Tagarchief: Izebel

Achab

Waarom een stukje over Achab? Ik verwonder me al heel lang over de overweldigende genade die God Achab geboden heeft. Hij heeft heel veel waarschuwingen van God gehad, met als doel dat hij zich zou bekeren.

In 1 Koningen16:28 wordt de naam Achab voor het eerst genoemd in de Bijbel; Achab wordt koning in de plaats van zijn overleden vader Omri. Na deze Achab wordt in de Bijbel nog iemand met dezelfde naam genoemd (zie Jeremia 29:21-22), maar dit stukje gaat (dus) over Achab de zoon van Omri, koning van het tienstammenrijk.

Nadat aangegeven is hoelang Achab geregeerd heeft, wordt verteld dat hij deed wat slecht was in de ogen van de HEER, meer dan allen die er vóór hem geweest waren. Wie zijn die ‘allen’? Volgens mij begint het bij Salomo, zie 1 Koningen 11:1-13. In de verzen 26-40 van dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het koningschap van het huis van David beperkt zal worden, doordat het grootste deel van het rijk naar Jerobeam (de zoon van Nebat) zal gaan. In 1 Koningen 12:20-33 wordt het begin van het koningschap van Jerobeam beschreven. Jerobeam stelt de kalverendienst in (zie vers 28), en dat wordt zijn koningshuis noodlottig, evenals dat van Basa (Baësa), de moordenaar en opvolger van Jerobeams zoon Nadab. Na een periode van burgeroorlog (zie de tijdsaanduidingen in 1 Koningen 16:15 en 23) wordt Omri koning. En zo zijn we in grote lijnen Achabs voorgangers bijlangs gegaan.

Achab neemt Izebel, dochter van Etbaäl, de koning van Sidon, tot vrouw; en hij begint de Baäls te dienen, en maakt gewijde palen. Ter illustratie van de sfeer van het tijdperk ‘Achab’ wordt vermeld dat Chiël (Hiël) Jericho weer opbouwt, en dat hem dat zijn zonen kost (1 Koningen 16:34), als gevolg van de vloek die Jozua het volk heeft doen uitspreken (Jozua 6:26). Kennelijk was hij niet op de hoogte van die vloek… (Izebel wordt in de brief aan Tyatira genoemd.)

Hoewel Achab het dus een stuk bonter maakte dan zijn voorgangers, maakt God niet meteen een eind aan zijn koningshuis;  God heeft geduld met hem, en stuurt hem een harde waarschuwing: Elia vertelt Achab dat er de komende jaren geen dauw of regen zal komen, tenzij hij (Elia) het zegt.

En Elia krijgt pas in het derde jaar opdracht van God om tegen Achab te gaan zeggen dat er regen zal komen. Als ze elkaar ontmoeten verwijt Achab Elia dat hij Israël in het ongeluk stort; Elia retourneert het ‘compliment’, met duidelijk daarbij de reden waarom juist Achab degene is die Israël in het ongeluk stort. Ook tegenwoordig zie je dat nog: mensen doen domme dingen, en geven God de schuld… Maar dat is al een heel oude gewoonte: zie Spreuken 19:3. En wat je tegenwoordig óók vaak ziet is dat degene die (de) ellende veroorzaakt – afval van God, zoals Achab, en/of eigenwillige godsdienst, zoals Jerobeam de zoon van Nebat -, degene(n) die hem daarin met de Bijbel in de hand tegenstaat/tegenstaan als ‘scheurmaker(s)’ neerzet.

In 1 Koningen 18:19 draagt Elia Achab op ervoor te zorgen dat het hele volk samenkomt op de berg Karmel, met alle profeten van de Baäl en alle profeten van Asjera. Achab doet dat, en dan toont de HEER dat alleen Hij God is, zie 1 Koningen 18:37-39.

En dan komt er eindelijk weer regen! Elia bewijst Achab, door de hand van de HEER, eer door voor hem uit te lopen als hij met zijn wagen naar huis gaat.

Maar Izebel laat zich niet overtuigen, en Achab laat haar Elia bedreigen.

In 1 Koningen 20 wordt beschreven dat Benhadad, koning van Aram, met nog een hele groep koningen bij hem, oorlog voert tegen Achab. Een profeet zegt tegen Achab dat de HEER die hele troepenmacht in Achabs handen zal geven, zie vers 13. Dat krijgt hij zomaar, uit genade, opdat hij inziet dat ‘Ik Ben’, ‘Ik Zal Er Zijn’, is wie Hij zegt dat Hij is: de Machtige, die altijd Zijn woord houdt. De profeet waarschuwt Achab dat Aram terug zal komen in het komende jaar, zie vers 22; Achab kan zich daar maar beter op voorbereiden. En ook deze keer belooft de HEER Achab de overwinning, zie vers 28.

Maar Achab gaat niet op de juiste manier met de overwinning om: zie 1 Koningen 20:30-34. God zegt hem daarvoor straf aan, zie vers 42. Heeft Achab barmhartiger willen zijn dan God? Waarom zou hij zo gehandeld hebben als hij deed?

In 1 Koningen 21 wordt beschreven hoe Achab de wijngaard van Nabot in zijn bezit krijgt. Achab doet Nabot een riant aanbod, maar zo werkt het in Israël niet, zie Leviticus 25; Nabot zegt (dus) tegen Achab dat het niet kan. Dan gaat Achab thuis liggen mokken, en laat Izebel het vuile werk voor hem opknappen; Izebel kende vast Gods wetten met betrekking tot landbezit niet – en het is natuurlijk de vraag of ze zich er iets van zou hebben aangetrokken als ze die wèl had gekend. Maar het wordt Achab als schuld aangerekend, ook al heeft Izebel de uitvoering gedaan, zie 1 Koningen 21:19-24. Je als volwassene als een kind gedragen wordt alléén op prijs gesteld als het om geloof gaat… (zie Matteüs 18:3). Maar omdat Achab berouw toont, zegt God tegen Elia dat de rampen pas na Achabs dood over zijn koningshuis zullen komen.

In 1 Koningen 22 zien we Achabs einde. Ondanks het feit dat Micha, de profeet van de HEER, exact vertelt hoe Achab voor de gek gehouden wordt door zijn eigen profeten, gelooft Achab het niet, en wordt in de strijd gedood.

Hoe dom kunnen wij, mensen, zijn?!

Reageren kan via het contactformulier; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 juni 2019.
^
Homepage