Categoriearchief: leesvoer

Wat kun je als kerken samen doen?

Enige tijd geleden heb ik een gesprek gehad waarin onder andere de vraag naar voren kwam wanneer een predikant ‘afscheid’ moet nemen van een kerkverband.

Daar kun je uiteraard verschillende redenen voor hebben. Als Gods Woord nog wel in jouw gemeente verkondigd mag worden, en er wordt jou als predikant daarbij niks in de weg gelegd, zou je kunnen blijven. Dat kun je vergelijken met het standpunt van de Gereformeerde Bond; en, je wilt je gemeente niet in de steek laten. Je kunt het ook anders zien: als binnen jouw kerkverband dwaalleer (ook) de ruimte krijgt, moet je wegwezen. Tussen deze twee uitersten zijn nog wel wat tussenvormen mogelijk, denk ik – en als ik kijk hoe binnen de GKv predikanten hiermee om(ge)gaan (zijn), klopt dat ook wel. Sommigen zijn al weg, anderen blijven (nog); in veel gevallen is de reden voor dat laatste artikel F.72.4 van de Kerkorde. Je moet (als kerkeraad) eerst revisie aanvragen als je meent dat een besluit in strijd is met Gods Woord.

Daar is veel voor te zeggen; je moet je aan je afspraken houden, ook al zijn ze tot je schade (Psalm 15:4).

Om het concreet te maken: de synode van Meppel 2017 heeft besloten dat alle ambten openstaan voor vrouwen, ingaande direct na het besluit. Jouw kerkeraad en jij zijn het daarmee niet eens, omdat jullie vinden dat dat op bijbelse gronden niet kan, en vragen dus, conform artikel F.72.4, revisie aan.

Maar de synode heeft in feite de weg van revisie afgesloten, door het besluit meteen in werking te stellen, in plaats van het nog eens te laten bekijken door de synode van 2020; in sommige gevallen kan een besluit prima meteen effectief worden, maar met dit besluit kon dat niet: stel namelijk dat de synode van 2020 uitspreekt dat ‘vrouw in ambt’ onbijbels is, dan moeten alle vrouwen die al predikant of ouderling geworden zijn afgezet worden. Naar mijn mening ontslaat de stupiditeit (*) van het synodebesluit jou en je kerkeraad van de verplichting tot het verzoeken om revisie: jij en je kerkeraad zien ‘vrouw in ambt’ als eigenwillige godsdienst; hoelang wil je (en mag je(!)) dat nog verdragen binnen je kerkverband? Hier zie je overigens (nog eens) hoe onbijbels artikel F.72.4 is – zie Christelijke vrijheid beperkt gezag synode. Is eigenwillige godsdienst dan zo erg? Lees maar eens 1 Samuel 15:22-23.

Schriftgetrouwe predikanten binnen de GKv, verenig u! Er zijn al heel wat bijbelgetrouwe collega’s van jullie vertrokken; en er zijn al heel wat bijbelgetrouwe gemeenteleden vertrokken. Jullie hebben je al wel verenigd, als ik zo her en der kijk, maar ga ons voor, doe wat een herder moet doen – en dat is niet bij je gemeente blijven en die volgen, maar die gemeente vóórgaan, achter Christus aan; wees Leiders. En wat mij betreft zijn er twee (hoofd)opties: of we gaan verder als of met een schriftgetrouw kerkverband (maar dat hoeft van mij niet per se, zie verder hieronder), of we maken ons (als gemeente(s)) los van het huidige kerkverband.

En, als we met een ander, al bestaand, kerkverband verder willen, hoe maken we dan een keuze? Wat mij betreft is een belangrijke vraag: hoe is zo’n kerkverband begonnen? Hoe zijn de oprichters met gemaakte fouten omgegaan? Ik weet bijvoorbeeld dat bij de laatste afsplitsingen van de GKv verschillende predikanten in de bron hebben gespuugd waaruit ze lange tijd gedronken hadden; dat ze dat toen deden, net vertrokken uit de GKv, daar kan ik wel in komen. Maar enige tijd daarna? Was het niet netjes geweest als die predikanten hadden aangegeven dat ze wel een beetje (erg) grof geweest zijn toen ze net vertrokken waren? Als dat niet gebeurt, hoef ik niet zo nodig naar zo’n kerkverband; de basis is wat mij betreft dan al niet goed.

En daarmee komen we dan (eindelijk) op de vraag wat je als kerken samen kunt doen; en, voeg ik er meteen aan toe, in wat voor verband.

Moet je een kerkverband hebben? Nee, waarom? Zijn er bijbelse aanwijzingen voor? Nee. En Handelingen 15:1-34 dan? Daar gaat het over één gemeente (Antiochië, zie Handelingen 14:26), die advies vraagt aan de apostelen en ouderlingen in Jeruzalem (want die hebben immers meer ervaring met het geloof). En als Paulus wijst op de ‘gewoonten bij de gemeenten van God’? Waarom zou er sprake moeten zijn van een kerkverband als meerdere gemeenten bij het Woord kunnen en willen leven?

Maar je kunt prima dingen samen doen, omdat je die als gemeente alléén niet kunt. Bijvoorbeeld de opleiding tot predikant, organisaties voor ontwikkelingswerk, zending en evangelisatie, en er zijn er vast nog veel meer. Daar kun je ieder voor zich als gemeente voorwaarden aan stellen; voor de ene vorm van samenwerking gelden andere criteria dan voor de andere.

De hand aan de ploeg?!

(*) Stupiditeit? Waarom zo grof? Nou, het is toch gewoon stom? Een meerderheid van de synode, die onder andere vanwege haar vermeende wijsheid is afgevaardigd vanuit classes, neemt een besluit waartegen domweg(!) geen revisie meer kan worden aangevraagd.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Christelijke vrijheid beperkt gezag synode

Naar aanleiding van een bericht in de facebookgroep GKV wat nu? heb ik twee artikelen gelezen die in het Reformatorisch Dagblad verschenen zijn: Christelijke vrijheid beperkt gezag synode, van drs. L.E. Leeftink, en Vrouw in ambt geen middelmatige zaak van ds. C.P. de Boer (titels, voorletters en namen overgenomen van het RD). Dank aan drs. Leeftink en het RD voor het ‘lenen’ van de titel voor dit stukje. 🙂

Ik ben het met ds. De Boer eens dat ‘Vrouw in ambt’ geen middelmatige zaak(*) is, maar ik ben het ook met drs. Leeftink eens dat kerkelijke vergaderingen geen zaken mogen opleggen die niet rechtstreeks op de Bijbel gebaseerd zijn; een synode “mag alleen maar bindend opleggen wat evident Bijbels is.“.

In dit bericht gaat het mij niet om ‘de vrouw in het ambt’, daarover kun je op deze website heel wat andere berichten vinden; laat ik duidelijk zijn: over wat ‘evident Bijbels’ is, zijn drs. Leeftink en ik het, in ieder geval als het gaat over ‘de vrouw in het ambt’, niet eens. (Als het gaat om geven wèl: zie Armen.)

Het gaat me nu om wat een kerkelijke vergadering aan andere kerkelijke vergaderingen en aan gemeentes mag opleggen.

Het oude artikel 31 van ‘gereformeerde kerken vrijgemaakt, onderhoudende artikel 31 Kerkorde’ is vervangen door artikel F.72.4. Het oude was – en het nieuwe is – een heel erg ‘vrijgemaakt artikel’, want het zegt feitelijk dat als een synode zou besluiten dat alle mannen op zondag in groene kostuums naar de kerk moeten komen en alle vrouwen in rode jurken (andersom zou strijdig zijn met de Bijbel, en niet vanwege de kleuren 🙂 ), we ons daar aan moeten houden. Nou nemen synodes tegenwoordig weleens onwijze besluiten…

Drs. Leeftink verwijst naar uitspraken van Marnix van Sint Aldegonde, op wiens kerkrechtelijke opvattingen hij is afgestudeerd. In zijn artikel noemt Leeftink naar aanleiding van een advies van Marnix met betrekking tot de ‘Wingense twisten’ de Bijbelteksten Handelingen 15:10 en 28, Romeinen 14, 1 Korintiërs 8 en Kolossenzen 2:16-23.

De meest principiële tekst als het gaat om kerkelijke vergaderingen die andere kerkelijke vergaderingen en gemeentes niks mogen opleggen wat boven de Bijbel uit of buiten de Bijbel om gaat is volgens mij, uit het hierboven genoemde rijtje, Handelingen 15:28. Alléén de noodzakelijke dingen worden de om duidelijkheid verzoekende gemeente opgelegd.

Aan dat bijbelse principe hebben wij ons als vrijgemaakte kerken dus niet gehouden, door in het verleden artikel 31 in de Kerkorde te hebben, en nu artikel F.72.4. Die overtuiging ben ik al heel lang toegedaan, maar het artikel van drs. Leeftink was een goede aanleiding om er eens iets over te schrijven.

(*) Een middelmatige zaak is een zaak waarover je, in het licht van de Bijbel, van mening kunt verschillen.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Wat Nabot tegen Achab zei

Kort geleden heb ik een stukje over Achab geschreven. Eén van de bewaard gebleven gebeurtenissen uit Achabs leven is zijn conflict met Nabot. Achab wilde Nabots wijngaard hebben, zie 1 Koningen 21. Klik hier als je na wilt lezen wat ik hierover eerder geschreven heb.

Waar ik het nu over wil hebben is de toon die Nabot tegen Achab aanslaat; Achab was wel zijn koning!

HSV: “Laat de HEERE daarvan bij mij geen sprake doen zijn, dat ik u het erfelijk bezit van mijn vaderen zou geven!

NBV: “De HEER verhoede dat ik de grond die ik van mijn voorouders heb geërfd aan u zou afstaan.

NB14: “dat zij verre van mij, vanwege de Ene, om het erfgoed van mijn vaderen aan u te geven!

WV75: “Jahwe beware mij ervoor dat ik het erfdeel van mijn vaderen aan u zou afstaan.

BGTDat kan ik echt niet doen. Want die grond is al heel lang in het bezit van mijn familie!

NBG51Daarvoor beware mij de HERE, dat ik de erfenis van mijn vaderen aan u zou geven.

GNB96: “Bij de Heer, geen sprake van dat ik afstand zou doen van de grond die is overgegaan van vader op zoon!

SV: “Dat late de HEERE verre van mij zijn, dat ik u de erve mijner vaderen geven zou!

HTB: “Dat kunt u wel vergeten. Ik heb dit stuk grond van mijn vader geërfd en ik verkoop het niet. Het is al tijdenlang in het bezit van mijn familie.

Welke vertaling je ook kiest, erg diplomatiek klinkt het niet, wat Nabot zegt. Tegenwoordig vinden veel mensen dat belangrijker dan of hij, Nabot dus, gelijk had of niet: “De toon maakt de muziek“. Bij mij ben je dan absoluut aan het verkeerde adres, en al helemáál als de boodschap afwijkt van de waarheid. Misschien laat ik me even misleiden door mooie woorden, maar ik laat – in ieder geval in de eredienst – Gods Woord in mijn bijzijn geen geweld (meer) aandoen. Daar ben ik, om het ‘modern’ te zeggen, echt helemaal klaar mee. Dwaalleer wordt niet acceptabel omdat het zo mooi gebracht wordt. Beproef de geesten!

Terug naar Nabot. De man had groot gelijk. En Achab had dat moeten weten. Zie Leviticus 25:23, Numeri 36:7. Natuurlijk was het mooi geweest als Nabot dat met een ‘ik-boodschap‘ had overgebracht; maar als iemand rommelt aan de fundamenten van mijn bestaan, en de vanzelfsprekendheid van mijn dienst aan God (volgens Zijn Woord) straal negeert, komt er wel eens een minder diplomatieke opmerking uit. En weet je, misschien moet jij dat, met jouw van Gods Woord afwijkende mening, die je (dus) niet eens bijbels kunt verdedigen, maar gewoon (eens) pikken! Doe niet als Achab, die ging mokken (1 Koningen 21:4), en een ander voor zijn karretje spande om zijn zin te krijgen (1 Koningen 21:5-16), maar gedraag je eens als de volwassene die je bent(?/!). Als jij zonodig iemand voor z’n schenen moet schoppen (zie Omgaan met verschillen), wees dan niet verbaasd als je geen sympathieke reactie krijgt: je hebt iemand namelijk pijn gedaan; en niet zomaar persoonlijk, je zit aan zijn liefde tot God! Ga dan niet zielig doen als je hard terechtgewezen wordt. (Maar je had het toch niet zo bedoeld?) Leg dan niet de nadruk op de vorm, maar vraag je eens af of jij misschien wat eerder op de inhoud had moeten letten. Want jij bent alleen maar persoonlijk gekwetst. Niet dat dat niet erg is, maar het valt compleet in het niet bij wat je zelf bij anderen teweeggebracht hebt.

Natuurlijk vind ik het ook fijner als iemand de waarheid (de Waarheid) ‘netjes verpakt’ kan brengen, maar noodzaak vind ik het niet; en ik vind ook niet dat mensen die dat niet goed kunnen dan maar hun mond moeten houden – uiteraard niet! En daarin verschil ik dus van heel veel mensen tegenwoordig, ook binnen de kerk. En ik vind het ook een foute keuze van ‘heel veel mensen’, vooral binnen de kerk. Feiten zijn altijd belangrijker dan de toon waarop daarover wordt verteld; en zoals ik al eerder heb opgemerkt, maar in iets andere bewoordingen: als de ‘feiten’ niet kloppen is de ’toon’, wat mij betreft, om in muzikale termen te blijven, sowieso een aanfluiting – of moet ik zeggen ‘klinkend koper of een schallende cimbaal‘?.

God zei niet tegen de Israëlieten dat ze het hun kinderen zo mooi mogelijk moesten vertellen, maar Hij zei dat ze het hun kinderen moesten inprenten (zie Deuteronomium 6:7, vergelijk ook Deuteronomium 4:9 en 11:19). Dat op zich verschilt al heel veel van de catechisatiemethodes van tegenwoordig; en overigens ook van de methodes van enige tijd terug. Zouden daarom zoveel mensen nauwelijks nog iets weten van wat in de Bijbel staat? Zouden daarom zoveel mensen maar op hun gevoel afgaan? Zouden daarom zoveel mensen overspel (nog) nalaten omdat hun partner dat niet fijn vindt in plaats van omdat God het verboden heeft (zie … kan vreemd( )gaan)?

En kom bij mij even niet aanzakken met zaken als communicatietheorie en zo!

De wetenschap bestaat niet, de wetenschap is een mening. En hij toont helemaal niets aan, zeker niet het leven en de dood.” (Oriana Fallaci, Een man).

… helaas is het een achterlijke kerel met een doctorstitel en dus zijn mensen geneigd te denken dat hij weet waarover hij het heeft.” (personage Henri LeClaire, in Langs de afgrond van Carla Norton).

Soms klopt de theorie gewoon niet met de praktijk. “Zonder relatie geen inhoud” is theorie. “Zonder inhoud geen relatie” is praktijk. Kijk nou eerst eens in Gods Woord, dan kan de wetenschap daarná misschien wel helpen.

Morgen vieren we als God het wil Pinksteren. Het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. Wat ga je daarmee doen? Hem voor je karretje spannen? Zeggen dat Hij jou iets verteld heeft dat in tegenspraak is met de Bijbel maar dat wel heel belangrijk is? Lees Deuteronomium 4:212:32, Psalm 119:105, Spreuken 30:6, 2 Timoteüs 3:16-17, 2 Petrus 1:20-21 en Openbaring 22:18-19, en doe het niet! Laat Hem in jou werken op Zijn manier, o.a. door het Woord van God.

Kennelijk houd ik toch zó veel van sommige mensen dat ik ze liever keihard zeg waar het op staat dan dat ik ze in hun sop laat gaarkoken.

Raar stukje? Niet mee eens? Lees de evangeliën eens door, en kijk wanneer Jezus aardig was tegen mensen, en wanneer juist streng en hard. Dat laatste was Hij als de Waarheid in het geding was…

Ja, maar Jezus is toch mijn vriend?” Natuurlijk! Absoluut! Maar kijk voor de zekerheid toch maar even hier.

En, wil je Jezus’ vriend zijn?

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 14 oktober 2020.
^
Homepage

Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God

Hoe ga je om met de zondag? Mag je dan werken? Mag je dan iets kopen? Een hele tijd geleden speelde de ‘affaire’ ‘IJsje op zondag‘; je kunt er meer over lezen in NRC van 25 mei 2002.

Is de zondag net zoiets als de sabbat, maar dan op een andere dag? Kun je God ook dienen door af en toe een kerkdienst over te slaan en bijvoorbeeld de natuur in te gaan?

Laten we eens kijken wat de Heidelbergse Catechismus erover zegt.

Vraag 103: Wat gebiedt God in het vierde gebod?
Antwoord: Ten eerste dat gezorgd wordt voor het in stand houden van de dienst des Woords en van de scholen (1), en dat ik vooral op de sabbat, dat is op de rustdag, trouw tot Gods gemeente zal komen (2) om Gods Woord te horen (3), de sacramenten te gebruiken (4), God de Here publiek aan te roepen (5) en de armen christelijke barmhartigheid te bewijzen (6). Ten tweede dat ik al de dagen van mijn leven mijn slechte werken nalaat, de Here door zijn Geest in mij laat werken, en zo de eeuwige sabbat in dit leven begin (7).
(1) 1 Korintiërs 9:13, 14; 1 Timoteüs 3:15; 2 Timoteüs 2:2; 3:14, 15; Titus 1:5. (2) Leviticus 23:3; Psalm 40:10, 11; Psalm 122:1; Handelingen 2:42, 46. (3) 1 Korintiërs 14:1, 3; 1 Timoteüs 4:13; Openbaring 1:3. (4) Handelingen 20:7; 1 Korintiërs 11:23. (5) 1 Korintiërs 14:16; 1 Timoteüs 2:1-4. (6) Deuteronomium 15:11; 1 Korintiërs 16:1, 2; 1 Timoteüs 5:16. (7) Hebreeën 4:9, 10.

Het valt mij op dat bij de ‘verwijsteksten’ Hebreeën 10:25 niet genoemd wordt. Dat had ik eigenlijk wel verwacht. Het zou prima passen bij (2).

De titel van dit stukje komt uit Hebreeën 4:9.

Maar hoe zit het met dat ik een ander ook gun dat hij ’trouw tot Gods gemeente’ kan komen? Speelt wat Jezus zegt in Matteüs 12:7 hier ook een rol in?

Volgens mij is helder dat je zèlf naar de bijeenkomsten (samenkomsten, erediensten) van je eigen gemeente moet gaan, en volgens onze kerkorde (artikel C.36.1) vinden die als regel twee keer per zondag plaats. En verder dat je een ander die mogelijkheid ook moet gunnen. En dat betekent dat je van ruim vóór (*) het begin van de eredienst(en) tot ruim ná (*) het einde van de erediensten geen dingen en diensten koopt die je met heel weinig moeite ook buiten genoemde tijden kunt aanschaffen. Is dat een absolute regel? Dat lijkt me niet, ik heb hem afgeleid uit enkele bijbelse gegevens, en ik probeer mijzelf er aan te houden. Jij kunt tot een andere regel komen, maar zorg ervoor dat je er wel goed over hebt nagedacht. Gemakzucht past niet bij een christen. Wat past is dat je probeert God lief te hebben en Hem te dienen, en ook je medemens lief te hebben. Ik vind mijn regel dan wel een redelijke poging… 😉

(*) Winkelpersoneel (bijvoorbeeld) begint vaak al ruim voor de openingstijd en werkt vaak nog door na sluitingstijd. Voor mij is dat reden geweest om mijn klandizie in Hardenberg Centrum te verschuiven naar Albert Heijn; dat is de enige supermarkt in Hardenberg Centrum die niet open is op zondag.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

… kan vreemd( )gaan

Het kan vreemd gaan.

Hij kan vreemdgaan. Zij kan vreemdgaan.

Waarom zou je dat eigenlijk niet doen? Stel dat je een situatie hebt zoals in Love reigns. Dan is het toch prachtig dat je elkaar uit liefde kunt helpen? Dan is het ook geen vreemdgaan meer.

En als je man of vrouw het niet wil, dan doe je het gewoon niet. Uit liefde voor hem of haar. Dat is toch een goede reden?

Ja, als we bij onszelf beginnen, en naar onszelf toe redeneren… Maar wat zegt God?

Reageren kan via het contactformulier; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 6 juni 2019.
^
Homepage

Goede bedoelingen en God

Eerder heb ik het wel eens gehad over goede bedoelingen, zie bijvoorbeeld Zo heb ik het niet bedoeld!. En in enkele afsluitende “Ceterum censeo“’s van stukjes heb ik beweerd dat de weg naar de hel met goede bedoelingen geplaveid is.

Maar dat (over die weg naar de hel) is mijn mening.

Wat zegt God ervan?

In Genesis 15 sluit God een verbond met Abram. Abram zal tot een groot volk worden. In Genesis 16 zegt Sarai tegen Abram dat God ervoor heeft gezorgd dat zij geen kinderen kan krijgen (vers 2), en dat Abram Sarais slavin Hagar maar als vrouw erbij moet nemen. Zo gebeurt het, en Ismaël wordt geboren. Maar in Genesis 17, waarin (in vers 5) wordt beschreven hoe Abram de naam Abraham krijgt, krijgt Abraham te horen (in vers 19) dat God het verbond dat Hij met hem gesloten heeft, met Isaak zal voortzetten; Isaak zal de zoon zijn van Sara (de nieuwe naam van Sarai).

Verwijt God Abr(ah)am en Sara(i) hun gedrag? Nee. Maar was het goed? Wat denk je zelf? Lees eventueel Beproevingen doorstaan. Kan dat?.

In 2 Kronieken 30 wordt Hizkia’s viering van het Pascha beschreven. Een groot deel van het volk heeft zich niet geheiligd, maar Hizkia bidt voor deze mensen, en God geneest hen, zie de verzen 16-20. Vindt God het dan niet erg dat het volk zich niet geheiligd heeft? Wat denk je zelf? En, mocht je denken dat God het niet erg vindt, waarom heeft Hizkia het dan over verzoening (vers 18)?

In een oud ND uit 2017 vond ik vanochtend een Kruimeldief van Adrian Verbree, met als titel Het gaat om de intentie. Of niet?; de aanleiding voor mij dit stukje te schrijven. Verbree gebruikt koning Josia om zijn punt duidelijk te maken.

Josia wordt al heel jong koning, zie 2 Koningen 22:1 en 2 Kronieken 34:1.  Later in zijn regering wordt het wetboek van God gevonden (vers 14), en, als hij dat gelezen heeft, laat hij door enkele van zijn dienaren de HEER raadplegen, bij de profetes Chulda (vers 22). En daar krijgen ze te horen dat de HEER vastbesloten is onheil over het land te brengen (vers 24-25). Maar omdat Josia de HEER dient, wordt het oordeel uitgesteld (vers 26-28).

Dat laatste zou je kunnen doen denken dat goede bedoelingen wèl helpen, als het om je verhouding met God gaat. Maar daar zou je je best eens in kunnen vergissen. Josia doet namelijk wat God wil, en dat is: Hem gehoorzamen.

Maar zijn goede bedoelingen dan helemaal niks waard?

Lees maar eens Matteüs 25:31-46, ook genoemd in het vorige stukje. Wat je doet is belangrijk! En lees Jacobus 2:14-26. Alweer: wat je doet is belangrijk. Het gaat hier niet over goede bedoelingen, het gaat over wat je doet!

En dus opnieuw: overigens ben ik van mening dat de weg die geplaveid is met goede bedoelingen naar de hel leidt.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.

^
Homepage

… niet te verontschuldigen …

Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard. Want de dingen van Hem die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn.

(Romeinen 1:18-20.)

Heb je daar weleens over nagedacht? Dat je, ook al heb je het evangelie nooit gehoord, toch schuldig bent, omdat je zèlf tot de conclusie had moeten komen dat God bestaat? Ja, maar dan ken je Jezus toch nog steeds niet? En dan kun je immers nog steeds niet behouden worden?

Het is vast niet zo heel gereformeerd om dat zo op te schrijven – maar wie trekt zich daar tegenwoordig binnen de GKv nog iets van aan? –, maar zo af en toe kom ik in de Bijbel aanwijzingen tegen dat er méér mogelijkheden zijn om gered te worden dan in onze belijdenisgeschriften staan opgesomd. Neem bijvoorbeeld Matteüs 25:31-46. Onze Heer Jezus lijkt daar vooral naar onze daden te kijken. Uiteindelijk beslist Hij, uiteraard, maar dat lijkt soms wel anders te gaan dan wij denken, hopen, verwachten of geloven…

En kijk ook eens naar Matteüs 11:20-24. Daar gaat het ook nog eens over verschil in oordeel. Volgens mij is dat iets waarvoor ook in ‘onze kring’ steeds meer erkenning komt. Misschien heeft Dante Alighieri wel gelijk met zijn goddelijke komedie.

Dit is zeker iets waar ik nog verder over door wil denken, en wie weet kom ik er hier op deze pagina’s nog eens op terug – uiteraard onder Jacobitisch voorbehoud.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Stel je de hemel eens voor

Dat is de titel van een boek van John Burke, vertaling van ‘Imagine Heaven‘. Ik heb het gekocht bij boekhandel Heijink (dé plaatselijke boekhandel van Hardenberg – en, mocht je wèl een plaatselijke boekhandel willen ondersteunen maar er niet persoonlijk heen kunnen of willen:  je kunt er ook via de website bestellen! En niet alleen de boeken die daar op staan, maar ook andere!).

Boek 'Stel je de hemel eens voor' van John Burke

Het gaat over bijna-doodervaringen (=> Wikipedia) van heel veel mensen, die door de auteur ’tegen de Bijbel aan’ gehouden worden.

De Bijbel heeft bij hem het eerste en het laatste woord, en dat vond ik goed te merken bij het lezen. Gereformeerden, waaronder ik, spreken vaak niet zo gemakkelijk over bijna-doodervaringen, omdat we die vaak lastig in het kader van de Bijbel kunnen plaatsen. Dit boek kan dit probleem voor je oplossen, denk ik.

Het gaat over het hiernamaals, de hemel, maar minder over de nieuwe aarde. De mensen waarover in het boek wordt verteld, die een bijna-doodervaring hebben gehad, hebben niet op de nieuwe aarde kunnen kijken, maar wel in de hemel.

Als ik het goed begrepen heb, legt de auteur ook verband tussen de steniging van Paulus (Handelingen 14:19) en wat hij vertelt over ‘iemand die hij kent die tot in de derde hemel werd opgenomen’ (2 Korintiërs 12:2-4), waarmee dit laatste ook een bijna-doodervaring zou zijn.

Burke gaat ook in op de vraag of we elkaar dan zullen herkennen. Hij beantwoordt die vraag positief. Zie ook een eerder stukje van mij: Herkennen we elkaar later?.

Ondanks alle positieve adviezen van bekende christelijke Nederlanders vond ik het boek de moeite waard om te lezen, en ik ben zeker van plan het (minstens één keer) te herlezen.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Waarop baseer je je?

Vorige week heb ik onderweg in een winkel (de Spar te Ens) erg lekkere koeken aangetroffen, gekocht en er enkele van opgegeten – anders had ik natuurlijk niet geweten of ze lekker waren. De naam was iets met Schwarzwälder.

Bij Albert Heijn bleken ze ze afgelopen zaterdag niet te hebben.

Vanavond ben ik vanuit Bruchterveld een eind wezen fietsen, door (Oud) Bergentheim, Diffelen en Rheeze, en op ongeveer twee derde van de afstand ben ik de Spar in het Hazenbos (Heemse, Hardenberg) ingegaan om te kijken of men daar die koeken ook had. Dat was helaas niet het geval; zelfs een behulpzame medewerkster kon ze niet vinden. Toen heb ik bij Jumbo in Hardenberg gekeken; daar bleek men Schwarzwalderrondo’s te hebben, en volgens mij zijn dat dezelfde als die ik vorige week had – ik heb er nog geen een getest, dat komt bij leven en welzijn nog wel.

Maar wat is nu mijn punt? Bij de Spar in Ens kostten de koeken € 2,49, bij de Jumbo in Hardenberg waren ze 20 % duurder, namelijk € 2, 99. Hoezo 20 %? Waarom niet 16, 67%? Dat ligt eraan wat je als basis kiest. De prijs van de Spar, of de prijs van de Jumbo.

Maar misschien zijn het toch andere koeken; of dat het prijsverschil rechtvaardigt, weet ik (zoals min of meer gezegd) nog niet.

Met een verschillende basis krijg ik dus verschillende uitkomsten. Dat ligt nogal voor de hand, toch?

Maar wat als we het over dezelfde basis hebben; kunnen we dan tot een fundamenteel (sic!) andere visie komen? Jezus is de Hoeksteen, zie o.a. Psalm 118:22, Efeziërs 2:19-21. In het laatstgenoemde Bijbelgedeelte gaat het, behalve over de hoeksteen, ook over een fundament.

Wordt die hoeksteen, wordt dat fundament anders als je er vanuit een andere hoek tegenaan kijkt? Dat lijkt me niet. Hooguit zie je bepaalde zaken duidelijker die aan de kant waar jij kijkt beter zichtbaar zijn; maar jouw uitgangspunt doet niks toe of af aan de essentie van de hoeksteen, van het fundament.

De Bijbel is het Woord van God. Lees maar eens Johannes 1:1-18. Dat is een basale waarheid.

Vertelt de Bijbel je voor elke situatie wat je moet doen? Nee, er staat bijvoorbeeld niet in of het verstandig is morgen wel of niet naar de tandarts te gaan als je nu kiespijn hebt. En er staat niet in of je een gewone fiets of een elektrische fiets zou moeten kopen. Had dat erin moeten staan, dan? Als ik sommige mensen soms hoor (of zie) redeneren…

De tandarts? Lees 1 Korintiërs 3:10-23. Als het over de tandarts gaat, zou je in het bijzonder op de verzen 16 en 17 kunnen letten; zuinig zijn op je van God gekregen lichaam.

Als je letterlijk een oplossing voor jouw probleem zoekt in de Bijbel, zul je die zelden of nooit vinden. Maar ik denk dat jij ook wel weet dat de Bijbel daar niet voor bedoeld is. God vertelt erin dat Hij alle mensen wil verlossen, zie Johannes 3:16-18. Is de rest dan niet of minder belangrijk? Volgens Jezus is dat beslist niet het geval; lees bijvoorbeeld Lucas 16:14-18. Maar als je dat per se wilt, kun je de Bijbel laten buikspreken. Satan kon dat ook, zie Lucas 4:9-12 (en/of Matteüs 4:5-7). De duivel citeert hier Psalm 91:11-12. In deze situatie, bij de laatste Adam (1 Korintiërs 15:45), is hij wel zo snugger dat hij Gods woorden niet verdraait (zoals bij de vrouw van de eerste Adam, zie Genesis 3:1); maar ondanks dat hij de Bijbel letterlijk citeert, heeft hij ongelijk. Waarom? Omdat hij Psalm 91:11-12 zó uitlegt dat Jezus Zich wel expres in gevaar mag begeven. Natuurlijk kennen wij de Bijbel niet zo goed als Jezus, die Zelf het Woord is. Maar we kunnen ons er wel steeds meer in verdiepen, en vragen om de werking van de Heilige Geest, zodat een en ander ons steeds duidelijker wordt. Net zoals dat bijvoorbeeld gebeurde met de Emmaüsgangers (Lucas 24:13-35).

Er staat nog meer in 1 Korintiërs 3:10-23. Lees nog maar even verder ná vers 17. Het draait volgens mij om “U bent van Christus, en Christus is van God.”.

Zo ‘allemachtig’ belangrijk is jouw uitgangspunt dus niet.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Alwéér een ramp

Een cycloon die een half land verwoest…

Een aardbeving met als gevolg honderden doden…

Een tsunami die duizenden dakloos maakt…

Een dictator die miljoenen mensen vermoordt…

Waarom gebeurt dit?!

“Zo’n God – die hoef ik niet!”

Laten we eens kijken wat Jezus er zelf van zegt. Lees maar eens Lucas 13:1-5. Jezus waarschuwt mij ervoor te denken dat de mensen die dit soort dingen overkomt meer schuld hebben dan ik zelf. Verder valt mij op dat Jezus twee keer zegt “… als u zich niet bekeert, zult u allen evenzo omkomen.”.

En: Jezus meent Zijn aanbod en Zijn dreigement serieus!

Lees ook 2 Petrus 3:9 (Het Boek), als je wilt weten waarom het zolang duurt.

Nog steeds “Ja, maar…”?

Dat gaat wel een keer over! En tegen de tijd dat het over gaat zul je waarschijnlijk graag willen dat je dat inzicht eerder had gehad…

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.

^
Homepage