Tagarchief: de ander uitnemender achten

Vertrouwen komt te voet, en gaat te paard

Dat is een voor veel mensen bekend spreekwoord. En bijna iedereen heeft wel eens iets meegemaakt waardoor hij met dit spreekwoord te maken heeft gekregen. Of omdat een ander je iets aangedaan heeft, of omdat je zelf een stomme streek hebt uitgehaald naar een ander toe.

Vertrouwen gaat niet alleen snèl weg, maar ook vèr. Zo’n paard komt een heel eind in een paar dagen… En terug moet de ruiter lopen. Dus voordat je weer met opbouwen kunt gaan beginnen…

Wat heeft dit nou met de Bijbel te maken? Ik kan natuurlijk vragen: “Wat dacht je er zèlf van?”, en uiteraard is het goed dat je daar eens over nadenkt, maar ik ga ook aangeven wat ik daar zelf van vind.

Lees eens Matteüs 18:21-35. En Efeziërs 4:26-27.

Moeilijk, zo vaak vergeven. Moeilijk, niet zondigen als je boos wordt. Want je kunt terecht boos zijn. Vooral als er lang wordt gewacht met verzoening, dat er een hele tijd überhaupt geen reactie komt. Dat paard van zojuist is dan al een heel eind weg… En dan toch (blijven) proberen! Ik vind het moeilijk.

Je hoeft overigens heus niet over je te laten lopen! De minste zijn, de ander uitnemender achten dan jezelf betekent niet dat je je als vloermat moet laten gebruiken. Maar wat betekent het dan wel? Misschien duidelijk laten merken dat je die twee mijlen met iemand optrekt? Zie Matteüs 5:41.  Niet chagrijnig, maar assertief: op je eigen plek. Als je een stukje rondom de genoemde Bijbeltekst leest (Matteüs 5:38-42), wordt je vast wel duidelijk dat ‘assertief’ nog niet zo’n gekke uitleg is.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

24 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen; geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage

Ongelijkheid is de bron van macht en willekeur

In een eerder bericht (‘De ingekomen stukken worden behandeld‘) had ik dit zinnetje geciteerd.

Kun je ongelijkheid wegnemen?

Vast wel voor een heel eind. Maar er blijven wel verschillen. In ieder geval hier en nu.

God heeft bepaalde vormen van ongelijkheid geboden of toegestaan.

Lees Romeinen 13 eens. Daar zegt Paulus dat er geen overheid is die niet van God komt. Het bestaan van een overheid betekent per definitie ongelijkheid. En inderdaad is die ongelijkheid heel vaak een bron van macht en willekeur. Toch wil God dat wij onze overheid erkennen.

Even verderop in het hoofdstuk geeft Paulus aan dat alle geboden worden samengevat in ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’. Dat stond even anders geciteerd in ‘De ingekomen stukken worden behandeld‘, maar de strekking is, denk ik, bijna dezelfde: ‘de ander uitnemender achten dan jezelf‘. Maar is ‘bijna’ genoeg? Als je het grote gebod als eerste ziet, komt het, denk ik, met dat ‘bijna’ wel goed – dan stel je in ieder geval niet jezelf tot norm.

In de kerk heeft God ook ongelijkheid geboden, bijvoorbeeld in de aanstelling van oudsten: er zijn oudsten (die leiding geven) en gemeenteleden (die naar de oudsten luisteren). En Hij heeft daarvoor via Paulus regels gegeven. Paulus beroept zich erop dat hij ‘de Geest Gods bezit’, zie o.a. 1 Korintiërs 7:40.

Omkleed u met de Heer Jezus Christus en geef niet toe aan uw eigen wil, die begeerten in u opwekt.Romeinen 13:14.

Reageren kan via e-mail; zet er s.v.p. de titel van dit stukje bij.

24 december 2017: verwijzingen naar Bijbelteksten vervangen; geen NBV maar HSV (reden).

Laatste wijziging: 1 september 2019.
^
Homepage