Categoriearchief: studie

… gooi je parels niet voor de zwijnen

“Geef wat heilig is niet aan de honden, en gooi je parels niet voor de zwijnen; die zouden ze maar met hun poten vertrappen, zich omkeren, en jullie verscheuren.”

Dat heeft onze Heer Jezus gezegd; het staat opgetekend in Matteüs 7:6. Maar wat bedoelt Hij er mee?

Mijn eigen gedachte was altijd dat je het goede nieuws, het evangelie, niet aan iedereen moet verkondigen, in ieder geval niet op elk moment. Spotters, bijvoorbeeld, kun je beter vermijden; zie o.a. Spreuken 9:7-9.

Uiteraard ben ik ook op internet gaan zoeken naar verklaringen, en heb twee verwijzingen gevonden die ik wil delen: een verklaring van Onze Taal, en een heel uitgebreid stuk uitleg over hoe deze tekst in de Bijbel in Gewone Taal vertaald is, en waarom.

Vooral het laatstgenoemde stuk vond ik interessant, mede omdat het een verklaring geeft waarin de tekst (“Geef wat heilig is …”) aansluit bij het voorafgaande gedeelte, over het ‘niet oordelen’ – Matteüs 7:1-5, en dus niet op zichzelf staat. In het kort komt het hierop neer – ik citeer: “Binnen de context blijft het een losstaand vers. Toch kun je Matteüs 7:6 lezen als een soort reactie op het voorafgaande. In de verzen ervoor gaat het erom dat je geen oordeel moet hebben over anderen en ze zeker niet moet veroordelen. Dit vers lijkt daaraan toe te voegen: Ja, maar je moet wel een bepaalde inschatting maken. Er zijn mensen die niets met God te maken willen hebben, die een bedreiging vormen voor de verkondigers van het goede nieuws. Die moet je uit de weg gaan.“. Maar als je tijd hebt, lees dan het hele artikel!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Elia, de Tisbiet

Waar zouden we die tekst moeten zoeken? Ergens in 1 Koningen, toch? Ja, zo ongeveer staat het er wel! Kijk maar eens in 1 Koningen 17:2.

Maar daarvoor staat nòg een vers in dit hoofdstuk: het eerste. Ja, logisch! Als je al eens vaker een stukje van mij op deze site hebt gelezen zul je wel weten dat er ergens nog wel iets achter zit…

En dat is ook zo. Want wat staat er in dat eerste vers? Dat Elia op eigen initiatief tegen Achab, de koning van het tienstammenrijk, zegt dat het een hele tijd niet zal regenen en er ook geen dauw zal zijn. En hij vertelt Achab dat hij in dienst van God is. Dit is een van de weinige plaatsen in de Bijbel, voor zover ik weet, waar niet vóór het optreden van een profeet staat dat hij de woorden van God doorgeeft – bij Elia staat het er na deze gebeurtenissen steeds wel bij.

Is het daarom verkeerd? Absoluut niet! Zie Jakobus 5:17, waar het juist als voorbeeld wordt gebruikt, en waar we er bovendien op gewezen worden dat Elia vóór zijn aankondiging aan Achab tot God gebeden heeft. En er zijn nog veel meer bijzondere dingen met en door Elia gebeurd.

Wat ook mee zou kunnen spelen in de manier van beschrijven is dat de schrijver van dit Bijbelboek zelf geen profeet is geweest. Vergelijk het maar eens met hoe de profeten hun geschriften en hun uitspraken beginnen.

Het ging mij (weer) om goed lezen…

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Door uw schuld is de HEER kwaad op mij geworden

Het opschrift van dit stukje is afkomstig uit Deuteronomium 4:21. Mozes mag het beloofde land niet in: Deuteronomium 4:22. Hij verwijst in zijn toespraak naar de geschiedenis van het water van Meriba, Numeri 20:2-13.

Mozes heeft het volk misschien wel vergéven dat ze hem zo kwaad gemaakt hebben dat hij zichzelf (èn God) vergat, maar vergéten is hij het niet. En hij noemt deze periode ook gewoon in zijn toespraak.

Vinden wij dat dat kan?

Wij willen nog wel eens ‘moeilijk doen’ over het feit dat we wèl kunnen vergeven, maar niet vergeten. En dat ‘moeilijk doen’ slaat er dan op dat we eigenlijk vinden dat we wat ons aangedaan is niet alleen moeten (kunnen) vergeven, maar ook vergeten.

Maar is dat wel zo Bijbels?

Ik weet van mezelf dat ik bepaalde dingen die me zijn aangedaan vergeten ben (voor ‘vergeten zijn’ en ‘vergeten hebben’ zie b.v. het taaladvies van Onze Taal). Maar soms is er iemand anders die het nog wel weet, en dan blijkt af en toe dat het toch nog ergens in een schuilhoek van mijn geheugen bewaard gebleven is.

Wat we moeten meewegen bij ons oordeel hierover is, denk ik, wat de gevolgen van iemands misstap tegen ons zijn. Als je die gevolgen nog vaak tegenkomt in je leven, zal vergeten (erg) moeilijk zijn.

Moet je een ander per se het jou aangedane leed vergeven? Dat denk ik wel, in ieder geval moet je er je best voor doen. Ik zal proberen dat uit te leggen. (En dat kan ik niet zonder de Bijbel, zie Jesaja 55:11, waar staat dat Gods woord niet leeg terugkeert.) Lees eerst maar eens de gelijkenis van de onbarmhartige dienaar. En dan ook het Onze Vader. Dan zie je, als je goed leest, dat ‘je best ervoor doen’ niet goed genoeg is. Maar wat moet je dan, als je ècht niet kunt vergeven? Ga naar God: zie o.a. Psalm 50:15. En bedenk: je kunt wel bidden om vergevingsgezindheid, maar als je haat en/of wrok in je hart blijft toelaten, helpt zulk bidden niet! Bid dat God dat allemaal wegneemt, en vecht er zelf voor! Lees bijvoorbeeld Filippenzen 2:12-18, waar o.a. staat dat we ons moeten inspannen voor onze redding. Dan nog zou het goed kunnen dat het je niet lukt; anderen mogen je ook niet dwingen om te vergeven, zie bijvoorbeeld Slachtoffer incest niet dwingen dwingen tot vergeven. Maar blijf in contact met God!

Terug naar Mozes. Mag hij zulke dingen zeggen? Stelt hij zich dan niet als slachtoffer op?

Ik zou niet weten waarom hij het niet zou mogen zeggen. De gevolgen zijn, op het moment van zijn toespraak, toch nog steeds voelbaar? En kijk eens naar het doel van zijn toespraak! Hij zegt het niet (alleen) uit frustratie. Lees maar eens een stuk van het vervolg van zijn toespraak: Deuteronomium 4:23-31. Mozes gebruikt zichzelf als voorbeeld om het volk te waarschuwen.

Verder denk ik dat vergevensgezindheid ècht heel belangrijk is. Zie het stukje hierboven over de gelijkenis van de onbarmhartige dienaar en het Onze Vader. Maar ná het vergeven zou er plaats moeten komen voor nieuw vertrouwen. Ik weet uit eigen ervaring dat dat erg moeilijk is, vooral als ik niet de indruk heb dat mijn vergevensgezindheid nog een ander doel heeft dan dat ik van mijn wrok af ben, met andere woorden: de ander heeft geen flauw idee dat ik hem iets te vergeven heb.

Volgens mij mag je dus best over de gevolgen van iemand anders zijn zonde in jouw leven praten, maar dan wel met de beperkingen van de hoofdregels van het evangelie: God liefhebben boven alles, en je naaste als jezelf, zie Marcus 12:29-31 voor de volledige tekst.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

… en hij bracht zijn gelofte ten uitvoer

Deze titel is gebaseerd op het Bijbelgedeelte Richteren (Rechters) 11:34-40, over de dochter van Jefta.

Na de oorlog tegen de Ammonieten komt zij haar vader als eerste tegemoet, en dan is hij opeens heel verdrietig, want hij heeft een gelofte gedaan: hij heeft God beloofd dat hij het eerste dat hem uit zijn huis tegemoet komt, uit dankbaarheid als brandoffer aan God zal offeren (Richteren 11:30-31).

Maar: mensen mogen toch niet aan God worden geofferd? Nee, in principe niet… (zie Leviticus 27:1-8, waar ervan uitgegaan wordt dat de tegenwaarde van een mensenleven betaald moet worden).

Maar in dit geval moest Jefta’s dochter wèl sterven, zie Leviticus 27:28-29. Of dat ook daadwerkelijk is gebeurd, of dat zij verder mocht blijven leven, maar niet mocht trouwen, dat weet ik niet. Ik vermoed dat ze gedood is, zoals volgens de hierboven genoemde wet moest gebeuren. In de Herziene Statenvertaling staat “En hij voltrok aan haar zijn gelofte, die hij had gedaan.” – ik vind dat woord ‘voltrekken’ wel samenhangen met een soort ‘vonnis’… Al wijst vers 40 in de (Herziene) Statenvertaling er op dat ze is blijven leven. De Willibrordvertaling en de Naardense Vertaling doen dat niet.

In ieder geval herdenken de meisjes van Israël Jefta’s dochter elk jaar gedurende vier dagen.

In Spreuken 20:25 wordt gewaarschuwd tegen het ondoordacht doen van een gelofte. Misschien heeft Salomo bij deze spreuk wel aan Jefta gedacht…

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

… zult …

Rare titel, hè?

Maar ik denk dat-ie je wel nieuwsgierig heeft gemaakt. 😉

In de Statenvertaling kom je regelmatig “Gij zult (niet) …” tegen, kijk maar eens in Exodus 20. Het betekent daar “U moet …” of “Jij moet …”, of “U mag niet …” of “Jij mag niet …”, maar soms ook “U zult (niet) …” of “Jij zult (niet) …”.

Gebruik je tegenwoordig het woord “zult” – als werkwoord (dus niet als zelfstandig naamwoord zoals in de uitspraak van dokter Angelino “Eet nooit zult.” – Zie Wikipedia over Toon Kortooms) met ‘U’ of ‘jij’ dan hebben we het over iets toekomstigs. “Jij zult spinazie eten” betekent niet dat jij dat móét, maar dat jij dat gáát doen.

In het Nederlands van tegenwoordig is ‘zullen’ op de toekomst gericht…

Ja.

“And your point is?” oftewel waar wil ik heen?

Daar kom ik nu op, maar dan ‘moet’ je eerst nog een stukje lezen. Eerst in de Statenvertaling, daarna in de Nieuwe Bijbelvertaling. Het gaat om 2 Koningen 3:19 en 25 (SV) resp. 2 Koningen 3:19 en 25 (NBV).

Het gaat vooral om vers 19. Hoe lees jij dat? Móésten ze dat allemaal doen, al die vernielingen, of voorspèlde Elisa dat ze dat allemaal zouden gaan doen?

Heel lang is gedacht dat Elisa had gezegd dat ze die bomen móésten vernielen. Dat zou dan in strijd zijn met o.a. Deuteronomium 20:19-20. Maar waarom is dan gedacht dat Elisa dat had gezegd? Omdat we de laatste tientallen jaren “Gij zult …” alleen nog maar opvatten als “U moet …” of “Jij moet …”. Het lijkt erop dat we te lang hebben vastgehouden aan oude formuleringen, terwijl we niet meer helemaal begrepen wat die beteken(d)en.

Maar Elisa gééft die opdracht helemaal niet. Hij vertelt ‘alleen maar’ dat ze akkers, bomen en putten gaan vernielen…

Zo triest, als het volk van God (het Woord van) God niet (meer) kent (Hosea 4:1).

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Beproevingen doorstaan. Kan dat?

Dat is een domme vraag! Of niet? De Bijbel is daar toch glashelder over? Lees maar na in 1 Korintiërs 10:13.

Ik zal deze Bijbeltekst hier ook uitschrijven: “U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn. God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan.“.

Ik heb zelf wel eens de indruk dat het af en toe knap zwaar is. Niet alleen voor mezelf – ik ben sinds enige tijd weduwnaar -, maar ook voor anderen. Ik kan natuurlijk niet bij iedereen aan de buitenkant zien hoe het met hem of haar gaat, maar soms zijn er redelijk duidelijke signalen, in ieder geval voor mij… (denk ik).

En ik heb ook de indruk dat het (erg) lastig is om deze tekst te geloven, en nòg lastiger ernaar te handelen. Want wat is een uitweg die van God komt? Heb ik wel een levend geloof?

Laat ik er een voorbeeld uit de Bijbel bij gebruiken.

Ken je het verhaal van de geboorte van Ismaël? Ook al ken je het, het kan vast geen kwaad als je het nog een keer leest: Genesis 16. Abram en Sarai leggen hier Gods belofte (zie Genesis 15) ‘creatief’ uit. Op zich is de methode die ze kiezen niet ongebruikelijk in die tijd, maar het is níét zoals God Zijn belofte bedoelde; dit kun je (terug)vinden in Genesis 17:15-19.

Dus Ismaël valt tussen wal en schip? Nee, lees maar na: Genesis 17:20.

En wat kunnen we nú met dit voorbeeld? Er zijn volgens mij wel enkele gevolgtrekkingen te maken.

  1. God verwijt Abraham (zoals hij ondertussen heet) en Sara (die tijdens Gods nadere uitleg van Zijn belofte in Genesis 17:15-19 haar nieuwe naam krijgt) niet rechtstreeks iets. Nee, dat doet Hij niet… dus zó erg is het allemaal niet! Misschien wel niet… God zegt wèl heel nadrukkelijk dat Hij zijn verbond met Abrahams zoon Isaak zal voortzetten, zie Genesis 17:19.
  2. God vergeet Ismaël niet. Zie Genesis 17:20. Maar Ismaël wordt wel tot last van zijn verwanten: zie Genesis 16:10-12.

Nog een voorbeeld. David is tot koning gezalfd (1 Samuel 16:13), en krijgt tot twee keer toe de kans om koning Saul te doden, zie 1 Samuel 24:4-7 en 1 Samuel 26:7-12, en hij doet het niet. Nota bene, David is zèlf tot koning gezalfd, en respecteert de zalving van Saul tot koning, ook al heeft die het op zijn leven gemunt…

Tja, en dan komt uiteraard de vraag: wat kunnen we nú met dit voorbeeld? Ik denk, dat één van de leerpunten uit deze geschiedenis is dat je niet te gemakkelijk God ‘voor jouw karretje moet spannen’ (zie 1 Samuel 24:5 en 1 Samuel 26:8), oftewel zeggen dat God je zegent, omdat hij een bepaald iets op je weg brengt, en je dat dus wel moet ‘aannemen’ en/of doen. Uiteraard brengt God van alles op je weg, maar hoe je daarmee om moet gaan, kun je uit de Bijbel leren.

Vertrouw op de HEER met heel je hart,
steun niet op eigen inzicht.

(Spreuken 3:5)

Wat jij ermee doet, moet je natuurlijk zelf weten. Niet alleen hebben we in dit land vrijheid van meningsuiting, christenen mogen ook niemand dwingen om te geloven, of op hun manier te geloven. Als het goed is, willen ze dat ook helemaal niet, want God wil niemand dwingen in Hem te geloven. (Christenen hebben wèl het recht je uit de gemeente te zetten.)

Wat doe ik ermee? Ik hoop, het volgende.

God is trouw, en helpt mij beproevingen te doorstaan. Ik moet niet helemaal alléén een uitweg zoeken, zonder Hem. Sowieso heb ik natuurlijk de Bijbel, maar als ik merk dat ik beproefd word, moet ik bidden; als ik iets bedacht heb om een beproeving te doorstaan, moet ik daarmee naar God gaan. Als ik dat niet doe, zondig ik, en komen er gevolgen van mijn zonde. En die kunnen het leven nòg lastiger maken.

(Dit is allemaal wellicht wat ‘exemplarisch‘, maar ik denk dat dat het ‘heilshistorische‘ niet in de weg hoeft te staan. Voor de liefhebbers van dat laatste: voor nu, zie Galaten 4:21-31.)

Aan het eind nog een stuk of wat vragen.

Soms heb ik helemaal niet door dat iets een beproeving is! Zouden Abram en Sarai dat doorgehad hebben? Wat denk je?

Lees eens 2 Samuel 21:1-14. Het land lijdt drie jaar lang onder een hongersnood… Dit gedeelte heb ik tijdenlang niet begrepen. Waarom moeten die zeven mannen dood? Mijn vraag aan jou is: wat gaat er verkeerd in dit stuk? Gebruik 1 Korintiërs 10:13 om een antwoord te vinden.

Wat zou je voor jezelf een beproeving vinden? En denk je wel eens dat iets voor iemand anders een beproeving is?

En, verandert er iets als je weet dat verzoekingen van de duivel komen en beproevingen van God? Het verschil zit ‘m in het doel: God wil dat je er beter uit komt. Een voorbeeld: vergelijk 2 Samuel 24:1 met 1 Kronieken 21:1. Dezelfde gebeurtenis is een verzoeking en een beproeving. Het is jammer dat dat onderscheid langzamerhand uit onze taal verdwijnt, mede onder invloed van de Nieuwe BijbelVertaling.

Ik vind zelf 1 Korintiërs 10:13 gemakkelijker te geloven in de Herziene StatenVertaling dan in de Nieuwe BijbelVertaling. Lees ook nog maar eens Jacobus 1:12-18.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Wat staat er, en wat doe ik ermee?

Ik heb afgelopen week “Een winter met Leviticus” van Willem Barnard gekocht. Heel interessant, ondanks opmerkingen over sagen in relatie met o.a. de eerste twee hoofdstukken van Genesis. Barnard begint met stukken uit Genesis en Exodus te bespreken, en gaat dan over op Leviticus.

Maar je bent vast nieuwsgierig waarom ik voor de titel van dit stukje gekozen heb. Daar ga ik het nu over hebben, maar om dat (beter) te kunnen begrijpen is het handig als je eerst Exodus 19 en 20 in de Nieuwe Bijbelvertaling leest. Als je dat gedaan hebt, lees deze hoofdstukken dan ook in de Naardense Vertaling: Exodus 19 en 20.

Is je iets opgevallen? Zo niet, kijk dan nog eens goed naar de overgang van hoofdstuk 19 naar hoofdstuk 20.

Ik laat nu een citaat volgen uit het hoofdstuk ‘Leviticus 19, de aanhef’ uit het boek van Barnard.

Een hele reeks hoofdstukken begint met dezelfde plechtige aanhef: ‘En JHWH sprak tot Mozes, zeggende: spreek tot heel de samenkomst (de synagoge) van de kinderen Israëls…’ … Zo gaat het ook al toe bij de ’tien geboden’, beter: de tien debarim, de woorden. Ook daar staat dat Mozes zegt dat Elohim spreekt en zegt… De hoofdstukindeling van onze bijbeluitgaven verdoezelt dat. Exodus 20 begint met God sprak, maar Exodus 19 eindigt met een dubbele punt. Mozes daalt af tot de gemeente en zegt tot hen (dubbele punt, cap. 20 vs 1) ‘God spreekt’.

Is dat van belang? Het is van groot belang. Het betekent dat wij de stem van de Eeuwige niet horen, dat deze Roepstem niet van de hemel af de mensen donderend toespreekt. Ook niet van een hemelhoge berg af.

Ik kan (nog) geen Bijbels Hebreeuws lezen (*), maar voor zover ik weet kent die taal geen dubbele punt. Dat die er aan het eind van hoofdstuk 19 in de Naardense Vertaling wèl staat, is volgens mij dan ook interpretatie – oftewel “Wat staat er, en wat doe ik ermee?”. Zie evt. ook deze hoofdstukken in de Herziene Statenvertaling (19, 20) en in de Willibrordvertaling.

Verder wijs ik op Exodus 20:19 in al de hierboven genoemde vertalingen, waar het volk aan Mozes vraagt om met God te spreken, en God niet met hèn te laten spreken. Dit vers bevat op z’n minst de suggestie dat de Tien Woorden rechtstreeks door God aan het volk zijn meegedeeld. En dat maakt dan volgens mij de ‘dubbele punt’ aan het eind van Exodus 19 twijfelachtig.

Maar waarom staat die ‘dubbele punt’ dan wel in de Naardense Vertaling? Barnard is daar niet de auteur van, dat is Pieter Oussoren. En ik ken zijn vooronderstellingen niet. Maar het zou best kunnen dat hij dezelfde vooronderstelling had als Willem Barnard, nl. dat ‘deze Roepstem niet van de hemel af de mensen donderend toespreekt.‘. Goed, dat is dan míjn interpretatie. Maar de drie andere Bijbelvertalingen waarnaar ik verwezen heb hebben geen ‘dubbele punt’ aan het eind van Exodus 19.

Eventueel kun je o.a. via biblija.net nog wat buitenlandse vertalingen bekijken. Of er dan wèl of niet een ‘dubbele punt’ zou moeten staan aan het eind van Exodus 19 wordt dan zomaar niet duidelijk, denk ik; wat volgens mij wèl duidelijk is, is dat er in Exodus 20:19 vanuit wordt gegaan dat God Zèlf tot het volk heeft gesproken. Ook in Deuteronomium 5:4 wordt die indruk gewekt. En als ik Deuteronomium 4:33, Deuteronomium 5:22-31 en Hebreeën 12:18-20 lees, verdwijnt bij mij alle twijfel aan het rechtstreeks spreken van God.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

(*) Hebreeuws leren? Kijk dan eens op Hebreeuws.

Vallen is niet erg, blijven liggen wel

Deze uitspraak heb ik op een kaart staan, een reclamekaart van Omdenken. Hij hangt in de keuken aan een kastdeur, net als een aantal andere zaken waarvan ik het nuttig of handig vind om eraan herinnerd te worden (maar die hangen niet allemaal aan dezelfde deur 🙂 ).

Het zou ook een kaart van Visje kunnen zijn, bedacht ik. En, de tekst staat ook min of meer zo in een oud doopsformulier (pdf)… Maar dan gaat het over de zonde: “En wanneer wij soms uit zwakheid in zonden vallen, moeten wij aan Gods genade niet wanhopen en al evenmin in de zonden blijven liggen.”.

Als ik om me heen kijk in kerkelijk Nederland, heb ik sterk de indruk dat het geen kwaad kan dat ik uitleg wat dit zinnetje uit dat oude doopsformulier betekent.

Wat is in zonden vallen? Dan doe je iets waarvan God heeft gezegd dat je het niet moet doen, of je laat iets na waarvan God heeft gezegd dat je het juist wèl moet doen. Kortom, je mist je doel / het doel… God wordt niet geëerd.

Wat doe je normaal gesproken als je gevallen bent? Dan sta je weer op, dat ligt nogal voor de hand. En als je dat zelf niet kunt, dan vraag je of iemand je helpt. Zelf opstaan van vallen in zonde(n) kunnen wij als mensen niet, daar hebben we Jezus voor nodig. Je kunt om Zijn hulp bidden. Sterker nog, als je christen bent, móét je dat doen.

Dus, dan is blijven liggen verkeerd…

Sowieso is lang(er) blijven liggen niet zo verstandig, maar in de zonde(n) blijven liggen is iets wat je absoluut niet moet willen. Dan leef je willens en wetens in voortdurende overtreding van Gods geboden. Dat gaat aan je vreten (zie b.v. Psalm 32, in het bijzonder de verzen 3-6), en op de duur ga je méér goede daden nalaten, en méér geboden overtreden.

En dan heb ik aan het eind van dit stukje deze vragen: kunnen we, mogen we ‘blijven liggen in zonde’ van onze broers en zussen accepteren om erger te voorkomen? En wat heeft dat te maken met dankbaarheid voor de gekregen genade/gratie?

Natuurlijk kun je je daar concrete situaties bij indenken. Maar het gaat mij nu niet om die situaties. Het gaat mij om het principe, zie b.v. Marcus 10:1-12, waar onze Heer Jezus verwijst naar het begin van de schepping.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Gestolen water smaakt verrukkelijk, geroofd brood is een lekkernij

Ja, zó staat het in de Bijbel! In Spreuken 9:17 (iets anders vertaald in de HSV).

Er zijn mensen die het met deze uitspraak eens zijn – in ieder geval handelen ze ernaar. Maar ondanks dat ze onverstandig genoemd worden (Spreuken 9:16) zijn ze niet zó dom dat ze dit zien als een opdracht van God…

Maar er zijn wel mensen die zeggen dat Jezus zegt “Jullie zijn mijn vrienden“. En dat baseren ze dan op Johannes 15:14 – dat staat er in het betreffende boekje wèl bij…

Heb je die tekst nu gelezen? Zo niet, doe dat dan nu, en lees dan verder!

Snap je wat ik bedoel?

Er wordt slechts een deel van een zinnetje dat Jezus gezegd heeft gebruikt om een punt te maken. En als je die Bijbeltekst niet zèlf leest, dan weet je niet beter, of het staat er zo. En, als je er met andere mensen over praat, plant het misverstand – om geen sterker woord te gebruiken – zich vermoedelijk voort, want meestal lezen mensen het niet even na…

Welzalig de man die niet wandelt” staat in Psalm 1. Als je van het citeren van alléén “Jullie zijn mijn vrienden” het bespottelijke niet inziet, dan misschien van deze tekst…

Maar laten we het verder niet over tekstenplukkerij hebben.

Lees eerst eens heel hoofdstuk 9 van Spreuken.

Heb je het hele stuk gelezen? En, laat me raden: je kiest vast voor de Wijsheid.

Maar die uitspraak van Vrouwe Dwaasheid, die ik als titel voor dit stukje gebruikt heb, is ook niet echt aanlokkelijk! Er moet toch wel wat méér in de aanbieding zijn, wil jij dat mens gaan volgen.

Weet je het zeker?

Ja?

Mooi!

En wat ga je ermee doen?

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Ik moet niks!

Stel, je komt een kerk binnen, en er wordt je verteld: “Geloof in Jezus, en je wordt gered!”; en dan vraag je, want je weet hoe die christenen zijn 😉 : “Moet ik dan verder niks?” en dan krijg je als antwoord: “Nee, helemaal niks!”.

Geweldig, toch?

Je kunt gewoon doorgaan met wat je doet, je wordt geaccepteerd zoals je bent, niemand die vraagt “Ben je nou eindelijk opgehouden die en die te slaan?” 😉 . Hoe mooi is dat!

Het is in veel kerken mode om je welkom te heten met dat je niks moet. Waarom gebeurt dat? Om te voorkomen dat je afgeschrikt wordt… Het moet niet te moeilijk worden, toch?

Maar houden ze je dan niet voor de gek? Ik vind van wel!

Maar … wat is dat voor een belachelijk standpunt?! Je mag toch bij Jezus komen zoals je bent?

Daar zit, denk ik, het misverstand. Je mag bij Jezus komen, zoals je bent. Maar wat doe je als je met Hem gepraat hebt?

Lees maar eens Johannes 8:1-11.

En laat je dus niet wijsmaken dat je niks moet! Dat zou niet echt van dankbaarheid getuigen…

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage