Tagarchief: vrucht van de Geest

Tot vrijheid geroepen

Tot vrijheid geroepen. Is dat een paradox?

Kort geleden hoorde ik bij ons in de kerk een preek over Galaten 5, en dan in het bijzonder over het eerste deel van vers 13 (NBV): “Broeders en zusters, u bent geroepen om vrij te zijn.”.

De predikant legde uit wat die vrijheid betekent, namelijk dat we vrij zijn van de wet. En dan niet in de zin dat we nu alles maar kunnen doen en laten waar we zin in hebben.

Is dat niet flauw? Dan zijn er dus grenzen aan die vrijheid. Inderdaad, maar als je even verderkijkt, is dat ook wel logisch. Lees bijvoorbeeld 1 Korintiërs 8:9, 1 Petrus 2:16, Judas:4. Dus is ’tot vrijheid geroepen’ inderdaad een paradox, een schijnbare tegenstelling.

Jouw vrijheid eindigt waar die van een ander begint.” Zo worden vaak de grenzen van vrijheid aangegeven. Maar dat bedoelde, denk ik, de predikant niet. Volgens mij zijn wij geroepen om samen vrij te zijn. Daarom en daarop worden toch de ‘broeders en zusters’ door Paulus aangesproken? De hele wet wordt vervuld in dat we onze naaste liefhebben als onszelf, zie Galaten 5:14. Als we elkaar bijten, mogen we wel oppassen dat we geen kannibalen worden, zie vers 15.

De predikant liet ons kijken naar het rijtje in de verzen 19 t/m 21. Daar herkent je ongelovige buurman zichzelf echt niet in, zei hij. Ook binnen de kerk vind je die dingen. Zo grof? Niet per se; jezelf zoeken, egoïstisch zijn, je tegen elkaar afzetten, weglopen in plaats van doen wat je moet doen, hoort er ook bij; het gaat om de houding. De predikant verwees naar de redenering van de duivel, waar we als mensheid in het begin al ingetrapt zijn, zie Genesis 3:1-5. Het zonder God willen doen…

In de verzen 22 en 23 van Galaten 5 vinden we waar we (nog) in moeten groeien.

De zaken die daar genoemd worden vind je overigens ook buiten de kerk.

Wie denkt dat de scheidslijn tussen goed en kwaad parallel loopt aan die tussen christenen en niet-christenen, is of naïef of christen, en waarschijnlijk allebei.

(Rikkert Zuiderveld, De slimme Rikkert)

Vrucht van de Geest. Gaan we dan zitten wachten op wat de Geest doet? Nee, dat is volgens de predikant niet de bedoeling.

Het is, denk ik, weer typisch zoiets merkwaardigs uit de Bijbel: wij worden opgeroepen iets te doen, en de Geest de ruimte te geven, en de Geest werkt het in ons.

Dàt, en dat we niet meer worden afgerekend op ons (niet) houden van de wet, is dat geen genade?

Laten we daarom onze God liefhebben, en onze medemens (elkaar!) als onszelf. Als we God op de eerste plaats ‘zetten’, kunnen we samen vrij zijn.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

Laatste wijziging: 1 september 2019.

^
Homepage

Dan ga ik wel weg!

Ergens las ik dat een vrouw, die graag predikante had willen worden in de GKv, vertrokken was naar de PKN, om daar predikante te worden.

Ik houd daar sowieso niet zo van, dat overgaan naar een ander kerkgenootschap, omdat je je zin niet (vlot genoeg) krijgt, ook niet als mannen dat doen, en vooràl niet als voorgangers dat doen. En nog véél minder als in dat andere kerkgenootschap al een ‘baan’ klaarligt. Niet dat ik er in sommige gevallen geen begrip voor kan opbrengen; maar vaak heb ik de indruk dat het méér met de persoon die overstapt te maken heeft, dan met de dienst aan God.

Ik zal proberen dat toe te lichten. In Galaten 5:22-23 gaat het over de vrucht van de Geest. Twee van de onderdelen daarvan licht ik er uit: geduld en zelfbeheersing. Zaken die je graag ziet bij je voorganger. (Ik zou ze zèlf ook graag iets ruimer hebben. Ik bid er vaak voor, en soms denk ik wel eens dat het beter geworden is, maar vaak ook niet…)

En ik denk aan “de minste willen wezen”, uit Liedboek 1973 gezang 481. Maar ook uit de Bijbel: Matteüs 5:38-41, 1 Petrus 3:8. Ik heb ook nog een oude blog over dit onderwerp gevonden. Vooral het stukje ‘Ik denk, dat de woorden van Jezus niet gaan over “jezelf klein maken”, ze gaan over “je plaats innemen”. Op een zo’n sterke en vanzelfsprekende manier, dat de ander ook zíjn plek inneemt. Je wilt dat ik een mijl met je optrek, ik trek twéé mijl met je op. Je zult weten, wat ik hier ben.’ spreekt mij aan.

Dat van die twee mijl met ons optrekken, dat geduld, die zelfbeheersing mis ik bij iemand die, om haar roeping te volgen, naar een ander kerkgenootschap gaat. Ik twijfel dan aan die roeping; sterker nog, ik vraag me af of het niet om ambitie gaat, of misschien wel om obsessie?

Meet mij overigens gerust met dezelfde maat. Màg ik hier wel iets over vinden? Lees 1 Korintiërs 5:12-13. Dan breid ik – heel creatief – ‘de gemeente’ uit tot de hele GKv.

Verwijder wie kwaad doet uit uw midden.” Zó erg is (was) het toch niet?! Ze is zèlf weggegaan. Maar toch ben ik niet blij dat ze weg is…

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

9 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen; geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Jona

Herken je je in Jona? Ik wel. Ik heb af en toe zo gruwelijk de ‘p’ in als het om acties van bepaalde mensen gaat… vooral als ze er dan ook nog ‘lekker’ mee door blijven gaan. Dan gun ik ze niet dat God ze hun daden vergeeft.

Geen last van? Denk eens aan iets heel ergs dat iemand jou, je familie en/of je vrienden aan zou kunnen doen; en dat hij of zij niet stopt na één keer. Of stel je voor dat één van die gruwelijke dictators na het vermoorden van miljoenen mensen zich bekeert tot God. Of denk aan iemand die een of meer anderen misbruikt heeft en ‘fijn’ doorleeft, vooral als het ook nog eens om een ‘christen’ gaat…

Als je dat goed op je netvlies hebt staan, lees dan het Bijbelboek Jona eens helemaal (het gaat om slechts vier korte hoofdstukken…).

Ninevé was de hoofdstad van Assyrië (Assur). Had Assyrië Israël dan al zoveel aangedaan? De Jona van het Bijbelboek Jona is vermoedelijk dezelfde als de Jona die voorkomt in 2 Koningen 14:25. In die tijd, de tijd van Jerobeam II, had Israël vooral last van Aram (Syrië). Als je kijkt bij de koningen die ná Jerobeam II komen, wordt het een ander verhaal.

Assyrië is in de tijd van Jona wel al lange tijd een grootmacht, zie b.v. dit artikel. Waarom wilde Jona de Ninevieten dan dood hebben? Het lijkt me sterk dat dat alleen is omdat het om ‘heidenen’ ging. Vermoedelijk was de druk van Assyrië in Israël al wel voelbaar. (De Assyriërs stonden bekend als gruwelijk wreed.) In ieder geval, hij heeft zó’n hekel aan deze vijanden van zijn volk, dat hij ze Gods genade niet gunt. Hij verwijt God dat Hij zo genadig is: “Ik wist het wel: u bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid.” (zie Jona 4). God legt Jona uit waarom Hij zich bekommert om de Ninevieten (en hun dieren!): die wonderboom, daar heeft Jona helemaal niks voor hoeven doen; toch is hij boos als die doodgaat; God heeft de Ninevieten en hun dieren gemaakt (al zegt Hij dat niet met zoveel woorden, Jona zal het vast wel begrepen hebben), dus is het logisch dat God zich het lot van al die mensen en dieren aantrekt.

Hij heeft ze de dood laten aankondigen, en daarop hebben ze gereageerd, zie Jona 3. Bekeerden ze zich tot God? Dat weet ik niet. Maar ze gingen wèl anders leven.

Zo af en toe heb ik er moeite mee dat de wraak niet meteen komt, maar dat had je al wel begrepen uit de inleiding, denk ik. Vooral als mensen maar doorgaan met hun slechte gedrag – als je nou nog verandering zag… Maar God zegt dat we geduld moeten hebben, omdat Hij het voor ons zal opnemen, zie Romeinen 12:19. Geduld maakt deel uit van de vrucht van de Geest: Galaten 5:22-23. Zelfbeheersing ook…

En wat misschien ook wel helpt is in de spiegel kijken: ben ik béter dan die andere mensen? Jezus heeft een gelijkenis verteld waarin mij zo’n spiegel wordt voorgehouden: zie Matteüs 18:21-35. En denk aan het Onze Vader!

Móét je per se vergeven? Ik heb daar eerder al eens iets over geschreven, zie ‘Door uw schuld is de HEER kwaad op mij geworden‘. Ik denk dat het belangrijk is te bidden om vergevingsgezindheid.

Jezus is gekomen om de hele wereld te redden: Johannes 3:16-18. Dat is dus inclusief mijzelf…

Genade: wel goedkoop, maar niet gratis (Visje).

Moeilijk te accepteren, soms…

Twee uitspraken van Rikkert Zuiderveld (uit De slimme Rikkert) als ‘uitsmijter’:

  • Wie genade heeft ontvangen en meent daardoor bij de gever in het krijt te staan, heeft de genade nog niet ontvangen.
  • Wie moeilijk kan vergeven, heeft een reden temeer het te doen, aangezien vergeving de weg effent naar een wereld waarin vergeven niet meer nodig is.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

6 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen: geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage