Categoriearchief: studie

Theologie is geen wiskunde

Ja, duh!

God is liefde – dat staat in 1 Johannes 4:8.

Maar dat is niet hetzelfde als ‘liefde is god’.

Waarom niet? In de wiskunde mag je wat links en rechts van een ‘=’-teken staat gewoon omwisselen; er verandert feitelijk niks. Waarom kan dat met deze uitspraak dan niet?

Tot zover de vraag van 10 januari 2016. Vandaag, 19 januari 2016, ga ik er verder op in.

“We zijn toch op de wereld om mekaar te helpen, niewaar?” is de titel van een bekend liedje. Als je die titel intikt op YouTube (of híér ff kopieert en dáár plakt – of als je hier klikt) vind je vast wel een uitvoering van dit liedje.

Waarom kom ik met dat liedje? Nou, wat denk je er zelf van? Denk er maar eens over na voordat je verder leest…

De belangrijkste geboden heeft onze Heer Jezus gegeven in Matteüs 22:37-40. Diezelfde geboden vinden we, in een iets andere vorm, terug in Marcus 12:28-31. (Lees die beide stukjes door!) Hoe je het ook wendt of keert, het belangrijkste of eerste gebod is ‘God liefhebben boven alles’. En het tweede gebod is ‘onze naaste liefhebben als onszelf’. Maar wat doen wij, mensen, vaak? Sterker nog, meestal? Wij zeggen: “O, als we maar lief zijn voor elkaar, dan is het goed!”.

En wat is daar nou weer mis mee, dan?!

Niks. Althans, dat hoeft niet…

Wat wil ik dan zeggen?

Wat ik wil zeggen is dit: als we in onze liefde naar elkaar niet God boven alles liefhebben, gaat het in die liefde naar elkaar gauw mis… Waarom? Omdat we dan geen rekening houden met God! We kunnen onze medemens alléén maar echt liefhebben als we God boven alles liefhebben. Doen we dat niet zó, dan maken we van ‘liefde’ een ‘god’ (en dus een afgod)…

En wat is God liefhebben? Dat is doen wat Hij zegt… zie o.a. Johannes 14:21, Johannes 15:9-14, 1 Johannes 2:3-11, 1 Johannes 3.

Dus als we onze broer of zus het geluk gunnen ècht liefhebben, wat moeten we dan doen?

Wil je meer lezen? Er staat nog een stukje op deze site, dat hier mee te maken heeft: ‘Ze moeten me maar nemen zoals ik ben‘.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 18 oktober 2020.
^
Homepage

De hemel verhaalt van Gods majesteit

Dat zijn de beginwoorden van Psalm 19.

Dit gedicht begint met het beschrijven van de woordeloze communicatie van het universum over zijn Schepper. Als je om je heen kijkt, moet je wel tot de conclusie komen dat iemand dit alles gemaakt heeft. En dan is het logisch dat je meer van die persoon wilt weten. Maar kom je vanzelf uit bij God als je Hem (nog) niet kent?

Ook daarover gaat het in dit stuk poëzie. De geboden van Jahwe – nu wordt deze naam van God, die vertelt wie Hij is, genoemd – worden volmaakt genoemd. Je kunt er Hem door (leren) kennen. Ze geven vreugde voor het hart en licht voor de ogen. Wie ze opvolgt, wordt rijk beloond.

Maar: wie kan al zijn fouten kennen? Gelukkig kun je aan God vragen je vrij te spreken van verborgen zonden (Paulus wist daar ook van, zie 1 Korintiërs 4:3-4). Dat moet je dóén! Dat is immers ook een gebod van God dat je moet opvolgen? En: wie Gods geboden opvolgt, wordt rijk beloond…

De laatste regels van de psalm gaan over hoogmoed, en het verzoek van de dichter aan God om die niet over hem te laten heersen. Hoogmoed is een van de lastigste dingen voor een mens om vanaf te komen – de eerste zonde had ermee te maken (Genesis 3:1-6).

Tenslotte vraagt de dichter God om zijn gedachten tot Gods ‘plezier’ te laten zijn. Hij vraagt dus niet alleen om het negatieve (o.a. de hoogmoed) weg te halen, maar ook om het positieve (zijn gedachten tot Gods genoegen te laten zijn) er te laten zijn!

Zo’n psalm kun je overigens ook zingen. Er zijn heel wat berijmingen van gemaakt. Een vrij jonge ‘berijming’ van deze psalm maakt deel uit van het project Psalmen voor Nu. Wellicht staat er een uitvoering van op Youtube…

(Nog even een opmerking over ‘om je heen kijken’: dat wil – denk ik – alleen goed als je niet afgeleid wordt. Fiets eens een keer naar school zonder doppen in je oren… Rijd eens een keer naar je werk zonder de radio aan…)

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatst gewijzigd: 1 september 2019.
^
Homepage

Geld maakt niet gelukkig, gelukkig maken ze geld!

Het tweede deel van deze uitspraak relativeert het eerste deel, haalt het eigenlijk zelfs onderuit. In feite staat er dan dat geld wèl gelukkig maakt…

Heb je dat wel eens uitgeprobeerd? Ik bedoel: heb je geld wel eens de kans gegeven je gelukkig te maken? En hoe beviel het? Of: hoe bevàlt het?

Er zijn veel christenen die geen enkele moeite hebben met het meedoen aan een loterij, vooral niet als een deel van de opbrengst van de loten naar een goed doel gaat. Of om ‘een keertje’ te gaan gokken in een casino.

Is daar iets mis mee, dan?

Ja, dat vind ik wel! En ik zal proberen uit te leggen waarom.

Lees eerst maar eens Efeziërs 4:28 en wat daar omheen staat. En Matteüs 4:1-11. En, niet te vergeten, Psalm 127:2.

Eén van je opdrachten hier op aarde is je eigen brood te verdienen, als God je die mogelijkheid heeft gegeven; en als je dan wat inkomsten over hebt, om daarvan iets weg te geven aan wie dat nodig heeft (b.v. aan mensen die niet zelf hun eigen brood kunnen verdienen).

Verder moet je jezelf eens eerlijk aankijken – ga daarbij gerust voor de spiegel staan! – en je afvragen waarom je nou ècht meedoet met zo’n loterij. Wat zou je met het geld doen als je wint? Je zou minstens een deel voor jezelf houden, denk ik. Hoe rijm je dat met je ‘smoesje’ dat je meedoet voor een goed doel?

Er is niks mis mee om van wat je over hebt iets weg te geven, zònder er iets (als een kans in een loterij) voor terug te krijgen.

Bovendien denk ik dat je door mee te doen aan een loterij God op de proef stelt. Heb je de teksten die ik hierboven genoemd heb gelezen? Zo niet, doe dat dan alsnog!

En lees dan ook Hebreeën 13:5. En vraag je af of je tevreden bent met wat je hebt. En of je wel op God vertrouwt voor je ‘dagelijks brood’.

En wat dacht je van de waarschuwing in 1 Timoteüs 6:9-10?

Kolossenzen 3:5 (Het Boek) is wel heel duidelijk: “Door altijd maar meer te willen hebben, aanbidt u een afgod.”.

We hebben het nu over geld gehad. Maar wat is geluk? In de Bergrede (lezen!) geeft Jezus een andere omschrijving van geluk dan ‘rijk zijn’.

Als je het bovenstaande – over geld en geluk – eens goed op je laat inwerken, kun je de volgende gedachtensprong wellicht begrijpen.

Ben jij er voor God, of is God er voor jou?

Ja, ik besef dat het tweede gedeelte van de vraag ook anders uitgelegd kan worden. God ís er voor jou, Hij heeft immers zijn Zoon naar de aarde laten gaan?

Maar zó bedoel ik het hier niet. Wat ik hier bedoel is: moet God (al) jouw wensen vervullen? Zou je daar gelukkig van worden?

In vrijwel elk boek over opvoeding staat dat je (je) kinderen niet alles moet geven waar ze om vragen – voor het geval je dat zelf nog niet begrepen had. Zo zorgt God ook voor ons: Hij geeft ons wat we nodig hebben. En als je eerlijk bent – kijk maar eens goed! – geeft Hij véél meer dan we nodig hebben.

Dan ga je toch eerder aan dankbaarheid denken dan aan ‘meer, meer meer’?

Welke geest beheerst jou? De Geest van God of de geest van Mammon (het geld)? Kies dan vandaag nog wie je dienen wilt (zie b.v. Jozua 24:15)!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatst gewijzigd: 1 september 2019.
^
Homepage

Ze moeten me maar nemen zoals ik ben

Dat is een uitspraak die je ook vaak van christenen hoort. En er zit beslist een goede kant aan, denk ik. Want je hoeft jezelf niet te modelleren naar hoe een ander wil dat je bent…

Maar volgens mij zit er ook een foute kant aan deze uitspraak – anders had ik dit stukje niet geschreven. 😉

Hoezo dan? Je bent toch zoals God je gemaakt heeft? Voor een deel wel, ja… voor een deel ook niet! Ieder mens is zondig, zie 1 Johannes 1:10. En dat heeft God niet zo bedoeld.

Maar waarom is deze uitspraak dan zo ‘gevaarlijk’? Omdat-ie vaak gebruikt wordt om dingen goed te praten die niet goed zijn.

Ik herinner me bijvoorbeeld dat ik, toen ik nog bij een volleybalvereniging zat, nooit werd opgesteld in de eerste set van een wedstrijd. Toen ik de aanvoerder vroeg waarom, kreeg ik te horen dat me dat niets aanging. Toen ik iemand van het bestuur vroeg of dit zomaar kon, kreeg ik te horen dat de betreffende man zoveel voor de vereniging deed (en dat ze er dus niks van konden zeggen… – al zei hij dat niet met zoveel woorden). Ik heb mijn lidmaatschap opgezegd, en ben bij een recreatiegroep gaan volleyballen.

Wat in dit voorbeeld niet goed gegaan is, is dat het bestuur mijn aanvoerder de hand boven het hoofd hield, terwijl hij verkeerd bezig was.

In vriendengroepen en ook in kerkelijke gemeentes zie je dat soort dingen ook wel gebeuren. Iemand is ergens heel goed in, en/of doet heel veel goeds, en daarom mag er geen kritiek zijn op zijn of haar fouten. Daardoor gaan tenminste twee dingen verkeerd: (1) iemand is onnodig slachtoffer en (2) iemand is boven kritiek verheven. Dat dat eerste verkeerd is snapt iedereen die een beetje nadenkt, dus daar ga ik het verder niet over hebben. Maar dat tweede? Wat is daar mis mee? In een vriendengroep zet dit de vriendschap (op de duur) onder spanning, en in een kerkelijke gemeente laat je zo iemand ‘dóór zondigen’. En dat deugt absoluut niet, zie Ezechiël 3:17-21, en Ezechiël 33:1-20. Waarom niet? Omdat een zonde, waarvan je weigert je te bekeren, tot de eeuwige dood leidt. En als je ziet dat iemand – en al helemáál iemand die je lief is – dat doet, dan dóé je er toch iets aan?

Beter dat je openlijk terechtgewezen wordt
dan dat je uit liefde wordt gespaard.

(Spreuken 27:5)

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Maakt het voor een christen uit wie iets bedacht heeft?

Vind je dat een rare vraag? Lees dan eens Romeinen 14:13-23: “… alles wat niet uit geloof voortkomt is zondig.”

Twijfel je wel eens of je iets mag gebruiken dat door een fanatiek christenhater is bedacht?

Er zijn heel wat leuke en/of nuttige zaken bedacht door ongelovigen. Dat begint al in Genesis 4, het stukje over de zonen van Lamech: tenten, vee houden, muziekinstrumenten maken en bespelen, brons en ijzer smeden. Waar zouden we zijn zonder deze ontwikkelingen? Iedereen van ons maakt direct of indirect van deze ‘uitvindingen’ gebruik.

Ik denk dat het niet zo belangrijk is wie iets heeft bedacht. Ik denk dat het belangrijk is wat ik of jij ermee doe(t). Lees maar eens 1 Korintiërs 10:23-33. Daar staat o.a. dat ik niemand kwaad doe, als ik God maar voor mijn eten dank. En de verzen eromheen maken het voor mij duidelijk dat ik dit ook op andere zaken dan eten mag toepassen.

En lees ook eens Marcus 9:40 en de verzen ervoor en erna.

En wat denk je van 1 Timoteüs 4:4-5?

We mogen dus – denk ik – christelijke liederen die door iemand zijn geschreven die misschien helemaal niet (zó) christelijk is wèl gebruiken… Of vind je van niet?

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Wees gastvrij

Vanochtend vierden wij hier in Bruchterveld het Heilig Avondmaal. Onze predikant hield vooraf een korte preek, met als kern ‘wees gastvrij’ (gebaseerd op Romeinen 12:13b). Hij vermeldde ook Leviticus 19:33-34, waar het volk Israël erop gewezen wordt dat het goed voor vreemdelingen moet zorgen. En Maleachi 3:5, waar God o.a. zegt dat Hij zal getuigen tegen allen die vreemdelingen geen plaats gunnen.

En het is niet meer dan logisch dat als God voor vreemdelingen (vluchtelingen?!) zorgt, wij dat ook moeten doen. Lees maar Matteüs 7:12.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatst gewijzigd: 1 september 2019.
^
Homepage

Christenen… dat zijn toch die mensen die niks mogen?

Waar komt dat idee vandaan? Laten we eens proberen daar achter te komen.

Sommige mensen stellen zich God voor als iemand die je geen plezier gunt. Zijn geboden beperken je in je ontwikkeling, in het maken van plezier, …

Een voorbeeld. Je bent kleuter, en je wilt graag in de speeltuin spelen. Die speeltuin is helemaal afgestemd op jouw leeftijd en jouw mogelijkheden. Toch mag je er van je ouders niet in. Zonder goede reden.

Veel mensen denken dat God net zo is als deze ouders. Hij misgunt ons ons plezier.

Een ander voorbeeld. Je bent kleuter, en je hebt nog niet leren zwemmen. Je wilt graag de zee in, maar je ouders laten je niet verder gaan dan tot je knieën als ze je niet vast hebben. Je mag niet verder, tenzij je vader of moeder je vasthoudt.

Er zijn ook mensen die denken dat God op deze ouders lijkt – of deze ouders op God.

Nog een voorbeeld: in een dierentuin staan bij de verblijven van gevaarlijke dieren vaak waarschuwingsbordjes dat je niet over de omheining moet klimmen. Doe je dat toch, dan loop je een groot risico…

Laat ik je een ‘geheim’ verklappen: God houdt van mensen. Hij heeft ze zèlf gemaakt (geschapen), en toen het vrij kort na het begin al fout ging (zie Genesis 3:1-7), had Hij al een plan klaar… Dat plan wordt in het kort weergegeven in Johannes 3:16: “Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”.

Als jij God beschuldigt van het jou niet gunnen van je plezier zou je, denk ik, beter kunnen overwegen om je Bijbel eens (wat beter) te gaan lezen.

Want hoe kun je God goed leren kennen? Inderdaad, door in de Bijbel te lezen, en God te vragen je dingen duidelijk te maken.

En dan zijn er vast wel dingen waarvan jij denkt “Waarom mag ik dat niet?” en waar jij het gevaar niet van ziet. Maar als God heeft gezegd dat je dat niet moet doen, wees dan maar verstandig, en luister. Want ouders mogen dan over het algemeen heel wat wijzer zijn dan peuters en kleuters, God is oneindig veel wijzer en verstandiger dan wij. Hij weet wat goed is voor mensen. Hij heeft ze immers zelf gemaakt?

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatst gewijzigd: 1 september 2019.
^
Homepage

Vrede met God – daar kun je wel/niet mee wachten

Doorhalen wat niet van toepassing is…

Ik hoor mensen wel eens zeggen dat ze nog niet aan belijdenis doen toe zijn. Als ik dan doorvraag, willen sommigen hun gedrag (nog) niet aanpassen aan wat zij denken dat God van een belijdend christen vraagt.

Dat vind ik een merkwaardige redenering. Als je Jezus liefhebt, doe je wat hij zegt: Johannes 14:15-24. Je gaat er in ieder geval niet bewust tegenin… toch?

Maar je kunt je toch op het laatste moment nog bekeren? Ja, dat kan! De ene misdadiger die naast Jezus aan het kruis hing deed dat (zie Lucas 23:39-43). Maar hij kreeg er de tijd voor! Dat is niet voor iedereen weggelegd. Sommige mensen komen plotseling om, op een onverwacht moment. Neem Gods oproep om in hem te geloven daarom serieus. Kies nu meteen nog wie je dienen wilt (vergelijk Jozua 24:15).

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatst gewijzigd: 1 september 2019.
^
Homepage

Ieder huisje heeft zijn kruisje

Een bekende uitdrukking! Maar hoe vatten we dit op? Meestal als: sommige mensen worden getroffen door een ziekte, anderen door een handicap, weer anderen door honger, oorlog, armoede, rampen… of door een combinatie hiervan.

Maar is dit wel zoals Jezus het bedoeld heeft? Zie voor zijn uitspraak b.v. Marcus 8:34.

Uit het boek de humor van de bijbel door Okke Jager (1954) citeer ik hier een stukje, waarvan ik denk dat daarin goed wordt uitgelegd wat ‘je kruis dragen’ betekent.

-0-0-0-

De weleens geponeerde stelling, dat een christen altijd iets te zingen moet hebben, wil bijbelser dan de Bijbel zijn. Nog altijd gaan zulke exclamaties over de gebogen hoofden van leeddragers heen; dat zal wel duren, zolang honderden christenen het “vrolijk-kruisdragen” verkeerd blijven uitleggen. God vraagt niet van moeders in Zeeland, dat zij vrolijk moeten zijn, als zij hun kinderen één voor één in de golven zien glijden. God eist niet, dat wij met een blijde glimlach om Moeders sterfbed staan, ook al ontslaapt zij in Jezus. God wil niet, dat wij zwart wit noemen. Daarom moeten wij het afleren, om een zwaar verdriet “een kruis” te noemen. God hangt Zijn kinderen niet aan een kruis. Alleen wie onder de vlóek ligt, komt aan het kruis terecht. Het kruis, dat wij moeten dragen, is niet onze rheumatiek en ons gebrek aan woonruimte, maar het vloekhout, waaraan wij onze oude Adam vastspijkeren.

En nu zien wij, hoe er ook al humor ligt in het kruisigen van de zonde. Laten wij maar niet het “vrolijk” uit het gebed voor de Doop verklaren als een samentrekking uit “vromelijk” of “dapper”; laten wij maar rustig spreken over een vrólijk kruisdragen. Als mijn oude mens weer eens goed zit vastgeklonken aan zijn kruis om daar te verbloeden en te vergaan, dan neem ik dàt kruis op met een vrolijk hart en ik kàn het niet laten, te làchen om de laatste stuiptrekkingen van mijn oude Adam.

’s Morgens als wij wakker worden, grijpen wij die oude Adam beet: hier jij! aan het kruis! ik wil niet dat je vandaag de baas speelt over mij! – en vrolijk tillen wij dat kruis omhoog en dragen het door de dag naar de avond. Wij hebben plezier in dat kruis, want het doet ons góed, dat ons oude ik daar hangt te sterven.

De gangbare gedachte is: wij moeten vrolijk zijn, zèlfs als wij een kruis dragen. Maar: wij kunnen alléén maar vrolijk zijn, àls wij ons kruis dragen. Het gebrek aan vrolijkheid onder christenen is niet te wijten aan een tevéél, maar aan een schreeuwend tekòrt aan kruisen. Zolang wij onze oude mens nog niet uitgelachen en vastgespijkerd hebben, staan wij niet open voor de vrolijkheid.

Jezus kon Zijn kruis niet vrolijk dragen, maar wij krijgen dan ook niet een verkleind formaat van het kruis van Jézus op de schouder. Zijn kruis is uniek. Ons kruis is zwaar om het van de grond te tillen (zelfverloochening!), maar het is licht om te dragen. Het is lichter mèt dat kruis te lopen dan zònder dat kruis. Ons kruis brengt verademing. Onze kruiswoorden zijn gezangen. Kruisdragers zijn vrije mensen. Wij zijn niet vrolijk ondanks ons kruis, maar het is juist dat kruis, dat ons zo vrolijk maakt.

-0-0-0-

Als ik zo op internet rondkijk, vind ik alleen maar tweedehands exemplaren van dit boek. En dat is jammer, want ondanks het iets verouderde “taalkleed” vind ik dit boek prima leesbaar, en voor leiders in de kerk een ‘must’. 😉

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatst gewijzigd: 19 mei 2019.
^
Homepage