Tagarchief: liefde

… kennis maakt verwaand; …

Deze opmerking is afkomstig uit 1 Korintiërs 8. Vaak wordt dit stukje geciteerd als mensen erachter komen dat hun gesprekspartner wat meer kennis van de Bijbel heeft dan zijzelf; ook dat kennis verloren zal gaan (1 Korintiërs 13:8) is in zo’n gesprek een populair citaat. Het gaat toch immers om de liefde (1 Korintiërs 13)?!

Is het niet waar dan? Maakt kennis niet verwaand? Er bestaat een gezegde ‘kennis is macht’ (zoek er maar eens mee op Google of ergens anders). Het ligt nogal voor de hand dat we het dan hebben over verschil in kennis, want als we allemaal hetzelfde weten, wordt het machtsverschil op z’n minst een stuk kleiner. Iemand met meer (relevante) kennis heeft hoogstwaarschijnlijk méér macht dan iemand met minder (relevante) kennis. En macht leidt vaak tot hoogmoed, tot verwaandheid. Zó uitgelegd kan ik me wel vinden in wat Paulus schrijft in 1 Korintiërs 8:1.

Maar kun je ook tevéél Bijbelkennis hebben? Dat denk ik niet. Je kunt er wel (heel) verkeerd mee omgaan. Lees maar eens Matteüs 23. Jezus verwijt daar de schriftgeleerden en de farizeeën dat ze de mensen alle voorschriften als een zware last op de schouders leggen, terwijl ze niets doen om die last te verlichten. Hij geeft in het genoemde hoofdstuk enkele voorbeelden van slechte toepassingen door de schriftgeleerden en farizeeën. Wat gaat er mis? Er ontbreekt het een en ander: recht, barmhartigheid en trouw, zie Matteüs 23:23. Je zou ook kunnen zeggen: er zit geen liefde voor het volk, voor de mensen bij.

Ook het gebruik van kennis om je eigen gelijk te halen is niet goed, want dan wil je van de ander winnen i.p.v. dat je hem of haar wilt opbouwen in het geloof. Lees b.v. wat Paulus daarover schrijft in 1 Korintiërs 14:36-40. Beter is het, het hele hoofdstuk te lezen, en daarbij te bedenken dat dit door Paulus direct ná het hoofdstuk over de liefde geschreven is, als een uitwerking (of toepassing) ervan. Als ik mijn kennis deel, moet daar dus altijd liefde voor de ander(en) aan ten grondslag liggen. Dat vind ik overigens niet altijd even gemakkelijk…

Maar gaat kennis dan niet verloren? Zeker! Ik vermoed dat we b.v. de kennis van goed en kwaad die we nú hebben kwijt gaan raken. Maar er komt ook kennis bij, vermoedelijk méér dan er verloren gaat. “Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.” Dat staat in hetzelfde 1 Korintiërs 13, in het twaalfde vers (de link naar Psalm 139 heb ik toegevoegd…). Dan zullen we het goede kennen, dan zullen we de Goede kennen, en het slechte zal daar niet zijn.

Wat mij de laatste tijd opvalt is dat Paulus’ lofzang op de liefde in 1 Korintiërs 13 gebruikt wordt om ‘ons beperkte kennen’ te reduceren tot wel heel erg weinig – zodat we elkaar niet m.b.v. (kennis van) Gods Woord kunnen (mogen) vermanen -, waarbij de liefde dan de rol van ‘lief zijn voor elkaar’ vervult. Verwijzen naar de scheppingsorde en/of naar de geboden wordt bestreden met ‘ons kennen is beperkt’ en ‘Laat iedereen zijn eigen overtuiging volgen’ (Romeinen 14:5). En soms wordt ook 1 Korintiërs 3:10-15 erbij gehaald. De vraag die bij mij opkomt is dan: “Bouwen we nog wel òp het fundament, of bouwen we ernáást?”.

Naar mijn indruk wordt op deze manier de liefde verheven tot god. Jezus verwijst immers zèlf naar de scheppingsorde? Zie Matteüs 19:8 en Marcus 10:6-8. En zijn de geboden soms niet meer geldig? Lees bijvoorbeeld eens wat Jezus ons onderwijst in Matteüs 5, 6 en 7 (samen ook wel bekend als de Bergrede). De geboden worden door Jezus heel wat scherper neergezet dan wij ‘fijn’ vinden, denk ik. En hebben deze geboden (en de kennis ervan) afgedaan omdat Jezus is opgestaan uit de dood? Sommige mensen, waaronder predikanten, beweren van wel; we zouden zelfs het Onze Vader niet meer zo moeten bidden. Maar wat zegt Jezus zelf? Lees het maar: Matteüs 28:18-20. En, zoals je aan het begin van dit hoofdstuk kunt zien, zei Hij dit ná Zijn opstanding. God wil gediend worden op Zijn manier, niet op die van ons. Geen eigenwillige godsdienst, dus. Ik denk dat het tweede gebod bij ons niet de aandacht krijgt die het verdient, terwijl het een uitwerking is van God liefhebben boven alles, waar èchte liefde begint.

Er is goede kennis, zie b.v. Spreuken 1:7. Goede kennis is kennis die begint met ontzag voor de HEER, voor Jahwe. En vergeet ook niet wat in het tweede deel van dit vers staat: “een dwaas veracht de wijsheid en weigert elk onderricht.“. Als we God willen kennen, ook al is het hier op deze aarde en in deze tijd maar gebrekkig, moeten we kennis niet verachten. Kennis is niet hetzelfde als wijsheid, maar het één heeft wel met het ander te maken; lees bijvoorbeeld Spreuken 8 en 24:14.

Een rund herkent zijn meester,
een ezel zijn voederbak,
maar Israël mist elk inzicht,
mijn volk leeft in onwetendheid.

Jesaja 1:3

Zal de Mensenzoon geloof vinden op aarde?

Goede kennis is vertrouwd zijn met God.

En kennis en liefde zijn in de Bijbel ècht wel gekoppeld, al zullen velen dat niet willen erkennen: zie 1 Johannes 2, in het bijzonder vers 5; je aan Gods Woord houden kun je alleen maar als je er kennis van hebt. Je beroepen op de Geest voor iets wat niet klopt met Gods Woord kun je maar beter niet doen, want de Geest werkt door het Woord, zie b.v. 2 Petrus 1:20-21.

Hoe belangrijk kennis (van Gods geboden) voor liefde is kun je ook lezen in 1 Johannes 5:2.

Ik lees of hoor 1 Korintiërs 13, Paulus’ lofzang op de liefde, liever niet om kennis in diskrediet te (laten) brengen. De liefde is niet zelfzuchtig, dus moet dit prachtige hoofdstuk niet gebruikt worden om recht te praten wat krom is. Liefde en kennis staan niet tegenover elkaar. Sterker nog, liefde kan zonder kennis niet bestaan: hoe kun je liefhebben zonder dat je iets weet over Wie en wie je liefhebt?

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

6 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Herkennen we elkaar later?

Voor veel mensen is dit een belangrijke vraag. En al mogen we het niet belangrijker vinden dan Jezus liefhebben (zie Lucas 14:26), veel mensen vinden het wèl belangrijk! Als je wat in het rond zoekt kun je wel meer stukjes over dit onderwerp vinden, b.v. van Reinier Sonneveld, van Jaap Fijnvandraat, en een preek van René van Loon (pdf).

Maar eerst wil ik ingaan op de tekst waarnaar ik hierboven verwijs. In de Nieuwe Bijbelvertaling begint Lucas 14:26 zo: “Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder …”. Ik vind het een slechte vertaling, slechter dan de NBG-vertaling van 1951 “Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder …”. Waarom? Omdat ‘haten’ veel sterker is dan ‘breken met’, en je dus gemakkelijker het absurde van deze tekst inziet. De aantekeningen bij de Nieuwe Bijbelvertaling bij Lucas 14:26 maken het wel helderder: “Het gaat om de bereidheid om het meest dierbare op te geven, van minder belang te achten.“. Dan zet je dat er toch neer?! Of je zorgt voor een verklarende opmerking onder aan de pagina… Dat laatste vind ik beter, want dan houd je de vertaling zo letterlijk mogelijk – mèt respect voor de doeltaal – en wordt de lezer niet onnodig op het verkeerde been gezet.

Dan nu terug naar het onderwerp: herkennen we elkaar later?

Ik laat een aantal Bijbelteksten de revue passeren.

In 1 Samuel 28:11-14 wordt Samuel in opdracht van Saul opgeroepen door een dodenbezweerster. De vrouw herkent Samuel, en Saul herkent hem van de beschrijving door de vrouw.

Op een gegeven moment komen Mozes en Elia onze Heer Jezus bemoedigen, zie Matteüs 17:3-4 en Lucas 9:30-33. Hoewel Petrus deze mannen nog nooit gezien heeft, herkent hij ze meteen.

De sadduceeën, die niet in de opstanding uit de doden geloven, vragen Jezus hoe het zit met een vrouw die achtereenvolgens met zeven broers getrouwd is geweest, zie Matteüs 22:23-33 en Marcus 12:18-27. Jezus’ antwoord is volgens mij veelzeggend: “… Want bij de opstanding trouwen de mensen niet…”. Als we elkaar niet zouden herkennen, had Hij dat toch kunnen zeggen? Hij zegt immers ook “… ze zijn dan als engelen in de hemel.” – engelen zijn ook niet getrouwd.

In de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus herkent de rijke man Lazarus en Abraham. Een bekende tegenwerping is dat het hier om een gelijkenis gaat, waarin aangesloten wordt bij de beleving van hemel en hel van die tijd. Maar geloof je nou werkelijk dat onze Heer Jezus ons een verhaal zou vertellen waarin onwaarheden zitten?

Tegen de ene misdadiger, die naast Hem aan het kruis hangt, zegt Jezus dat die nog dezelfde dag met Hem in het paradijs zal zijn (Lucas 23:42-43). In ieder geval zal die man dan Jezus herkennen.

Een heel sterk argument vind ik zelf 1 Korintiërs 13: de liefde blijft!

En onze lichamen zullen veranderen, zie 1 Korintiërs 15:50-54. Er gebeurt dus iets met onze ‘oude’ lichamen. Dat zou niet nodig geweest zijn als…

Er zijn nog wel meer teksten te vinden. Ga maar eens op zoek!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

2 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Theologie is geen wiskunde

Ja, duh!

God is liefde – dat staat in 1 Johannes 4:8.

Maar dat is niet hetzelfde als ‘liefde is god’.

Waarom niet? In de wiskunde mag je wat links en rechts van een ‘=’-teken staat gewoon omwisselen; er verandert feitelijk niks. Waarom kan dat met deze uitspraak dan niet?

Tot zover de vraag van 10 januari 2016. Vandaag, 19 januari 2016, ga ik er verder op in.

“We zijn toch op de wereld om mekaar te helpen, niewaar?” is de titel van een bekend liedje. Als je die titel intikt op YouTube (of híér ff kopieert en dáár plakt – of als je hier klikt) vind je vast wel een uitvoering van dit liedje.

Waarom kom ik met dat liedje? Nou, wat denk je er zelf van? Denk er maar eens over na voordat je verder leest…

De belangrijkste geboden heeft onze Heer Jezus gegeven in Matteüs 22:37-40. Diezelfde geboden vinden we, in een iets andere vorm, terug in Marcus 12:28-31. (Lees die beide stukjes door!) Hoe je het ook wendt of keert, het belangrijkste of eerste gebod is ‘God liefhebben boven alles’. En het tweede gebod is ‘onze naaste liefhebben als onszelf’. Maar wat doen wij, mensen, vaak? Sterker nog, meestal? Wij zeggen: “O, als we maar lief zijn voor elkaar, dan is het goed!”.

En wat is daar nou weer mis mee, dan?!

Niks. Althans, dat hoeft niet…

Wat wil ik dan zeggen?

Wat ik wil zeggen is dit: als we in onze liefde naar elkaar niet God boven alles liefhebben, gaat het in die liefde naar elkaar gauw mis… Waarom? Omdat we dan geen rekening houden met God! We kunnen onze medemens alléén maar echt liefhebben als we God boven alles liefhebben. Doen we dat niet zó, dan maken we van ‘liefde’ een ‘god’ (en dus een afgod)…

En wat is God liefhebben? Dat is doen wat Hij zegt… zie o.a. Johannes 14:21, Johannes 15:9-14, 1 Johannes 2:3-11, 1 Johannes 3.

Dus als we onze broer of zus het geluk gunnen ècht liefhebben, wat moeten we dan doen?

Wil je meer lezen? Er staat nog een stukje op deze site, dat hier mee te maken heeft: ‘Ze moeten me maar nemen zoals ik ben‘.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 18 oktober 2020.
^
Homepage

Het huwelijk in ere

Dat is de titel van een boek van dr. W.G. de Vries, dat meer dan veertig jaar geleden uitgebracht is. Deze titel heeft hij ontleend aan Hebreeën 13:4, vermoed ik… 😉

Wij leven nu in een andere tijd, dus…

Ja, dus?

Vóór het huwelijk

Seks vóór het huwelijk is al bijna geen discussie-onderwerp meer binnen veel kerken. Is trouwen zo belangrijk dan?

Ja, dat denk ik wel! Op verschillende plaatsen geeft God aanwijzingen hierover. Bijvoorbeeld in Exodus 22:16-17, Deuteronomium 22:28-29, 1 Korintiërs 7:2, 8-9. Het komt mij voor dat helder is dat er éérst getrouwd wordt, en dan van de seks genoten. Dat laatste hoort er trouwens 🙂 wèl bij (zie bijvoorbeeld Hooglied, en 1 Korintiërs 7:3-6) al denken veel niet-christenen dat dat niet zo is…

Maar de overheid heeft toch een ‘lege huls’ gemaakt van het huwelijk? Persoonlijk neig ik ertoe die vraag met ‘ja’ te beantwoorden, maar daar gaat het niet om. 🙂

Het principe van een huwelijk is een afspraak om elkaar trouw te zijn – een verbond – tussen één man en één vrouw die geldig is zolang ze allebei leven, en die bij méér mensen bekend is – er moet duidelijk zijn dat die twee mensen bij elkaar horen. Zie Genesis 2:24, Matteüs 19:3-9, Marcus 10:2-12.

En zolang we de mogelijkheid hebben om deze afspraak bij de overheid te registreren, moeten we dat doen, denk ik. Zie o.a. Romeinen 13:1-2 en 1 Petrus 2:13-14 (met uiteraard de beperking van Handelingen 5:29).

Als je echt van iemand houdt zoek je niet alleen je eigen genoegens, en je kwetst ook je partner niet (zie 1 Korintiërs 13:5). En als je het nou allebei goedvindt? Dan blijft het gebod van God! Hij heeft de mens een ‘gebruiksaanwijzing’ gegeven, waar je niet zonder – soms blijvende – schade ‘creatief’ (wat een slecht woord in dit verband!) mee om kunt gaan.

Wil je meer lezen? Een website waarop nog meer over dit onderwerp staat is: Liefde kan wachten.

En misschien kun je de column ‘Vrij-blijvend’ van Adrian Verbree ergens vinden. Aanbevolen!

Een goed boek, dat ook biologische en psychologische aspecten meeneemt, vind ik ‘Verstrikt’, uitgegeven door Bijbel & Onderwijs. En er zijn er wel meer… Zoek maar eens!

Spijt

En wat als je spijt hebt? Er is een spreekwoord dat zegt dat gedane zaken geen keer nemen. Daar zit wat in; terugdraaien kun je het niet… en aangerichte schade krijg je meestal niet weg. Maar bij God is altijd vergeving, en je kunt altijd opnieuw beginnen. Daarmee gaat de schade niet weg, maar is wèl jouw/jullie relatie met God hersteld, en misschien ook wel die met elkaar.

Verleiding

Kun je voorkomen dat je in verleiding komt? Randy Alcorn geeft in zijn (beslist aanbevelenswaardige) boekje ‘De kracht van een rein leven’ een mooi voorbeeld van hoe het niet moet. Om iets duidelijk te maken aan iemand die bij hem langskwam om te vertellen dat hij vreemdgegaan was schoof hij een zwaar boek over zijn bureau naar de rand, en bad ondertussen tot God dat het boek niet zou vallen. Natuurlijk viel het boek wel! Is bidden dus waardeloos? Uiteraard niet! – een ander antwoord zou je op deze website ook niet verwachten, toch? 😉 Maar als je zèlf de verleiding opzoekt, bid je dan wel oprecht? Lees bijvoorbeeld eens Jakobus 1:2-8, en bedenk daarbij dat ’twijfel’ niet slaat op geloofstwijfel, maar op twijfel in je doen.

Normaal gesproken is vluchten vaak laf. Maar bij verleidingen is het wijs en verstandig. Want als je dichtbij de verleiding blijft, moet je die steeds weerstaan. En dat is niet gemakkelijk… Stel je voor dat je dol bent op chocola. Als je het niet koopt, heb je thuis geen enkele moeite ervan af te blijven. Koop je het wèl, dan ligt het in je kast, en zie je het regelmatig. Heb je er al een stukje van opgegeten, dan wordt de ‘drempel’ om de rest op te eten een stuk lager… Zie over verleidingen Psalm 119:37, 1 Timoteüs 6:9-11, Genesis 39:6-10 (Jozef vluchtte pas toen het niet anders meer kon: hij moest zijn meester gehoorzamen en zijn werk doen).

Als afsluiting van dit onderdeel een (impliciet) advies van Jakobus: Zeg op tijd ‘NEE!’, zie Jakobus 1:14-15.

Na een huwelijk

Mag je hertrouwen als je gescheiden bent?

Hierboven heb ik al verwezen naar Matteüs 19:3-9. In Marcus 10:2-12, met name in de laatste drie verzen, staat het nog explicieter: hertrouwen als je man of vrouw nog leeft, is er niet bij (behalve in geval van overspel, Matteüs 19:9)… En zie ook Lucas 16:18. Meer aanwijzingen worden gegeven in 1 Korintiërs 7.

Harde woorden, niet bepaald pastoraal! Toch?

En de praktijk in de kerken is ook (heel) anders… Maar ik ga toch nog even verder, want “Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want ik ben heilig.'” (1 Petrus 1:16).

Wat is goed? Wat God geboden heeft, is goed! Jezus zegt dat we Hem liefhebben als we doen wat Hij gebiedt (Johannes 14:21).

Wat is wijsheid? “Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige.” (Spreuken 9:10).

We leven in een gebroken wereld. Wat moeten we aan met mensen die verkeerde keuzes hebben gemaakt en oprecht God zoeken? Zie ook het stukje over Spijt eerder in dit bericht.

“… het is beter te trouwen dan te branden van begeerte.” staat in 1 Korintiërs 7:9; “Omdat u harteloos en koppig bent…” staat in Matteüs19:8; en “Het is niet goed dat de mens alleen is…” staat in Genesis 2:18. Deze teksten worden, net als vroeger, vaak gebruikt om de praktijk goed te praten. Bedenk: … van het begin af is het zo niet geweest (Matteüs 19:8 en Marcus 10:11).

Ik kom terug op deze tekst uit Spreuken: “Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige.” (Spreuken 9:10). En ik voeg er nog een vraag aan toe: wil jij God dienen, of is God er om jou te dienen?

Ik heb gemakkelijk praten: ik ben op het moment dat ik dit schrijf (6 januari 2016) weduwnaar, en ‘alleen’; en ik ben geen predikant of ouderling, dus mij wordt geen oordeel gevraagd over een concrete situatie. Dat zal ik dan ook niet geven. Ik heb naar beste weten hier de boodschap van de Bijbel doorgegeven, omdat ik de indruk heb dat die ‘in de praktijk’ ver weg is. Maar God houdt niet van ‘kadaverdiscipline’! Met alleen ‘de regels’ zijn we er niet. We kunnen en moeten altijd terug naar Gods belangrijkste regels: God liefhebben boven alles en onze medemens als onszelf (Matteüs 22:37-40). Daar zijn al Gods andere regels op gebaseerd, maar die wij kennen raken niet elke situatie… Kunnen wij in Zijn ‘geest’ handelen? Als we vragen om de werking van de Heilige Geest?

Predikanten en ouderlingen hebben een verantwoordelijke taak, van hen wordt rekenschap gevraagd (Hebreeën 13:17). En ze mogen gelovigen beslist niet van de goede weg afbrengen (Matteüs 18:6). Maar ze moeten wèl de kudde van God hoeden, zie 1 Petrus 5:1-11. (Dat geldt overigens ook al als het gaat om het voorkómen van problemen.) Een citaat uit dit gedeelte dat niet alleen voor ‘de oudsten’ geldt, maar voor ons allemaal: “U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart.”! (En met ‘hem’ is hier God bedoeld; dat is niet altijd helemaal helder omdat de persoonlijke voornaamwoorden in de Nieuwe Bijbelvertaling met kleine beginletter geschreven worden.)

Er moet en mag naar pastorale oplossingen voor moeiten en feitelijke situaties gezocht worden. En ik wens en bid degenen die daarvoor door God zijn aangewezen daar Zijn zegen bij toe.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Wees gastvrij

Vanochtend vierden wij hier in Bruchterveld het Heilig Avondmaal. Onze predikant hield vooraf een korte preek, met als kern ‘wees gastvrij’ (gebaseerd op Romeinen 12:13b). Hij vermeldde ook Leviticus 19:33-34, waar het volk Israël erop gewezen wordt dat het goed voor vreemdelingen moet zorgen. En Maleachi 3:5, waar God o.a. zegt dat Hij zal getuigen tegen allen die vreemdelingen geen plaats gunnen.

En het is niet meer dan logisch dat als God voor vreemdelingen (vluchtelingen?!) zorgt, wij dat ook moeten doen. Lees maar Matteüs 7:12.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

29 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatst gewijzigd: 1 september 2019.
^
Homepage

… wees tevreden met wat u hebt.

Zo staat het in de Willibrordvertaling van Hebreeën 13:5. In de Nieuwe BijbelVertaling staat: “… neem genoegen met wat u hebt.”.

Ik vind het woord ’tevreden’ mooier. Maar dat is niet de reden dat ik dit stukje schrijf…

Ik haal er nog een gedeelte uit de Bijbel bij. “Zorg dat u niemand iets schuldig bent. Laat uw enige schuld de onderlinge liefde blijven. Wie anderen liefheeft, heeft de wet vervuld.” – Willibrordvertaling van Romeinen 13:8.

De laatste tijd denk ik wel eens na over mijn hypotheek. En ik vraag me af: ben ik tevreden met wat de bank heeft? 😉

Ik heb mij afhankelijk gemaakt van een bank. Past dat bij hoe God mij bedoeld heeft? Doe ik dan wat hij wil? Of heb ik mij door mijn hypotheek verder van God verwijderd? Zie bijvoorbeeld Spreuken 22:7: wie leent, wordt slaaf van de uitlener, en vers 27: Als u niets zou hebben om te betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen? En 2 Petrus 2:19: … waar men door beheerst wordt, daarvan is men slaaf.

Ik zou graag de – bijbels onderbouwde – meningen van andere mensen over dit onderwerp vernemen.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Moet je naar een kerk als je in God gelooft?

Als je zelf nog niet over deze vraag hebt nagedacht, is het misschien wel een goed idee dat alsnog te gaan doen. Dat kan, denk ik, ook heel goed zònder dit stukje. Maar het zou ook zomaar kunnen dat dit stukje je enkele argumenten aangeeft die je het (beginnen met) nadenken over dit onderwerp wat gemakkelijker maken. 😉

Ik heb eens in de Bijbel Nieuwe BijbelVertaling gezocht op het woord ‘gemeente’. Zo noemen wij de groep mensen waarmee we ’s zondags samenkomen in de kerk om God te eren en naar de uitleg van de Bijbel te luisteren. Het woord ‘kerk’ wordt behalve voor het gebouw ook wel gebruikt in plaats van het woord ‘gemeente’ – een beetje verwarrend is het wel…

Zie je een link naar een Bijbelgedeelte, klik dat dan maar aan, het opent (als het goed is) in een aparte tab, zodat je heen en weer kunt tussen dit stukje en het Bijbelgedeelte.

Het eerste gedeelte waarin ik het woord ‘gemeente’ gevonden heb is Matteüs 18:15-17. Hoor je niet bij een gemeente, waar ga je dan heen als een van je geloofsgenoten tegen je zondigt? (Naar de wereldlijke rechter is vaak niet zo’n goed idee… – zie 1 Korintiërs 6:1-8.)

Aan het eind van Handelingen 2 kun je lezen over het leven van de eerste gemeente. De leden deden heel veel samen.

In hoofdstuk 12 van ditzelfde Bijbelboek staat het verhaal van Petrus, die door koning Herodes gevangengenomen is om ter dood gebracht te worden. De gemeente komt dan samen om voor hem te bidden.

In Handelingen 20:28 (context) zegt Paulus tegen de oudsten van Efeze dat God de gemeente verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon. Zo belangrijk is die gemeente, kennelijk.

“In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente.” (1 Korintiërs 12:7)

Ik raad je aan om zelf eens op het woord ‘gemeente’ te zoeken in de de Bijbel, bijvoorbeeld in de Nieuwe BijbelVertaling of in de Herziene Statenvertaling. Dat werkt, denk ik, veel beter dan dat ik alle vindplaatsen hier becommentarieer… 😉

Of zoek eens op ‘samenkomst’ (of ‘bijeenkomst’): je vindt dan o.a. Hebreeën 10:24-25.

Als je het Nieuwe Testament leest, zul je zien dat het als vanzelfsprekend wordt beschouwd dat je bij een gemeente hoort. Geloven doe je niet alleen voor jezelf… je ziet dat bijvoorbeeld in het gebed dat Jezus ons geleerd heeft: hij leert ons daarin om God aan te spreken als ‘onze Vader’.

En hoe zou je ingevoegd willen worden als levende steen bij de bouw van de geestelijke tempel (het geestelijke huis)? Zie 1 Petrus 2:4-5.

Ik kom nog even terug op Matteüs 18:15-17. Stel dat jij zelf de fout in gegaan bent… wie moet jou daar dan op wijzen?

Ik zeg niet dat God je niet wil hebben als je niet bij een gemeente hoort. Maar mij lijkt de boodschap van de Bijbel helder: voeg je bij een gemeente als je bij Jezus wilt horen!

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

25 november 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage