” (1 Korintiërs 12:7)

Ik raad je aan om zelf eens op het woord ‘gemeente’ te zoeken in de de Bijbel, bijvoorbeeld in de Nieuwe BijbelVertaling of in de Herziene Statenvertaling. Dat werkt, denk ik, veel beter dan dat ik alle vindplaatsen hier becommentarieer… 😉

Of zoek eens op ‘samenkomst’ (of ‘bijeenkomst’): je vindt dan o.a. Hebreeën 10:24-25.

Als je het Nieuwe Testament leest, zul je zien dat het als vanzelfsprekend wordt beschouwd dat je bij een gemeente hoort. Geloven doe je niet alleen voor jezelf… je ziet dat bijvoorbeeld in het gebed dat Jezus ons geleerd heeft: hij leert ons daarin om God aan te spreken als ‘onze Vader’.

En hoe zou je ingevoegd willen worden als levende steen bij de bouw van de geestelijke tempel (het geestelijke huis)? Zie 1 Petrus 2:4-5.

Ik kom nog even terug op Matteüs 18:15-17. Stel dat jij zelf de fout in gegaan bent… wie moet jou daar dan op wijzen?

Ik zeg niet dat God je niet wil hebben als je niet bij een gemeente hoort. Maar mij lijkt de boodschap van de Bijbel helder: voeg je bij een gemeente als je bij Jezus wilt horen!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

25 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage