Tagarchief: Achab

Wat Nabot tegen Achab zei

Kort geleden heb ik een stukje over Achab geschreven. Eén van de bewaard gebleven gebeurtenissen uit Achabs leven is zijn conflict met Nabot. Achab wilde Nabots wijngaard hebben, zie 1 Koningen 21. Klik hier als je na wilt lezen wat ik hierover eerder geschreven heb.

Waar ik het nu over wil hebben is de toon die Nabot tegen Achab aanslaat; Achab was wel zijn koning!

HSV: “Laat de HEERE daarvan bij mij geen sprake doen zijn, dat ik u het erfelijk bezit van mijn vaderen zou geven!

NBV: “De HEER verhoede dat ik de grond die ik van mijn voorouders heb geërfd aan u zou afstaan.

NB14: “dat zij verre van mij, vanwege de Ene, om het erfgoed van mijn vaderen aan u te geven!

WV75: “Jahwe beware mij ervoor dat ik het erfdeel van mijn vaderen aan u zou afstaan.

BGTDat kan ik echt niet doen. Want die grond is al heel lang in het bezit van mijn familie!

NBG51Daarvoor beware mij de HERE, dat ik de erfenis van mijn vaderen aan u zou geven.

GNB96: “Bij de Heer, geen sprake van dat ik afstand zou doen van de grond die is overgegaan van vader op zoon!

SV: “Dat late de HEERE verre van mij zijn, dat ik u de erve mijner vaderen geven zou!

HTB: “Dat kunt u wel vergeten. Ik heb dit stuk grond van mijn vader geërfd en ik verkoop het niet. Het is al tijdenlang in het bezit van mijn familie.

Welke vertaling je ook kiest, erg diplomatiek klinkt het niet, wat Nabot zegt. Tegenwoordig vinden veel mensen dat belangrijker dan of hij, Nabot dus, gelijk had of niet: “De toon maakt de muziek“. Bij mij ben je dan absoluut aan het verkeerde adres, en al helemáál als de boodschap afwijkt van de waarheid. Misschien laat ik me even misleiden door mooie woorden, maar ik laat – in ieder geval in de eredienst – Gods Woord in mijn bijzijn geen geweld (meer) aandoen. Daar ben ik, om het ‘modern’ te zeggen, echt helemaal klaar mee. Dwaalleer wordt niet acceptabel omdat het zo mooi gebracht wordt. Beproef de geesten!

Terug naar Nabot. De man had groot gelijk. En Achab had dat moeten weten. Zie Leviticus 25:23, Numeri 36:7. Natuurlijk was het mooi geweest als Nabot dat met een ‘ik-boodschap‘ had overgebracht; maar als iemand rommelt aan de fundamenten van mijn bestaan, en de vanzelfsprekendheid van mijn dienst aan God (volgens Zijn Woord) straal negeert, komt er wel eens een minder diplomatieke opmerking uit. En weet je, misschien moet jij dat, met jouw van Gods Woord afwijkende mening, die je (dus) niet eens bijbels kunt verdedigen, maar gewoon (eens) pikken! Doe niet als Achab, die ging mokken (1 Koningen 21:4), en een ander voor zijn karretje spande om zijn zin te krijgen (1 Koningen 21:5-16), maar gedraag je eens als de volwassene die je bent(?/!). Als jij zonodig iemand voor z’n schenen moet schoppen (zie Omgaan met verschillen), wees dan niet verbaasd als je geen sympathieke reactie krijgt: je hebt iemand namelijk pijn gedaan; en niet zomaar persoonlijk, je zit aan zijn liefde tot God! Ga dan niet zielig doen als je hard terechtgewezen wordt. (Maar je had het toch niet zo bedoeld?) Leg dan niet de nadruk op de vorm, maar vraag je eens af of jij misschien wat eerder op de inhoud had moeten letten. Want jij bent alleen maar persoonlijk gekwetst. Niet dat dat niet erg is, maar het valt compleet in het niet bij wat je zelf bij anderen teweeggebracht hebt.

Natuurlijk vind ik het ook fijner als iemand de waarheid (de Waarheid) ‘netjes verpakt’ kan brengen, maar noodzaak vind ik het niet; en ik vind ook niet dat mensen die dat niet goed kunnen dan maar hun mond moeten houden – uiteraard niet! En daarin verschil ik dus van heel veel mensen tegenwoordig, ook binnen de kerk. En ik vind het ook een foute keuze van ‘heel veel mensen’, vooral binnen de kerk. Feiten zijn altijd belangrijker dan de toon waarop daarover wordt verteld; en zoals ik al eerder heb opgemerkt, maar in iets andere bewoordingen: als de ‘feiten’ niet kloppen is de ’toon’, wat mij betreft, om in muzikale termen te blijven, sowieso een aanfluiting – of moet ik zeggen ‘klinkend koper of een schallende cimbaal‘?.

God zei niet tegen de Israëlieten dat ze het hun kinderen zo mooi mogelijk moesten vertellen, maar Hij zei dat ze het hun kinderen moesten inprenten (zie Deuteronomium 6:7, vergelijk ook Deuteronomium 4:9 en 11:19). Dat op zich verschilt al heel veel van de catechisatiemethodes van tegenwoordig; en overigens ook van de methodes van enige tijd terug. Zouden daarom zoveel mensen nauwelijks nog iets weten van wat in de Bijbel staat? Zouden daarom zoveel mensen maar op hun gevoel afgaan? Zouden daarom zoveel mensen overspel (nog) nalaten omdat hun partner dat niet fijn vindt in plaats van omdat God het verboden heeft (zie … kan vreemd( )gaan)?

En kom bij mij even niet aanzakken met zaken als communicatietheorie en zo!

De wetenschap bestaat niet, de wetenschap is een mening. En hij toont helemaal niets aan, zeker niet het leven en de dood.” (Oriana Fallaci, Een man).

… helaas is het een achterlijke kerel met een doctorstitel en dus zijn mensen geneigd te denken dat hij weet waarover hij het heeft.” (personage Henri LeClaire, in Langs de afgrond van Carla Norton).

Soms klopt de theorie gewoon niet met de praktijk. “Zonder relatie geen inhoud” is theorie. “Zonder inhoud geen relatie” is praktijk. Kijk nou eerst eens in Gods Woord, dan kan de wetenschap daarná misschien wel helpen.

Morgen vieren we als God het wil Pinksteren. Het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. Wat ga je daarmee doen? Hem voor je karretje spannen? Zeggen dat Hij jou iets verteld heeft dat in tegenspraak is met de Bijbel maar dat wel heel belangrijk is? Lees Deuteronomium 4:212:32, Psalm 119:105, Spreuken 30:6, 2 Timoteüs 3:16-17, 2 Petrus 1:20-21 en Openbaring 22:18-19, en doe het niet! Laat Hem in jou werken op Zijn manier, o.a. door het Woord van God.

Kennelijk houd ik toch zó veel van sommige mensen dat ik ze liever keihard zeg waar het op staat dan dat ik ze in hun sop laat gaarkoken.

Raar stukje? Niet mee eens? Lees de evangeliën eens door, en kijk wanneer Jezus aardig was tegen mensen, en wanneer juist streng en hard. Dat laatste was Hij als de Waarheid in het geding was…

Ja, maar Jezus is toch mijn vriend?” Natuurlijk! Absoluut! Maar kijk voor de zekerheid toch maar even hier.

En, wil je Jezus’ vriend zijn?

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 14 oktober 2020.
^
Homepage

Achab

Waarom een stukje over Achab? Ik verwonder me al heel lang over de overweldigende genade die God Achab geboden heeft. Hij heeft heel veel waarschuwingen van God gehad, met als doel dat hij zich zou bekeren.

In 1 Koningen16:28 wordt de naam Achab voor het eerst genoemd in de Bijbel; Achab wordt koning in de plaats van zijn overleden vader Omri. Na deze Achab wordt in de Bijbel nog iemand met dezelfde naam genoemd (zie Jeremia 29:21-22), maar dit stukje gaat (dus) over Achab de zoon van Omri, koning van het tienstammenrijk.

Nadat aangegeven is hoelang Achab geregeerd heeft, wordt verteld dat hij deed wat slecht was in de ogen van de HEER, meer dan allen die er vóór hem geweest waren. Wie zijn die ‘allen’? Volgens mij begint het bij Salomo, zie 1 Koningen 11:1-13. In de verzen 26-40 van dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het koningschap van het huis van David beperkt zal worden, doordat het grootste deel van het rijk naar Jerobeam (de zoon van Nebat) zal gaan. In 1 Koningen 12:20-33 wordt het begin van het koningschap van Jerobeam beschreven. Jerobeam stelt de kalverendienst in (zie vers 28), en dat wordt zijn koningshuis noodlottig, evenals dat van Basa (Baësa), de moordenaar en opvolger van Jerobeams zoon Nadab. Na een periode van burgeroorlog (zie de tijdsaanduidingen in 1 Koningen 16:15 en 23) wordt Omri koning. En zo zijn we in grote lijnen Achabs voorgangers bijlangs gegaan.

Achab neemt Izebel, dochter van Etbaäl, de koning van Sidon, tot vrouw; en hij begint de Baäls te dienen, en maakt gewijde palen. Ter illustratie van de sfeer van het tijdperk ‘Achab’ wordt vermeld dat Chiël (Hiël) Jericho weer opbouwt, en dat hem dat zijn zonen kost (1 Koningen 16:34), als gevolg van de vloek die Jozua het volk heeft doen uitspreken (Jozua 6:26). Kennelijk was hij niet op de hoogte van die vloek… (Izebel wordt in de brief aan Tyatira genoemd.)

Hoewel Achab het dus een stuk bonter maakte dan zijn voorgangers, maakt God niet meteen een eind aan zijn koningshuis;  God heeft geduld met hem, en stuurt hem een harde waarschuwing: Elia vertelt Achab dat er de komende jaren geen dauw of regen zal komen, tenzij hij (Elia) het zegt.

En Elia krijgt pas in het derde jaar opdracht van God om tegen Achab te gaan zeggen dat er regen zal komen. Als ze elkaar ontmoeten verwijt Achab Elia dat hij Israël in het ongeluk stort; Elia retourneert het ‘compliment’, met duidelijk daarbij de reden waarom juist Achab degene is die Israël in het ongeluk stort. Ook tegenwoordig zie je dat nog: mensen doen domme dingen, en geven God de schuld… Maar dat is al een heel oude gewoonte: zie Spreuken 19:3. En wat je tegenwoordig óók vaak ziet is dat degene die (de) ellende veroorzaakt – afval van God, zoals Achab, en/of eigenwillige godsdienst, zoals Jerobeam de zoon van Nebat -, degene(n) die hem daarin met de Bijbel in de hand tegenstaat/tegenstaan als ‘scheurmaker(s)’ neerzet.

In 1 Koningen 18:19 draagt Elia Achab op ervoor te zorgen dat het hele volk samenkomt op de berg Karmel, met alle profeten van de Baäl en alle profeten van Asjera. Achab doet dat, en dan toont de HEER dat alleen Hij God is, zie 1 Koningen 18:37-39.

En dan komt er eindelijk weer regen! Elia bewijst Achab, door de hand van de HEER, eer door voor hem uit te lopen als hij met zijn wagen naar huis gaat.

Maar Izebel laat zich niet overtuigen, en Achab laat haar Elia bedreigen.

In 1 Koningen 20 wordt beschreven dat Benhadad, koning van Aram, met nog een hele groep koningen bij hem, oorlog voert tegen Achab. Een profeet zegt tegen Achab dat de HEER die hele troepenmacht in Achabs handen zal geven, zie vers 13. Dat krijgt hij zomaar, uit genade, opdat hij inziet dat ‘Ik Ben’, ‘Ik Zal Er Zijn’, is wie Hij zegt dat Hij is: de Machtige, die altijd Zijn woord houdt. De profeet waarschuwt Achab dat Aram terug zal komen in het komende jaar, zie vers 22; Achab kan zich daar maar beter op voorbereiden. En ook deze keer belooft de HEER Achab de overwinning, zie vers 28.

Maar Achab gaat niet op de juiste manier met de overwinning om: zie 1 Koningen 20:30-34. God zegt hem daarvoor straf aan, zie vers 42. Heeft Achab barmhartiger willen zijn dan God? Waarom zou hij zo gehandeld hebben als hij deed?

In 1 Koningen 21 wordt beschreven hoe Achab de wijngaard van Nabot in zijn bezit krijgt. Achab doet Nabot een riant aanbod, maar zo werkt het in Israël niet, zie Leviticus 25; Nabot zegt (dus) tegen Achab dat het niet kan. Dan gaat Achab thuis liggen mokken, en laat Izebel het vuile werk voor hem opknappen; Izebel kende vast Gods wetten met betrekking tot landbezit niet – en het is natuurlijk de vraag of ze zich er iets van zou hebben aangetrokken als ze die wèl had gekend. Maar het wordt Achab als schuld aangerekend, ook al heeft Izebel de uitvoering gedaan, zie 1 Koningen 21:19-24. Je als volwassene als een kind gedragen wordt alléén op prijs gesteld als het om geloof gaat… (zie Matteüs 18:3). Maar omdat Achab berouw toont, zegt God tegen Elia dat de rampen pas na Achabs dood over zijn koningshuis zullen komen.

In 1 Koningen 22 zien we Achabs einde. Ondanks het feit dat Micha, de profeet van de HEER, exact vertelt hoe Achab voor de gek gehouden wordt door zijn eigen profeten, gelooft Achab het niet, en wordt in de strijd gedood.

Hoe dom kunnen wij, mensen, zijn?!

Reageren kan via het contactformulier; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 juni 2019.
^
Homepage